ECLI:NL:RBBRE:2006:AZ5207
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Mr. Kooijman
- Rechtspraak.nl
Ongegrondverklaring bezwaarschrift inzake afgifte processtukken in strafzaak
In deze zaak heeft de rechtbank Breda op 20 december 2006 uitspraak gedaan over een bezwaarschrift dat was ingediend door de bezwaarde tegen de weigering van de officier van justitie om processtukken af te geven. De bezwaarde was opgeroepen, maar verscheen niet ter zitting. De officier van justitie had geweigerd om de processtukken af te geven, omdat de bezwaarde nog als getuige zou worden gehoord. De officier van justitie stelde dat het van belang was dat de bezwaarde zijn verklaring baseerde op zijn eigen herinnering en niet op de inhoud van de processtukken. De rechtbank overwoog dat artikel 51d van het Wetboek van Strafvordering de mogelijkheid biedt om een benadeelde partij inzage te geven in processtukken, maar dat dit belang kan worden ondergeschikt gemaakt aan het belang van het onderzoek. De rechtbank oordeelde dat het horen van de bezwaarde ter zitting noodzakelijk was voor de waarheidsvinding en dat het risico bestond dat de betrouwbaarheid van zijn verklaring in het geding zou komen als hij voorafgaand aan zijn getuigenis toegang zou krijgen tot de processtukken. De rechtbank verklaarde het bezwaarschrift ongegrond, waarmee de beslissing van de officier van justitie werd bevestigd. Deze uitspraak werd gedaan door mr. Kooijman in aanwezigheid van griffier Van Gastel.