6 Schorsing der vervolging.
Uit het procesdossier is naar voren gekomen dat verdachte op 5 april 2004 een ernstige hersenbloeding/infarct heeft gehad. Na ziekenhuisopname is verdachte overgeplaatst naar verzorgingstehuis [naam]. Daar heeft hij een tweede bloeding gehad. Hij verblijft daar nog steeds.
Omtrent de verdwijning van [voornaam] [slachtoffer] is verdachte in 2001 gehoord. In 2005 is verdachte gehoord omtrent de dood van [voornaam] [slachtoffer].
Over verdachte zijn rapporten opgemaakt door psychiater Bonroy en psycholoog Vuister. Op basis hiervan is bij de rechtbank de vraag gerezen of er bij verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens op grond waarvan hij niet in staat is de strekking van de tegen hem ingestelde vervolging te begrijpen.
De rechtbank heeft gelet hierop ambtshalve een onderzoek doen instellen naar de medische toestand van verdachte.
De rechtbank heeft vervolgens de neuropsycholoog dr. R.W.H.M. Ponds en de neuroloog dr. E.A.C.M. Sanders benoemd om zich hieromtrent te laten voorlichten. Zij hebben verdachte onderzocht en omtrent verdachte gerapporteerd. Beiden hebben hun bevindingen ter zitting toegelicht.
Eerstgenoemde deskundige is na het neuropsychologisch onderzoek tot de conclusie gekomen dat er sprake is van een profiel van meervoudige cognitieve functiestoornissen op het gebied van oriëntatie (met name tijdsoriëntatie), aandacht (beperkte duurconcentratie), mentaal tempo (sterk vertraagde informatieverwerking), geheugen (onvoldoende inprenting van nieuwe informatie bij een verder redelijk intacte consolidatie; beperkingen ten aanzien van het semantisch geheugen, beperkt werkgeheugen), taal en spraak (sterk vertraagde spraak; matig taalbegrip), uitvoerende controlefuncties (onvoldoende abstractie en planning, interferentiegevoeligheid), visuele waarneming (hemianopsie) en visuoconstructie.
De cognitieve functiestoornissen moeten worden beschouwd als het directe gevolg van de diverse hersenbloedingen en infarcten die betrokkene in 2004 heeft doorgemaakt. Gezien het meervoudig profiel van cognitieve stoornissen en de beperkingen die deze stoornissen geven in het alledaagse functioneren kan ook gesproken worden van een vasculair dementieel ziektebeeld. Een vasculair dementieel ziektebeeld is een ziekelijke stoornis van de geestvermogens. Er zijn geen aanwijzingen dat een (mogelijke) depressie mede oorzaak is van de gevonden cognitieve stoornissen en beperkingen. Verder herstel van het cognitief functioneren mag gezien de tijd die verstreken is sinds de cerebrovaataccidenten niet worden verwacht.
Het cognitief/verstandelijk kunnen overzien en begrijpen van een complexe situatie als een justitiële vervolging is hierdoor beperkt of ten minste kwetsbaar voor foutieve inschattingen of waarnemingen. Er is bij verdachte zeker een besef en de nodige onrust over de vervolging, maar volgens de deskundige begrijpt verdachte cognitief/verstandelijk de volle betekenis van de vervolging niet en zal deze in de toekomst niet nog kunnen begrijpen.
Dr. Sanders is in zijn rapportage eveneens tot de conclusie gekomen dat er sprake is van ernstig cognitief functieverlies, alsmede neurologisch functieverlies als gevolg van de hersenbloedingen. Hij heeft als getuige-deskundige ter zitting vanuit zijn expertise de bevindingen van Dr. Ponds onderschreven.