ECLI:NL:RBBRE:2006:AZ3391
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. Kooijman
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring verzoekschrift schadevergoeding wegens te late indiening
Op 24 november 2006 heeft de Rechtbank Breda uitspraak gedaan in een verzoekschrift ex artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering, ingediend op 9 maart 2006. Het verzoekschrift was gericht op toekenning van een schadevergoeding ten laste van de Staat, ter hoogte van € 7.320, voor schade die verzoeker had geleden door ondergane inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker op 23 november 2004 in verzekering is gesteld en op 23 december 2004 weer in vrijheid is gesteld.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de beslissing van de raadsman om te wachten op een eventueel beklag van het slachtoffer tegen de beslissing van de Officier van Justitie onjuist was. Dit leidde tot de conclusie dat verzoeker niet-ontvankelijk moest worden verklaard in zijn verzoek, omdat het verzoekschrift meer dan drie maanden na de kennisgeving van sepot door de Officier van Justitie was ingediend. De kennisgeving van sepot vond plaats op 17 november 2005, en het verzoekschrift werd pas op 9 maart 2006 ingediend.
De rechtbank heeft in haar beslissing benadrukt dat de mogelijkheid voor het slachtoffer om beklag te doen niet in de weg staat van de wettelijke termijn voor het indienen van een verzoekschrift. De rechtbank heeft de argumenten van de raadsman verworpen en geconcludeerd dat de late indiening van het verzoekschrift niet gerechtvaardigd was. De rechtbank heeft daarom verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek.