ECLI:NL:RBBRE:2006:BF0224
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke procedure inzake naheffingsaanslagen motorrijtuigenbelasting
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 14 juni 2006 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over naheffingsaanslagen motorrijtuigenbelasting. De zaak betreft een beroep van [belanghebbende] BV tegen de uitspraken van de inspecteur van 2 november 2005, waarbij bezwaar werd gemaakt tegen opgelegde naheffingsaanslagen en boetebeschikkingen. De rechtbank heeft op 31 mei 2006 een zitting gehouden, waar zowel de gemachtigde van belanghebbende als de inspecteur aanwezig waren.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de uitspraak op bezwaar vernietigd voor de naheffingsaanslag met nummer [00000]. Tevens zijn de naheffingsaanslagen met de nummers [00000] en [00000] vernietigd, evenals de boetebeschikking die in het kader van deze belastingaanslag was afgegeven. De rechtbank heeft de boete voor de naheffingsaanslag met nummer [00000] verminderd tot € 50 en gelast dat de Staat der Nederlanden het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 267 vergoedt.
In geschil was of de naheffingsaanslagen en boeten terecht waren opgelegd. Belanghebbende stelde dat er omstandigheden waren die de feiten hadden beïnvloed, waaronder het uitlenen van een motorrijtuig aan een huurder die niet op de hoogte was van de regels. De rechtbank oordeelde dat de inspecteur terecht een boete had opgelegd, maar dat de hoogte van de boete voor de naheffingsaanslag met nummer [00000] gematigd diende te worden. De rechtbank concludeerde dat de omstandigheden die hebben geleid tot het beboetbare feit buiten de invloedssfeer van belanghebbende lagen.
Tegen deze uitspraak staat voor partijen het recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch of beroep in cassatie bij de Hoge Raad der Nederlanden, mits de wederpartij schriftelijk instemt. De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling uitgesproken, omdat belanghebbende geen aanspraak heeft gemaakt op vergoeding van gemaakte kosten.