ECLI:NL:RBBRE:2006:AZ5207

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
20 december 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/1062
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • Mr. Kooijman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrondverklaring bezwaarschrift inzake afgifte processtukken in strafzaak

In deze zaak heeft de rechtbank Breda op 20 december 2006 uitspraak gedaan over een bezwaarschrift dat was ingediend door de bezwaarde tegen de weigering van de officier van justitie om processtukken af te geven. De bezwaarde was opgeroepen, maar verscheen niet ter zitting. De officier van justitie had geweigerd om de processtukken af te geven, omdat de bezwaarde nog als getuige zou worden gehoord. De officier van justitie stelde dat het van belang was dat de bezwaarde zijn verklaring baseerde op zijn eigen herinnering en niet op de inhoud van de processtukken. De rechtbank overwoog dat artikel 51d van het Wetboek van Strafvordering de mogelijkheid biedt om een benadeelde partij inzage te geven in processtukken, maar dat dit belang kan worden ondergeschikt gemaakt aan het belang van het onderzoek. De rechtbank oordeelde dat het horen van de bezwaarde ter zitting noodzakelijk was voor de waarheidsvinding en dat het risico bestond dat de betrouwbaarheid van zijn verklaring in het geding zou komen als hij voorafgaand aan zijn getuigenis toegang zou krijgen tot de processtukken. De rechtbank verklaarde het bezwaarschrift ongegrond, waarmee de beslissing van de officier van justitie werd bevestigd. Deze uitspraak werd gedaan door mr. Kooijman in aanwezigheid van griffier Van Gastel.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
rk-nummer: 06/1062
Ongegrondverklaring bezwaarschrift ex artikel 51d lid 3 wetboek van strafvordering.
Beslissing op het bezwaarschrift, ingekomen ter griffie op 16 november 2006, tegen de dagvaarding van de officier van justitie in het arrondissement Breda tegen:
[verdachte].
wonende te [adres].
1. De procedure.
De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
? het bezwaarschrift;
? het proces-verbaal van het onderzoek door de raadkamer van 22 november 2006, waaruit blijkt dat de officier van justitie alsmede de raadsman van bezwaarde is gehoord.
Bezwaarde is behoorlijk opgeroepen, doch niet bij de behandeling van het bezwaarschrift verschenen.
2. De beoordeling.
Bezwaarde heeft gevraagd om afgifte van de processtukken, hetgeen de officier van justitie heeft geweigerd. De reden daarvoor is dat bezwaarde nog als getuige ter zitting zal worden gehoord en het naar het oordeel van de officier van justitie van belang is dat bezwaarde verklaart op basis van zijn herinnering.
Artikel 51d geeft de mogelijkheid om aan een benadeelde partij inzage te verschaffen van processtukken waarbij zij belang heeft. Dat belang moet geacht worden met name raakvlakken te hebben met een door de benadeelde partij in te stellen vordering, hetgeen bezwaarde ook als grond aanvoert. Echter dat belang kan worden achtergesteld bij het belang van het onderzoek.
Door de officier van justitie is naar aanleiding van het verzoek van de raadslieden van enkele verdachten in de zaak waarin bezwaarde het slachtoffer zou zijn, uitdrukkelijk verzocht om bezwaarde als getuige ter zitting te horen en niet bij de rechter-commissaris. Dat verzoek heeft de rechtbank gehonoreerd.
Er moet ervan worden uitgegaan dat het horen van bezwaarde ter zitting is ingegeven door de wens dat de rechtbank zelf zich een oordeel kan vormen over hetgeen bezwaarde heeft verklaard en zich daarmee een oordeel kan vormen over de betrouwbaarheid van diens verklaring. Daaraan zou afbreuk worden gedaan indien bezwaarde de beschikking zou krijgen over de processtukken. Immers het gevaar kan zich dan voordoen dat niet duidelijk wordt of hetgeen bezwaarde als getuige verklaart, is gebaseerd op zijn eigen herinnering dan wel op wat hem door lezing of herlezing van de stukken (weer) bekend is geworden. Dat belang, dat de waarheidsvinding dient, weegt zwaarder dan het belang van bezwaarde als door hem gesteld.
3. De beslissing.
De rechtbank verklaart het bezwaarschrift ongegrond.
Deze beslissing is op 20 december 2006 gegeven door mr. Kooijman, rechter, in tegenwoordigheid van Van Gastel, griffier.