ECLI:NL:RBBRE:2006:BG7097
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- D. Hund
- I. van Wijk
- Rechtspraak.nl
Belastingaanslagen en aanloopverlies bij verhuur van monumentenpand
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 21 december 2006 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de inspecteur van de Belastingdienst over de aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor de jaren 2001 en 2002. De belanghebbende, samen met haar echtgenoot, had een monumentenpand gekocht en gerenoveerd, en verhuurde een gedeelte van dit pand aan een vennootschap waarvan zij beiden 50% van de aandelen bezaten. De rechtbank moest beoordelen of de belanghebbende recht had op een aanloopverlies van € 125.021 in 2001, wat zou leiden tot een verhoging van de te verrekenen persoonsgebonden aftrek voor de jaren 2001 en 2002.
Tijdens de zitting op 7 december 2006 werd de zaak behandeld, waarbij de echtgenoot van de belanghebbende en de gemachtigde aanwezig waren, evenals de inspecteur. De rechtbank overwoog dat de terbeschikkingstelling van het winkelgedeelte van het pand pas als werkzaamheid kwalificeert op het moment dat het vermogen rendabel wordt gemaakt, wat in dit geval op 8 december 2001 was. Voor die datum viel het winkelgedeelte onder box 3, waardoor de kosten niet in aftrek konden worden gebracht en er geen aanloopverlies kon worden geclaimd.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, omdat de belastbare inkomens voor 2001 ongewijzigd bleven en de aanslag voor 2002 was verminderd. De rechtbank zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en partijen kregen de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.