ECLI:NL:RBBRE:2006:AZ3390
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Mr. Kooijman
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verzoek tot schadevergoeding na late indiening
Op 10 november 2006 heeft de Rechtbank Breda uitspraak gedaan in een verzoekschrift ex artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend op 9 maart 2006. Het verzoek betrof een schadevergoeding ten laste van de Staat van € 1.713,60, ter dekking van kosten van rechtsbijstand en andere gerelateerde kosten. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn verzoek, omdat het verzoekschrift te laat was ingediend. De rechtbank concludeert dat de beslissing van de raadsman om te wachten op een eventueel beklag van het slachtoffer onjuist was, wat heeft geleid tot de niet-ontvankelijkheid van de verzoeker. De rechtbank verwijst naar artikel 43 van het Wetboek van Strafvordering, dat stelt dat de toevoeging van een raadsman geldt voor de gehele aanleg, inclusief de behandeling van appèllen en advisering omtrent hoger beroep. Indien de verzoeker ontvankelijk zou zijn geweest, zou de rechtbank het verzoek tot schadevergoeding hebben afgewezen. De beslissing is genomen in aanwezigheid van de griffier, Van Gastel, en de rechtbank heeft de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek.