1.3. Deze overeenkomst eindigt, zonder inachtneming van een opzegtermijn, na het verstrijken van de periode waarvoor deze overeenkomst is aangegaan en voorts in de navolgende bijzondere gevallen: (…)
- Het als productie 2 bij de dagvaarding in het geding gebrachte, eveneens op 15 december 2004 gedateerde, document met het opschrift "zorgarrangement met PGB, behorend bij de zorg en dienstverleningsovereenkomst gedateerd: 15.12.2004" stelt de looptijd van het arrangement op de periode van 1 januari 2004 tot en met 3 maart 2007.
- De ouders van [zoon] hebben op 3 januari 2005 een klacht ingediend tegen Sovak. Die klacht had betrekking had op de door Sovak doorgevoerde teamwisseling op het dagverblijf te Klundert en gebrekkige communicatie daarover. De Regionale Klachtencommissie WKCZ en BOPZ heeft deze klacht bij beslissing van 13 april 2005 op alle 5 haar onderdelen gegrond verklaard. [eiseres] had in verband met deze kwestie de publiciteit gezocht.
- Bij brief van 28 april 2005 schreef directeur [gedaagde] van Sovak aan voornoemde klachtencommissie (onder meer):
"Destijds is bewust gekozen voor het informeren van belanghebbenden in het stadium waarin er intern voor betrokken leidinggevenden en medewerkers al duidelijkheid was over het vervolg. Dit in de verwachting daarmee de onrust te beperken doordat vragen van ouders meteen beantwoord konden worden. Achteraf blijkt dit een inschattingsfout. We bieden dan ook onze excuses aan voor die gang van zaken en trekken er lering uit voor toekomstige situaties. Uw aanbeveling om te werken aan herstel van het vertrouwen door het voeren van individuele gesprekken, neem ik dan ook zeer serieus".
- Bij brief van dezelfde datum schreef hij aan [eiseres]:
"Samengevat meld ik u dat ik de bevindingen op alle vijf de klachtonderdelen herken en de aanbevelingen overneem. (…) "Volledigheidshalve vind ik ook dat ik u moet informeren dat mij bij nadere bestudering van het volledige dossier, is gebleken dat tot nu toe niet alle invalshoeken van de zaak belicht zijn. Ik doel daarbij op het in gebreke blijven van de betalingsverplichting behorend bij het overeengekomen zorgarrangement. Mij is er veel aan gelegen om het vertrouwen over en weer in alle opzichten te herstellen. Om dat punt te bereiken acht ik het vanzelfsprekend dat niet alleen Sovak, maar ook u de gemaakte afspraken nakomt. Wellicht onnodig refereer ik aan uw brief van 7 september 2003 en aanverwante mailcorrespondentie, waarin u toezegde voor eind 2004 alle openstaande rekeningen te hebben voldaan. Tot nu toe is inzake uw betalingsachterstand de nodige clementie betracht, maar het moge duidelijk zijn dat dit niet eindeloos kan voortduren. Voor de goede orde hecht ik eraan u te laten weten dat ik het nakomen van de afgesproken betalingsregeling nauwlettend zal volgen. Om de goede voortgang in alle opzichten - correcte communicatie met u, uitvoering van de zorgplanafspraken en nakomen van de betalingsverplichting - regelmatig te toetsen, heb ik mevrouw Hoogeveen verzocht om tenminste één maal per half jaar of zoveel eerder als u op zij noodzakelijk acht, een persoonlijk contact met u te hebben en mij daarvan verslag te doen. Tot slot wil ik nogmaals aangeven dat ik blij ben dat u de klacht aanhangig heeft gemaakt omdat nu objectief en diepgaand is gekeken naar alle aspecten van de zaak. Overigens betreur ik het nog steeds dat u destijds onaangekondigd naar de pers bent gegaan zonder eerst bij de verantwoordelijke leidinggevenden van Sovak om opheldering van zaken te vragen".
- [gedaagde] heeft afschrift van deze brief toegezonden aan de Inspectie voor de Volksgezondheid. [eiseres] heeft aan hem kenbaar gemaakt het ongepast te vinden dat de betalingskwestie aan de orde werd gesteld en dat derden hierover werden ingelicht.
- Naar aanleiding van een e-mail van 1 mei 2006 (waarvan de tekst niet in het geding is gebracht) schreef [gedaagde] bij brief van 10 mei 2006 aan [eiseres]: "Na ampele overweging heb ik besloten u toch nog een keer te antwoorden omdat,
wanneer wij de samenwerking daadwerkelijk een kans willen geven en zodoende willen werken aan herstel van vertrouwen, geen misverstand over mijn intenties mag blijven bestaan.
Dat betekent niet dat ik in uw schrijven aanleiding zie voor een excuus of rectificatie van hetgeen ik in mijn brief van 28 april heb aangehaald. Het financiële aspect is weliswaar geen onderdeel van uw klacht, maar voor Sovak wel een absolute voorwaarde voor het leveren van zorg. Sovak is daarin naar u één en andermaal clement geweest. Ik heb geen beeld van u als wanbetalers gesuggereerd, maar slechts heel feitelijk geconstateerd dat er een betalingsachterstand is waarvoor een afbetalingsregeling is getroffen. Wanneer u zich daaraan houdt is er niets aan de hand.
Dat ik ook dit aspect meldt aan de toezichthoudende instanties kunt u mij niet kwalijk nemen. U heeft immers zelf gekozen om de zaak publiek te maken. Op dat moment gaan toezichthoudende instanties, in dit geval zorgkantoor en inspectie en cliëntenraad, terecht vragen stellen aan Sovak om te kunnen beoordelen wat er aan de hand is. Onze policy is om dan aan die instanties, en alléén aan hen en dus niet aan de pers, in volstrekte openheid verantwoording af te leggen".
- Bij brief van 20 september 2005 heeft Sovak aan [eiseres] (en in afschrift aan de Inspectie voor de Volksgezondheid) geschreven dat zij de dienstverlening aan [zoon] wenste te beëindigen per 1 februari 2006. De directeur van Sovak, A.F. [gedaagde], heeft dat besluit van Sovak als volgt toegelicht:
“De reden voor mijn besluit is dat het bij voortduring onmogelijk is gebleken om met u afspraken te maken over de communicatie en samenwerking tussen u en SOVAK. Dergelijke, overigens algemeen gangbare afspraken zijn een voorwaarde voor een goed verloop van de zorgverlening. Bij herhaling blijkt dat u deze afspraken wisselend interpreteert, afwijst, herroept of anderszins doorkruist."
- Tussen partijen is in het tijdvak september 2005-januari 2006 veelvuldig gecorrespondeerd over het besluit van Sovak. Sovak heeft daarbij steeds volhard in haar beslissing dat de zorgverlening aan [zoon] zou worden beëindigd.
- In reactie op het besluit van Sovak de overeenkomst met [eiseres] op te zeggen, heeft de Inspecteur voor de Gezondheidszorg bij brief van 26 januari 2006 aan Sovak geschreven (voor zover hier van belang): “Het zal u echter niet verbazen dat ik, in het licht van de uitspraak van de klachtencommissie, verbaasd ben over uw besluit. Er moet in de tussenliggende periode na aanvang van de melding, wel heel veel zijn gebeurd waardoor u tot dit besluit bent gekomen. Ik vraag mij af of escalatie niet te voorkomen was, bijvoorbeeld door het in een eerder stadium inschakelen van een mediator die kan proberen de communicatie weer op geen gezonde manier op gang te krijgen. (…) Tenslotte wil ik u nog een ander punt onder de aandacht brengen. U schrijft in uw brief van 20 september 2005 dat u de ouders de gelegenheid wil geven om elders passende opvang te zoeken voor hun zoon. Ik wijs u er op dat u als zorgaanbieder daarin een verplichting heeft. De inspectie baseert zich daarbij op de KNMG richtlijn ‘Niet aangaan of beëindiging van de geneeskundige behandelingsovereenkomst’. (…)".
- Bij brief van 1 februari 2006 heeft Sovak aan de Inspecteur voor de Gezondheidszorg bericht dat de overeenkomst per 1 februari 2006 zou worden voortgezet omdat de ouders van [zoon] hun zoon [andere zoon] als zaakwaarnemer hadden aangewezen.
- Bij aangetekende brief van 5 oktober 2006 aan J.A. Ooijen heeft de raadsman van Sovak het voorstel herhaald een mediatior in te schakelen. Hij heeft daaraan toegevoegd: "Als dit laatste voorstel onverhoopt opnieuw geen weerklank vindt, deel ik u namens cliënte reeds nu voor alsdan mee dat zij de zorgverlening aan uw broer [zoon] in het kader van de PGB beëindigt per 1 maart 2007”.
- [eiseres] heeft de onderhavige kort gedingprocedure opgestart op het moment dat [zoon] nog minderjarig was. Op dat moment trad zij op als zijn wettelijk vertegenwoordigster. Inmiddels is [zoon] meerderjarig geworden. De dagvaarding is uitgebracht op zijn 18e verjaardag. Bij deze rechtbank is inmiddels een door [eiseres] ingediend rekest aanhangig tot ondercuratelestelling van [zoon], met benoeming van [eiseres] tot curatrice.