ECLI:NL:RBBRE:2007:AZ6289

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
5 januari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/708
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M. Kooijman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrondverklaring klaagschrift inzake inbeslagname door notaris

In deze zaak gaat het om een klaagschrift dat is ingediend door een notaris naar aanleiding van een zoeking waarbij bescheiden in beslag zijn genomen. De notaris stelt dat de inbeslagneming niet rechtmatig was, omdat deze in strijd zou zijn met de geheimhoudingsplicht die voortvloeit uit zijn beroepsuitoefening. De rechtbank heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de inbeslaggenomen documenten, namelijk afschriften van bankbescheiden, niet onder de geheimhoudingsplicht vallen. Deze documenten zijn gerelateerd aan financiële transacties van cliënten van de notaris en zijn niet vertrouwelijk van aard. De rechtbank oordeelt dat het belang van de strafvordering zich verzet tegen teruggave van de in beslag genomen voorwerpen. Daarom verklaart de rechtbank het klaagschrift ongegrond. De uitspraak is gedaan op 5 januari 2007 door rechter M. Kooijman, in aanwezigheid van griffier Van Gastel, tijdens een openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
rk-nummer: 06/708
Ongegrondverklaring van het klaagschrift ex artikel 552a wetboek van strafvordering
Beslissing op het klaagschrift ex artikel 552a van het wetboek van strafvordering, ingekomen ter griffie op 27 juli 2006, met betrekking tot voorwerpen, in beslag genomen in de zaak:
[verdachte] ,
in het jaar [geboorte jaar en plaats]
[adres].
Klager is [naam notaris].
1. De procedure.
De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
? het klaagschrift, dat - ondertekend door of namens klager - tijdig is ingediend ter griffie van het op grond van artikel 552a van het wetboek van strafvordering bevoegde gerecht;
? de kennisgeving inbeslagneming;
? het proces-verbaal van het onderzoek door de raadkamer van 1 december 2006, waaruit blijkt dat de officier van justitie is gehoord.
Klager is behoorlijk opgeroepen doch niet in raadkamer verschenen.
De belanghebbende is overeenkomstig artikel 552a lid 4 van het wetboek van strafvordering in de gelegenheid gesteld te worden gehoord.
2. De beoordeling.
Klager stelt zich op het standpunt dat de inbeslagneming niet rechtmatig was omdat deze is geschied in strijd met artikel 98 wetboek van strafvordering juncto artikel 218 wetboek van strafvordering, alwaar is bepaald dat bepaalde personen uit hoofde van hun beroep of hun ambt tot geheimhouding verplicht zijn en zich derhalve op hun verschoningsrecht kunnen beroepen.
De rechtbank is van oordeel dat er met betrekking tot de bescheiden geen sprake is van enige geheimhoudingsplicht van klager. Het gaat om de afschriften van bankbescheiden betrekking hebbend op de rekening waarop in het kader van de financiële afwerking van een aantal via klager verrichte onroerende zaak transacties, door cliënten van klager bedragen zijn gestort. Dergelijke gegevens zijn naar hun aard niet vertrouwelijk van aard en kunnen mitsdien ook niet als zodanig aan klager zijn toevertrouwd.
Het belang van strafvordering verzet zich tegen teruggave, zodat het klaagschrift ongegrond moet worden verklaard.
3. De beslissing.
De rechtbank verklaart het klaagschrift ongegrond.
Deze beslissing is op 5 januari 2007 gegeven door mr. Kooijman, rechter, in tegenwoordigheid van Van Gastel, griffier en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 januari 2007 door mr. Kooijman voornoemd.