Parketnummers: 02/800573-06 en 02/811783-06
1 Partijen. Onderzoek van de zaak.
In de ter terechtzitting overeenkomstig artikel 285 van het wetboek van strafvordering gevoegde zaken onder voormelde parketnummers van de officier van justitie in het arrondissement Breda tegen:
[naam verdachte],
geboren op [datum en plaats],
wonende te [adres]
thans gedetineerd in PI [adres] – Huis van Bewaring locatie [.]
heeft de meervoudige kamer van deze rechtbank het volgende vonnis gewezen.
De rechtbank heeft de gedingstukken gezien en de zaak onderzocht ter terechtzitting. Zij heeft de vordering van de officier van justitie gehoord en het verweer dat naar voren is gebracht door de verdachte en de raadsman, mr. B. Vermeirssen, advocaat te Bergen op Zoom.
De verdachte staat terecht in de zaak met parketnummer 02/800573-06, terzake dat
hij op of omstreeks 4 mei 2006 te Roosendaal ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen
geld en/of goederen van hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan Dirk
van de Broek en/of een of meer medewerker(s) van Dirk van de Broek en/of een
of meer leverancier(s) van Dirk van de Broek, in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen
diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen (onder andere)
- [slachto[slachtoffer] en/of
- [slachtoffer] en/of
- [[[slachtoffer]] en/of
- [s[slachtoffer] en/of
- [sl[slachtoffer] en/of
- [slachto[slachtoffer] en/of
een of meer (andere) medewerker(s) van Dirk van de Broek en/of
een of meer (andere) leverancier(s) van Dirk van de Broek
te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s)
hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te
verzekeren, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen
- (met een masker/bivakmuts), althans onherkenbaar het bedrijfspand van die Dir
van de Broek is/zijn binnengegaan en/of
- die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer]
en/of die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] en/of die (andere) medewerker(s) van
Dirk van de Broek en/of die (andere) leverancier(s) van Dirk van de Broek
onder bedreiging van een of meer vuurwapen(s), althans op (een) vuurwapen(s)
gelijkend(e) voorwerp(en) naar de kantine van Dirk van De Broek BV
heeft/hebben gedirigeerd en/of
- die [slachtoffer] en/of die (andere) medewerker(s) van Dirk van de Broek en/of een
of meer leverancier(s) van Dirk van de Broek een vuurwapen, althans een op een
vuurwapen gelijkend voorwerp op/tegen zijn hoofd heeft/hebben gezet en/of
- die [slachtoffer] en/of die (andere) medewerker(s) van Dirk van de Broek en/of een
of meer leverancier(s) van Dirk van de Broek een vuurwapen, althans een op een
vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen zijn rug heeft/hebben gezet en/of
- op die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] en/of die
[slachtoffer] en/of die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] en/of die (andere)
medewerker(s) van Dirk van de Broek en/of die (andere) leverancier(s) van Dirk
van de Broek (een) vuurwapen(s), althans (een) op (een) vuurwapen(s)
gelijkend(e) voorwerp(en) heeft/hebben gericht, althans heeft/hebben getoond
en/of
- die [slachtoffer] en/of een of meer (andere) medewerker(s) van Dirk van de
Broek en/of een of meer leverancier(s) van Dirk Van de Broek tegen zijn
gezicht heeft/hebben geduwd en/of dreigend heeft/hebben toegevoegd: "Ik ga
jou kapot schieten" en/of "Niks doen hoor, want dan schiet ik je neer",
althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer]
en/of die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] en/of die (andere) medewerker(s) van Dirk
van de Broek en/of die (andere) leverancier(s) van Dirk van de Broek
heeft/hebben gesommeerd hun zakken leeg te maken en/of de inhoud van hun
zakken op een tafel te leggen en/of hun kleding heeft/hebben gefouilleerd en/of
- die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer]
en/of die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] en/of die (andere) medewerker(s) van Dirk
van de Broek en/of die (andere) leverancier(s) van Dirk van de Broek dreigend
heeft/hebben toegevoegd: "geen geintjes, anders ga je er allemaal aan" en/of
"Wij gaan jullie bang maken", althans woorden van soortgelijke dreigende aard
en/of strekking en/of
- die [slachtoffer] onder bedreiging van een of meer vuurwapen(s), althans een of
meer op vuurwapen(s) gelijkend(e) voorwerp(en) heeft/hebben gesommeerd een
kluis te openen en/of
- die [slachtoffer] dreigend heeft/hebben toegevoegd: "Ik schiet je in je been als je
niet eerlijk bent", althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of
strekking en/of
- die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] en/of die
[slachtoffer] heeft/hebben geboeid en/of die boeien heeft/hebben vastgemaakt aan
een stang in een bestelauto/vrachtauto;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 04 mei 2006 te Roosendaal tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachto[slachtoffer] en/of [slachtoffer]
en/of [[slachtoffer] en/of [slachtoffer] en/of [slachtoffer] en/of
[slachtoffer] en/of een of meer (andere) medewerker(s) van Dirk van de Broek en/of
een of meer (andere) leverancier(s) van Dirk van de Broek wederrechtelijk van
de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft (hebben) hij
verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) met dat opzet:
- die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] en/of [slachtoffer] en/of [slachtoffer],
onder bedreiging van een vuurwapen handboeien aangedaan en/of
vervolgens vastgezet aan een ijzeren stang in een vrachtwagen en/of hen
geruime tijd in die vrachtwagen laten verblijven en/of;
- die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] en/of die
[slachtoffer] en/of die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] en/of een of meer
(andere) medewerker(s) van Dirk van de Broek en/of een of meer (andere)
leverancier(s) van Dirk van de Broek onder
bedreiging van een vuurwapen naar de kantine van de Dirk van den Broek
gedirigeerd en/of hen daar plaats laten nemen en/of hen geruime tijd in
die kantine laten verblijven;
art 282 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 27 april 2006 te Breda tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een)
ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met
geweld [[slachtoffer] en/of [slach[slachtoffer] en/of [slachto[slachtoffer] en/of [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van vier, althans een of meer mobiele
telefoon(s), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk
geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte
en/of zijn mededader(s)
- die [slachtoffer] onder bedreiging van een vuurwapen, althans een op een
vuurwapen gelijkend voorwerp en/of een mes een deur van Supermarkt Jumbo
heeft/hebben laten openen en/of
- die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer]
onder bedreiging van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend
voorwerp en/of een mes heeft/hebben gedirigeerd het pand te betreden en/of
- die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer]
dreigend heeft/hebben toegevoegd: "Kop houden, anders schiet ik je dood"
en/of "Je doet wat ik zeg, anders schiet ik" en/of "Geef je telefoon",
althans (telkens) woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer]
handboeien heeft/hebben omgedaan en/of die handboeien vervolgens aan een
trapleuning heeft/hebben bevestigd;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 22 april 2006 te Amsterdam tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen een (personen)auto (merk Mercedes CLK, kenteken
[........]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slac[slachtoffer]], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd
mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd
van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] en/of [slach[slachtoffer],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn
mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin
bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die
[slachtoffer]o heeft/hebben gericht, althans aan die [slachtoffer]o heeft hebben getoond
en/of
- die [slachtoffer] onder bedreiging van een vuurwapen, althans een op een
vuurwapen gelijkend voorwerp heeft/hebben gesommeerd die (personen)auto te
verlaten;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
De verdachte staat terecht in de zaak met parketnummer 02/811783-06, terzake dat
hij op of omstreeks 27 april 2006 te Antwerpen (in België), op de openbare
weg (te weten de Van Maerlantstraat) tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening
heeft weggenomen een GSM en/of een handtas met inhoud (onder andere bevattende
een /of meer betaal- en/of kredietkaarten en/of een GSM en/of een
identiteitsbewijs en/of een rijbewijs), in elk geval enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan [slachto[slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan
en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen
voornoemde [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden
en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf
en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het
bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met
geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s) tegen die
[slachtoffer] gezegd heeft/hebben "Give me your wallet" en/of (vervolgens) een
vuurwapen aan die [slachtoffer] getoond heeft/hebben en/of dat vuurwapen op die [slachtoffer]
gericht heeft/hebben;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
3 De geldigheid van de dagvaarding.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is.
4 De bevoegdheid van de rechtbank.
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen.
5 De ontvankelijkheid van de officier van justitie.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. Zij kan dus in haar vordering worden ontvangen.
6 Schorsing der vervolging.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
7 De bewezenverklaring.
Door het onderzoek ter terechtzitting is naar het oordeel van de rechtbank in de zaak met parketnummer 02/800573-06 wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 4 mei 2006 te Roosendaal ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen
geld en/of goederen van hun gading, toebehorende aan Dirk
van de Broek en/of medewerker(s) van Dirk van de Broek en/of leveranciers
van Dirk van de Broek, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededader-s-,-en daarbij die voorgenomen diefstal te doen vergezellen
van geweld en/of bedreiging met geweld tegen (onder andere)
[slachtoffer] en [slachtoffer] en [slachtoffer] en [slachtoffer] en
[slachtoffer] en [slachtoffer] en (andere) medewerker-s- van Dirk van de Broek
te plegen met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken hiertoe met
zijn mededaders met een masker/bivakmuts het bedrijfspand van die Dirk van de Broek
is binnengegaan en die [slachtoffer] en die [slachtoffer] en die [slachtoffer] en die [slachtoffer]
en die (andere) medewerkers van Dirk van de Broek onder bedreiging van op vuurwapens
gelijkende voorwerp en naar de kantine van Dirk van De Broek BV heeft gedirigeerd en
- die [slachtoffer] een op een vuurwapen gelijkend voorwerp tegen zijn hoofd heeft gezet en
- die [slachtoffer] een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen zijn rug heeft gezet en op
die [slachtoffer] en die [slachtoffer] en die [slachtoffer] en die [slachtoffer] en die [slachtoffer]
en die [slachtoffer] en die (andere) medewerkers van Dirk van de Broek op vuurwapens
gelijkende voorwerpen heeft gericht en
- die [slachtoffer] tegen zijn gezicht heeft geduwd en dreigend heeft toegevoegd: "Ik ga
jou kapot schieten" en "Niks doen hoor, want dan schiet ik je neer",en die [slachtoffer] en die [slachtoffer] en die [slachtoffer] en die [slachtoffer] endie (andere) medewerkers van Dirk
van de Broek heeft gesommeerd hun zakken leeg te maken en de inhoud van hun
zakken op een tafel te leggen en/of hun kleding heeft gefouilleerd en die [slachtoffer] dreigend heeft
toegevoegd: "geen geintjes, anders ga je er allemaal aan" en die [slachtoffer] dreigend heeft toegevoegd:"Wij gaan jullie bang maken en
- die [slachtoffer] onder bedreiging van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft gesommeerd een kluis te openen en
- die [slachtoffer] dreigend heeft toegevoegd: "Ik schiet je in je been als je niet eerlijk bent en
- die [slachtoffer] en die [slachtoffer] en die [slachtoffer] en die [slachtoffer] heeft geboeid endie boeien heeft vastgemaakt aan een stang in een vrachtauto, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
op 04 mei 2006 te Roosendaal tezamen en in vereniging anderen opzettelijk [slachtoffer] en[slachtoffer] en [slachtoffer] en [slachtoffer] en[slachtoffer] en [slachtoffer] en (andere) medewerker-s- van Dirk van de Broek wederrechtelijk van
de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers hebben hij verdachte en zijn mededaders met dat opzet:
- die [slachtoffer] en die [slachtoffer] en [slachtoffer] en [slachtoffer], handboeien aangedaan en vervolgens vastgezet aan een ijzeren stang in een vrachtwagen en hen geruime tijd in die vrachtwagen laten verblijven en;
- die [slachtoffer] en die [slachtoffer] en die [slachtoffer] en die [slachtoffer] en (andere) medewerkers- van Dirk van de Broek naar de kantine van de Dirk van den Broek gedirigeerd en hen daar plaats laten nemen en hen geruime tijd in die kantine laten verblijven;
hij op 27 april 2006 te Breda tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met
geweld [slachtoffer] en[slachtoffer] en [slachtoffer] en [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van vier mobiele telefoons geheel of ten dele toebehorende aandie [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer], welk
geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte
en zijn mededaders die [slachtoffer] onder bedreiging van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en een mes een deur van Supermarkt Jumbo hebben laten openen en die [slachtoffer] en die [slachtoffer] en die [slachtoffer] en die [slachtoffer] onder bedreiging van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of een mes hebben gedirigeerd het pand te betreden en
die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] dreigend hebben toegevoegd: "Kop houden, anders schiet ik je dood"
en"Je doet wat ik zeg, anders schiet ik" en"Geef je telefoon", en die [slachtoffer] en die [slachtoffer] en die [slachtoffer] en die [slachtoffer] handboeien hebben omgedaan en die handboeien vervolgens hebben bevestigd;
hij op 22 april 2006 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toeeigening heeft weggenomen een -personen-auto -merk Mercedes CLK, kenteken [........] toebehorende aan [slachtoffer] welke diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen die (slachtoffer) en [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte en zijn mededader een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die (slachtoffer) hebben gericht en die [slachtoffer] onder bedreiging van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp hebben gesommeerd die -personen-auto te verlaten;
Door het onderzoek ter terechtzitting is naar het oordeel van de rechtbank in de zaak met parketnummer 02/811783-06 wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 27 april 2006 te Antwerpen (in België), op de openbare weg tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een GSM en een handtas met inhoud (onder andere bevattende
betaal- en/of kredietkaarten en een identiteitsbewijs en een rijbewijs), toebehorende aan [slachtoffer], welke diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en zijn mededaders tegen die
[slachtoffer] gezegd hebben "Give me your wallet" en een vuurwapen aan die [slachtoffer] getoond hebben en dat vuurwapen op die [slachtoffer] gericht hebben;
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de weergave van de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Aan feit 1 in de zaak met parketnummer 02/800573-06 is voorts de zinsnede “terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid” ambtshalve toegevoegd, nu het ontbreken van deze zinsnede een kennelijke omissie betreft. Uit de tekst van de dagvaarding in de zaak met parketnummer 02/800573-06 blijkt dat de officier van justitie met het daarin geformuleerde feit 1 (waarbij ook expliciet wordt verwezen naar artikel 45 Wetboek van Strafrecht) slechts een poging tot het onder feit 1omschreven misdrijf ten laste heeft willen leggen en geen voltooid delict. Ter terechtzitting zijn zowel de officier van justitie als de verdediging er van uitgegaan dat voornoemd feit een poging tot het omschreven misdrijf betreft. Gelet hierop is verdachte door verbetering van de omissie niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
8 Het bewijs.
De overtuiging van de rechtbank, dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en de omstandigheden die zijn vervat in de volgende bewijsmiddelen.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit, waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Feit 1 (in de zaak met parketnummer 02/800573-06)
De bekennende verklaring van verdachte, afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting van 31 oktober 2006, het proces-verbaal van aangifte van de heer [slachtoffer] d.d. 5 mei 2006 (pagina 352-357 van het eind proces-verbaal), de verklaring van de heer [slachtoffer] (pagina 358-364 van het eind proces-verbaal), de verklaring van de heer [slachtoffer] (pagina 378- 385 van het eind proces-verbaal), de verklaring van de [slachtoffer] (pagina 410-416 van het eind proces-verbaal), de verklaring van de heer [slachtoffer] (pagina 358-364 van het eind proces-verbaal) en de verklaring van de heer [slachtoffer] (pagina 369-375 van het eind proces-verbaal).
De rechtbank acht op grond van deze bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Feit 2 (in de zaak met parketnummer 02/800573-06)
De bekennende verklaring van verdachte, afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting van 31 oktober 2006, het proces-verbaal van aangifte van de heer [slachtoffer] d.d. 5 mei 2006 (pagina 352-357 van het eind proces-verbaal), de verklaring van de heer [slachtoffer] (pagina 358-364 van het eind proces-verbaal), de verklaring van de heer [slachtoffer] (pagina 378- 385 van het eind proces-verbaal), de verklaring van de [slachtoffer] (pagina 410-416 van het eind proces-verbaal), de verklaring van de heer [slachtoffer] (pagina 358-364 van het eind proces-verbaal) en de verklaring van de heer [slachtoffer] (pagina 369-375 van het eind proces-verbaal).
De rechtbank acht op grond van deze bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Feit 4 (in de zaak met parketnummer 02/800573-06)
De bekennende verklaring van verdachte, afgelegd bij de politie op 5 juli 2006 (pagina 82-84 van het eind proces-verbaal) en het proces-verbaal van aangifte van de heer [slachtoffer] (pagina 798 van het eind proces-verbaal).
De rechtbank acht op grond van deze bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
8.2 De bijzondere overwegingen omtrent het bewijs.
De raadsman van verdachte heeft ten aanzien van feit 3 in de zaak met parketnummer 02/800573-06 – zakelijk weergegeven – aangevoerd dat niet tot een bewezenverklaring van dit feit kan worden gekomen, omdat de verklaringen van medeverdachte [me[mededader] het enige bewijs zou leveren dat verdachte deze feiten heeft begaan, terwijl die verklaringen leugenachtig zijn, waarbij de raadsman ook wijst op het feit dat [mededader] pas belastend ten aanzien van verdachte is gaan verklaren, nadat hij van verbalisanten bij de politie hoorde dat verdachte ook belastend ten aanzien van [mededader] zou hebben verklaard. [mededader] zou verdachte de schuld in de schoenen proberen te schuiven.
De raadsman betwist voorts ter terechtzitting dat mondelinge toestemming van de rechter commissaris is verkregen voor het aftappen van de telefoon di[vriendin van verdachte]] de vriendin van verdachte, is aangetroffen. Er zou aldus een onderzoek van telecommunicatie hebben plaatsgevonden waarvoor niet het vereiste bevel is gegeven. De belangen van verdachte zouden daardoor zijn aangetast, nu hij naar aanleiding van dit onderzoek als verdachte van de overval op de Jumbo te Breda is aangemerkt. Volgens de raadsman zou uitsluiting van het bewijs dat met dit onderzoek is verkregen moeten plaatsvinden. Subsidiair zou strafvermindering op zijn plaats zijn.
Met betrekking tot de bewezenverklaring van het feit in de zaak met parketnummer 02/811783-06 heeft de raadsman voornoemd standpunt omtrent de leugenachtigheid van de verklaringen van [mededader] herhaald en daaraan toegevoegd dat ook met het overige voorhanden zijnde bewijs niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Het onbetrouwbare karakter van de verklaringen van [mededader] omtrent de straatroof in Antwerpen zou ook blijken uit feit dat hij heeft verklaard dat hij samen met ‘Mato’ en verdachte op de dag van de straatroof met de Mercedes CLK – die verdachte in bezit had – naar Antwerpen is gereden, terwijl uit de verklaring van een pompbediende blijkt dat niet met een Mercedes CLK, maar met een Mercedes E-type vlak na de straatroof op de E19 richting Breda is getankt zonder te betalen.
De raadsman concludeert tot vrijspraak van het ten laste gelegde feit 3 in de zaak met parketnummer 02/800573-06 en het ten laste gelegde feit in de zaak met parketnummer 02/811783-06.
Ten aanzien van feit 3 in de zaak met parketnummer 02/800573-06 heeft medeverdachte [mededader] uitgebreid verklaard over de betrokkenheid van verdachte, welke verklaring wordt ondersteund door de aangifte van de heer [naam aangever] en het feit dat een van de telefoons die bij de overval op de Jumbo te Breda werd buitgemaakt nog dezelfde dag in gebruik werd genomen door me[vriendin van verdachte]] de vriendin van verdachte, die heeft verklaard de telefoon van verdachte te hebben gekregen. De overvallen hebben zich bovendien kort na elkaar voorgedaan en de modus operandi was nagenoeg identiek. Daartegenover staan slechts de ontkennende verklaringen van verdachte die daarbij wisselend heeft verklaard. Zo verklaart verdachte bij de politie deze telefoon te hebben gekocht van een vriend met de bijnaam ‘Boeler’, terwijl hij ter terechtzitting verklaart dat hij de telefoon heeft gekregen van medeverdachte [mededader]. De rechtbank acht de verklaringen van verdachte over zijn betrokkenheid bij dit feit daarmee niet betrouwbaar en hecht geloof aan de verklaringen van [mededader], die daarin ook zichzelf zwaar belast.
De telefoon die bij [vriendin van verdachte] werd aangetroffen staat blijkens de stukken bekend onder nummer IMEI 358066006426646. Anders dan de raadsman aanneemt heeft de officier van justitie wel degelijk tijdig een mondelinge machtiging bevel onderzoek van telecommunicatie verleend voor het nummer IMEI 358066006426646. In het strafdossier bevindt zich een schriftelijk bevel tot onderzoek van telecommunicatie d.d. 1 mei 2006 waaruit onverkort blijkt dat dit schriftelijke bevel dient ter bevestiging van het door de officier van justitie eerder gegeven mondelinge bevel d.d. 27 april 2006. De rechter-commissaris heeft een schriftelijke machtiging voor dit bevel afgegeven, wetende dat dit bevel het vervolg betrof van een eerder gegeven mondelinge machtiging. De schriftelijke machtiging van de rechter-commissaris kan derhalve worden gezien als erkenning van de eerder gegeven mondelinge machtiging en daarmee als de in artikel 126l, zevende lid van het wetboek van strafvordering bedoelde schriftelijke neerlegging van een eerder gegeven mondelinge machtiging. Het door de raadsman opgeworpen verweer dat enig bewijs zou moeten worden uitgesloten, althans dat strafvermindering op zijn plaats zou zijn, zal daarom worden verworpen.
Ook ten aanzien van de straatroof in Antwerpen (parketnummer 02/811783-06) gaat de rechtbank uit van de geloofwaardigheid van de verklaringen van [mededader]. Ook hierin verklaart [mededader] zeer belastend ten aanzien van zichzelf en bovendien schrijft hij aan verdachte een beduidend kleinere rol toe dan aan zichzelf. Ook om deze reden lijkt de opvatting van de raadsman dat [mededader] verdachte valselijk beschuldigd niet geloofwaardig. [mededader]s verklaring wordt met betrekking tot de straatroof te Antwerpen ondersteund door de aangifte van het slachtoffer.
Dat [mededader] in zijn verklaring op 13 juli 2006 bij de politie (pagina 214 van het eind proces verbaal) vermeldt dat hij samen met ‘Mato’ en verdachte op de dag van de straatroof met de Mercedes CLK naar Antwerpen is gereden, terwijl een pompbediende verklaart dat de Mercedes E-type vlak na de straatroof op de E19 richting Breda is gesignaleerd bij het tanken zonder betalen, doet naar het oordeel van de rechtbank aan de geloofwaardigheid van [mededader] niet af. De rechtbank acht het goed mogelijk dat de verklaring van de pompbediende berust op een vergissing, zeker nu de nummerborden (nummer TCD-456) welke aanvankelijk op de Mercedes E-type – waarmee reeds eerder was getankt zonder te betalen – waren geplaatst, zijn teruggevonden in de Mercedes CLK (pagina 296 van het eind proces verbaal). Aldus is het zeer wel mogelijk dat deze nummerborden op de dagen rond de straatroof op de Mercedes CLK waren geplaatst. Dit zou betekenen dat een vergissing tussen beide wagens gemakkelijk kon worden gemaakt.
Ook indien geen sprake zou zijn van een vergissing van de pompbediende omtrent de wagens, maar van een vergissing van [mededader] omtrent de gebruikte wagen bij de straatroof te Antwerpen maakt dit zijn verklaringen voor de rechtbank nog niet ongeloofwaardig. Gezien het ook voor zichzelf belastende karakter van zijn verklaringen valt niet in te zien welk belang [mededader] ten tijde van zijn verklaringen zou hebben gehad bij het valselijk beschuldigen van verdachte.
Uit het vorenstaande volgt dat de rechtbank alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen acht en dat de verweren van de raadsman dienen te worden verworpen.
9 De strafbaarheid van het bewezene.
De raadsman van verdachte heeft ter zitting van de rechtbank ten aanzien van de feiten 1 en 2 in de zaak met parketnummer 02/800573-06 aangevoerd dat de bij het laatstgenoemde feit ten laste gelegde vrijheidsberoving reeds volgt uit de feitelijke handelingen die in het eerstgenoemde feit zijn geïncorporeerd. Volgens de raadsman is sprake van een eendaadse samenloop in de zin van artikel 55 Wetboek van Strafrecht. Subsidiair stelt hij dat sprake zou zijn van een voortgezette handeling in de zin van artikel 56 Wetboek van Strafrecht, nu de beide feiten zouden voortkomen uit één enkel wilsbesluit van verdachte.
De rechtbank overweegt naar aanleiding van het betoog van de raadsman het volgende.
Van eendaadse samenloop ingevolge artikel 55 Wetboek van Strafrecht is slechts sprake wanneer een feit (hetzelfde feit) hetzij meer dan één vergrijp oplevert, dat wil zeggen in meer dan één strafbepaling valt, hetzij meermalen in dezelfde strafbepaling. Om vast te stellen of twee ten laste gelegde feiten als een en hetzelfde feit moeten worden beschouwd dient te worden bezien of de ten laste gelegde feiten in abstracto los van elkaar kunnen worden gedacht. Dit is in de onderhavige zaak het geval; de als feit 1 ten laste gelegde diefstal met geweld op de Dirk van de Broek te Roosendaal zou evengoed hebben kunnen plaatsvinden zonder de wederrechtelijke vrijheidsberoving van de werknemers van deze supermarkt en anderen, terwijl deze vrijheidsberoving ook had kunnen plaatsvinden los van de overval op de winkel. De rechtbank concludeert derhalve dat geen sprake is van eendaadse samenloop tussen de ten laste gelegde feiten 1 en 2 in de zaak met parketnummer 02/800573-06.
Evenmin moeten voornoemde feiten als een voortgezette handeling van elkaar worden gezien in de zin van artikel 56 Wetboek van strafrecht. Deze – overigens ongelijksoortige - feiten staan niet in zodanig verband met elkaar dat zij moeten worden beschouwd als één voortgezette handeling, reeds nu zij geen uiting zijn van één ongeoorloofd wilsbesluit. Immers, uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte en zijn mededaders, nadat zij bemerkten dat de kluis pas een uur na hun binnenval in de supermarkt zou opengaan, hebben overlegd en toen hebben besloten de werknemers te gaan gijzelen, opdat na enige tijd de diefstal met geweld kon worden voortgezet.
Het ten laste van verdachte bewezen verklaarde levert de volgende misdrijven op:
Feit 1in de zaak met parketnummer 02/800573-06:
poging tot diefstal, vergezeld van geweld en/of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Feit 2 in de zaak met parketnummer 02/800573-06:
medeplegen van het opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden, meermalen gepleegd.
Feit 3 in de zaak met parketnummer 02/800573-06:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Feit 4 in de zaak met parketnummer 02/800573-06:
diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Feit in de zaak met parketnummer 02/811783-06:
diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
10 De strafbaarheid van verdachte.
Verdachte is strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard, nu niet is gebleken van enige omstandigheid die zijn strafbaarheid zou opheffen.
11 De straffen en maatregelen.
11.1 De algemene overwegingen omtrent de straf.
Op grond van de aard van het bewezene alsmede op grond van de omstandigheden waaronder dit is gepleegd en de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte de straf behoort te worden opgelegd, die zij hierna zal bepalen.
11.2 De bijzondere overwegingen omtrent de straf.
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting heeft de officier van justitie gevorderd aan de verdachte voor alle in de zaken met parketnummers 02/800573-06 en 02/811783-06 ten laste gelegde feiten op te leggen een gevangenisstraf van acht jaren.
De raadsman heeft ter terechtzitting voorgesteld een gedeelte van de straf voorwaardelijk op te leggen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ernstige strafbare feiten. In twee gevallen zijn verdachte en zijn mededaders gewapend met op vuurwapens gelijkende voorwerpen een supermarkt binnengevallen, terwijl zij onherkenbaar waren vermomd met bivakmutsen en/of maskers. Hun kennelijke doel bij beide overvallen was het buitmaken van geld dat in deze supermarkten aanwezig was. Daarbij hebben ze medewerkers van de supermarkten en andere slachtoffers telefoons, portemonnees en andere voorwerpen afhandig gemaakt. Bij gelegenheid van deze overvallen hebben zij de medewerkers van deze supermarkten ook bedreigd en hebben zij meerdere malen de op vuurwapens gelijkende voorwerpen op deze medewerkers gericht. Bij de overval op de supermarkt te Roosendaal hebben zij deze voorwerpen zelfs op het hoofd van een slachtoffer gezet en tegen de rug gezet van een ander slachtoffer.
Toen duidelijk werd dat het enige tijd zou duren alvorens de in de supermarkten aanwezige kluis geopend zou kunnen worden, hebben zij niet geaarzeld om enkele medewerkers en leveranciers van de supermarkten met handboeien te ketenen en vast te zetten.
Bij de overval op de supermarkt in Roosendaal zijn verdachte en zijn mededaders slechts weerhouden van het voltooien van de overval door tussenkomst van de politie.
Het spreekt voor zich dat op deze manier uitgevoerde overvallen voor de slachtoffers een bijzonder traumatische ervaring moeten zijn geweest. Hierbij heeft verdachte kennelijk in het geheel niet stilgestaan. Het heeft hem er in ieder geval niet van weerhouden om te pogen, ten koste van een ander, op deze manier snel aan geld te komen.
Een dergelijke vrijheidsberoving schokt de rechtsorde en brengt ook buiten de directe omgeving van de slachtoffers angst en gevoelens van onveiligheid teweeg. Verdachte heeft geen enkel respect voor andermans vrijheden en gevoelens getoond. Van algemene bekendheid is dat slachtoffers nog lang angstgevoelens en psychische schade ondervinden van een dergelijk feit. Dit blijkt eens te meer uit de verklaringen die slachtoffers en diverse benadeelde partijen hebben afgelegd in deze procedure.
Bij de overige twee feiten hebben verdachte en zijn mededaders enkele slachtoffers op straat overvallen, wederom vergezeld van bedreiging met geweld door een vuurwapen of een op vuurwapen gelijkend voorwerp op de slachtoffers te richten. In het ene geval betreft het een “carjacking”, waarbij zij zich een personenauto hebben toegeëigend en daarbij de eigenaar en zijn vrouw hebben bedreigd. In het andere geval hebben verdachte en zijn mededaders in Antwerpen een man onder bedreiging van een vuurwapen bestolen van zijn GSM en een handtas met inhoud.
Ook deze ernstige feiten moeten voor de slachtoffers vanzelfsprekend een bijzonder traumatische ervaring zijn geweest. Wederom heeft dit verdachte er niet van weerhouden om, ten koste van een ander, op deze manier snel aan een auto en andere goederen te komen.
Uit de rapportage van psychiater dr. E.D.M. Masthoff d.d. 10 september 2006 volgt dat verdachte in verband met een persoonlijkheidsstoornis met antisociale, afhankelijke, passief-agressieve en depressieve kenmerken als licht verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd. De psychiater adviseert indien mogelijk een voorwaardelijke straf op te leggen waarbij betrokkene zich dient te houden aan de aanwijzingen van de reclassering. De rechtbank heeft rekening gehouden met de licht verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte bij de bepaling van de strafmaat.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmaat, naast de ernst van de feiten, ook rekening gehouden met de aanwezigheid van documentatie van verdachte op het gebied van diefstallen met geweldpleging. Twee eerdere veroordelingen wegens soortgelijke feiten hebben op verdachte klaarblijkelijk geen enkel positief effect gehad.
Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de belangrijke rol van verdachte bij de gepleegde delicten.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren noodzakelijk is. De rechtbank ziet geen ruimte voor een andere of lichtere sanctie. Voor een gedeeltelijk voorwaardelijke straf zoals door de raadsman en de psychiater bepleit, is gelet op artikel 14a van het wetboek van strafrecht derhalve geen mogelijkheid.
12 De overwegingen omtrent het beslag.
De officier van justitie heeft ter zitting de onttrekking aan het verkeer gevorderd van een aantal goederen die onder verdachte in beslag zijn genomen, te weten:
- 2 paar zilverkleurige handboeien
- bivakmuts
- patroonhouder
- crèmekleurig carnavalsmasker
Gebleken is dat verdachte de bewezen verklaarde feiten heeft begaan met behulp van voornoemde voorwerpen. De rechtbank zal deze voorwerpen daarom aan het verkeer onttrekken.
13 De overwegingen omtrent de vordering van de benadeelde partij.
De benadeelde partijen [benadeelde partij], [benadeelde partij], [slachtoffer], [benadeelde partij], [benadeelde partij], [benadeelde partij], [benadeelde partij], [benadeelde partij], [slachtoffer], [benad[benadeelde partij], [slachtoffer], [benadeelde partij], [benadeelde partij], [benadeelde partij] en [benadeelde partij] hebben schadevergoeding gevorderd ieder tot een bedrag van € 1545,-- terzake van hetgeen in de zaak met parketnummer 02/800573-06 onder feit 1 en 2 is bewezen verklaard. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de benadeelde partijen als gevolg van de hiervoor onder feit 1 en 2 bewezenverklaarde strafbare feiten rechtstreekse schade hebben geleden tot het gevorderde bedrag. Daarom kunnen de vorderingen tot dat bedrag worden toegewezen.
De benadeelde partij [benadeelde partij] heeft schadevergoeding gevorderd tot een bedrag van € 1000,-- terzake van hetgeen in de zaak met parketnummer 02/800573-06 onder feit 1 en 2 is bewezen verklaard. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van de hiervoor onder feit 1 en 2 bewezenverklaarde strafbare feiten rechtstreekse schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag. Daarom kan de vordering tot dat bedrag worden toegewezen.
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft schadevergoeding gevorderd tot een bedrag van € 1750,-- terzake van hetgeen in de zaak met parketnummer 02/800573-06 onder feit 1 en 2 is bewezen verklaard. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van de hiervoor onder feit 1 en 2 bewezenverklaarde strafbare feiten rechtstreekse schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag. Daarom kan de vordering tot dat bedrag worden toegewezen.
De benadeelde partij [benadeelde partij] heeft schadevergoeding gevorderd tot een bedrag van € 1600,57 terzake van hetgeen in de zaak met parketnummer 02/800573-06 onder feit 1 is bewezen verklaard. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder feit bewezenverklaarde strafbare feit rechtstreekse schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag. Daarom kan de vordering tot dat bedrag worden toegewezen.
De benadeelde partij [benadeelde partij] heeft schadevergoeding gevorderd tot een bedrag van € 2000,-- terzake van hetgeen in de zaak met parketnummer 02/800573-06 onder feit 1 en 2 is bewezen verklaard. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder feit 1 en 2 bewezen verklaarde rechtstreekse schade heeft geleden tot een bedrag van € 1545,--. Daarom kan de vordering tot dat bedrag worden toegewezen. Het overige gedeelte van deze vordering is niet van zo eenvoudige aard dat die vordering zich leent voor behandeling in dit strafgeding. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
De benadeelde partijen [slachtoffer] en [slachtoffer] hebben schadevergoeding gevorderd ieder tot een bedrag van € 1545,-- terzake van hetgeen in de zaak met parketnummer 02/800573-06 onder feit 3 is bewezen verklaard. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de benadeelde partijen als gevolg van het hiervoor onder feit 3 bewezenverklaarde strafbare feit rechtstreekse schade hebben geleden tot het gevorderde bedrag. Daarom kunnen de vorderingen tot dat bedrag worden toegewezen.
De benadeelde partij [slachtoffer] vordert schadevergoeding tot een bedrag van € 7.795,14 terzake van hetgeen in de zaak met parketnummer 02/800573-06 onder feit 4 is bewezen verklaard. De rechtbank acht de vordering niet van zo eenvoudige aard dat deze zich leent voor behandeling in het strafgeding. De benadeelde partij zal daarom niet ontvankelijk worden verklaard in haar vordering. Zij kan haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De benadeelde partij Dirk van den Broek Supermarkten B.V. vordert schadevergoeding tot een bedrag van € 15.000,-- terzake van hetgeen in de zaak met parketnummer 02/800573-06 onder de feiten 1 en 2 is bewezen verklaard. De rechtbank acht de vordering niet van zo eenvoudige aard dat deze zich leent voor behandeling in het strafgeding. De benadeelde partij zal daarom niet ontvankelijk worden verklaard in haar vordering. Zij kan haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Met betrekking tot de hiervoor toegekende vorderingen benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schademaatregel opleggen.
Er is in deze zaak sprake van meer dan een pleger van de strafbare feiten. Ieder van de plegers is naar het civiele recht hoofdelijk aansprakelijk. De verdachte is derhalve niet tot vergoeding gehouden voor zover het gevorderde reeds door zijn mededaders is voldaan.
14 De toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing berust op de artikelen 10,24c, 27, 36b, 36c, 36f, 45, 47, 57, 282, 310, 312 en 317 van het wetboek van strafrecht.
15 De beslissing.
RECHTDOENDE beslist de rechtbank als volgt.
Zij verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 7 is omschreven.
Zij verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Zij verstaat dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de onder 9 vermelde strafbare feiten.
Zij verklaart de verdachte deswege strafbaar.
Zij veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren.
Zij bepaalt dat de tijd door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht in mindering zal worden gebracht bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf.
Zij verklaart aan het verkeer onttrokken de onder 12 omschreven voorwerpen.
Zij wijst de vordering van de benadeelde partijen [benadeelde partij], [benadeelde partij], [slachtoffer], [benadeelde partij], [benadeelde partij], [benadeelde partij], [benadeelde partij], [benadeelde partij], [slachtoffer], [benadeelde partij], [slachtoffer], [benadeelde partij], [benadeelde partij], [benadeelde partij], [benadeelde partij], [slachtoffer] en [slachtoffer] toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan elk van deze benadeelde partijen van een bedrag van € 1545,-- (zegge: vijftienhonderd vijfenveertig euro), te vermeerderen met de kosten van tenuitvoerlegging en de gebruikelijke kosten van invordering.
Zij verstaat dat verdachte niet tot vergoeding van voormeld bedrag en van de kosten is gehouden voor zover het gevorderde reeds door zijn mededaders is voldaan. (BP.20)
Zij legt daarnaast aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van ieder van voornoemde slachtoffers, te betalen een som geld ten bedrage van € 1545,-- (zegge: vijftienhonderd vijfenveertig euro), bij gebreke van iedere betaling en ieder verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 30 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Zij verstaat dat, indien en voor zover verdachte heeft voldaan aan de verplichting opgelegd bij de hierboven genoemde schademaatregel, de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partijen van het overeenkomstige bedrag komt te vervallen. Indien en voor zover verdachte de toegekende schadevergoeding heeft betaald aan een benadeelde partij, komt daarmee de schademaatregel voor het betaalde bedrag te vervallen.
Zij verstaat dat verdachte niet tot vergoeding van voormeld bedragen en van de kosten is gehouden voor zover het gevorderde reeds door zijn mededaders is voldaan.
Zij wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij] toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 1000,-- (zegge: duizend euro), te vermeerderen met de kosten van tenuitvoerlegging en de gebruikelijke kosten van invordering.
Zij verstaat dat verdachte niet tot vergoeding van voormeld bedrag en van de kosten is gehouden voor zover het gevorderde reeds door zijn mededaders is voldaan. (BP.20)
Zij legt daarnaast aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van voornoemd slachtoffer, te betalen een som geld ten bedrage van € 1000,-- (zegge: duizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 20 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Zij verstaat dat, indien en voor zover verdachte heeft voldaan aan de verplichting opgelegd bij de hierboven genoemde schademaatregel, de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij van het overeenkomstige bedrag komt te vervallen. Indien en voor zover verdachte de toegekende schadevergoeding heeft betaald aan deze benadeelde partij, komt daarmee de schademaatregel voor het betaalde bedrag te vervallen.
Zij verstaat dat verdachte niet tot vergoeding van voormeld bedrag en van de kosten is gehouden voor zover het gevorderde reeds door zijn mededaders is voldaan.
Zij wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 1750,-- (zegge: zeventienhonderd vijftig euro), te vermeerderen met de kosten van tenuitvoerlegging en de gebruikelijke kosten van invordering.
Zij verstaat dat verdachte niet tot vergoeding van voormeld bedrag en van de kosten is gehouden voor zover het gevorderde reeds door zijn mededaders is voldaan. (BP.20)
Zij legt daarnaast aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van voornoemd slachtoffer, te betalen een som geld ten bedrage van € 1750,-- (zegge: zeventienhonderd vijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 35 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Zij verstaat dat, indien en voor zover verdachte heeft voldaan aan de verplichting opgelegd bij de hierboven genoemde schademaatregel, de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij van het overeenkomstige bedrag komt te vervallen. Indien en voor zover verdachte de toegekende schadevergoeding heeft betaald aan deze benadeelde partij, komt daarmee de schademaatregel voor het betaalde bedrag te vervallen.
Zij verstaat dat verdachte niet tot vergoeding van voormeld bedrag en van de kosten is gehouden voor zover het gevorderde reeds door zijn mededaders is voldaan.
Zij wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij] toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 1600,57 (zegge: zestienhonderd euro en zevenenvijftig eurocent), te vermeerderen met de kosten van tenuitvoerlegging en de gebruikelijke kosten van invordering.
Zij verstaat dat verdachte niet tot vergoeding van voormeld bedrag en van de kosten is gehouden voor zover het gevorderde reeds door zijn mededaders is voldaan. (BP.20)
Zij legt daarnaast aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van voornoemd slachtoffer, te betalen een som geld ten bedrage van € 1600,57 (zegge: zestienhonderd euro en zevenenvijftig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 32 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Zij verstaat dat, indien en voor zover verdachte heeft voldaan aan de verplichting opgelegd bij de hierboven genoemde schademaatregel, de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij van het overeenkomstige bedrag komt te vervallen. Indien en voor zover verdachte de toegekende schadevergoeding heeft betaald aan deze benadeelde partij, komt daarmee de schademaatregel voor het betaalde bedrag te vervallen.
Zij verstaat dat verdachte niet tot vergoeding van voormeld bedrag en van de kosten is gehouden voor zover het gevorderde reeds door zijn mededaders is voldaan.
Zij wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij] toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 1545 (zegge: vijftienhonderd vijfenveertig euro), te vermeerderen met de kosten van tenuitvoerlegging en de gebruikelijke kosten van invordering.
Zij verstaat dat verdachte niet tot vergoeding van voormeld bedrag en van de kosten is gehouden voor zover het gevorderde reeds door zijn mededaders is voldaan.
Zij bepaalt dat deze benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht. (BP.23)
Zij legt daarnaast aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van voornoemd slachtoffer, te betalen een som geld ten bedrage van € 1545,-- (zegge: vijftienhonderd vijfenveertig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 30 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Zij verstaat dat, indien en voor zover verdachte heeft voldaan aan de verplichting opgelegd bij de hierboven genoemde schademaatregel, de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij van het overeenkomstige bedrag komt te vervallen. Indien en voor zover verdachte de toegekende schadevergoeding heeft betaald aan deze benadeelde partij, komt daarmee de schademaatregel voor het betaalde bedrag te vervallen.
Zij verstaat dat verdachte niet tot vergoeding van voormeld bedrag en van de kosten is gehouden voor zover het gevorderde reeds door zijn mededaders is voldaan.
Zij acht de vordering van benadeelde partij [slachtoffer] tot een bedrag van € 7.795,14 niet van zo eenvoudige aard dat deze zich leent voor behandeling in het strafgeding. Zij bepaalt dat deze benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk is en dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht. (BP.23)
Zij acht de vordering van benadeelde partij Dirk van den Broek Supermarkten B.V. tot een bedrag van € 15.000,- niet van zo eenvoudige aard dat deze zich leent voor behandeling in het strafgeding. Zij bepaalt dat deze benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk is en dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht. (BP.23)
Dit vonnis is gewezen door mr. Bakx, voorzitter, mr. Peters en mr. Zuidema, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. Mast en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 14 november 2006, zijnde mr. Zuidema buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.