ECLI:NL:RBBRE:2007:BA0698

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
2 maart 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
167316 FA RK 06-5007
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M. Meyboom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Adoptie van een buitenlands kind zonder beginseltoestemming van het Ministerie van Justitie

In deze zaak gaat het om de adoptie van een buitenlands kind, afkomstig uit Vietnam, door verzoekers die geen beginseltoestemming van het Ministerie van Justitie hadden verkregen voor de opneming van het kind in hun gezin. De rechtbank Breda heeft op 2 maart 2007 geoordeeld dat het ontbreken van deze beginseltoestemming niet in de weg staat aan de adoptie, gezien de specifieke omstandigheden van het geval. De minderjarige was naar Nederland gekomen voor noodzakelijke medische behandeling, en verzoekers hadden eerder al andere buitenlandse kinderen opgevangen en begeleid.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de adoptie in het belang van de minderjarige is, die sinds haar komst naar Nederland door verzoekers is verzorgd en opgevoed. De rechtbank heeft de relevante artikelen uit het Burgerlijk Wetboek (BW) in overweging genomen, en geconcludeerd dat de adoptie kan worden toegewezen, omdat voldaan is aan de wettelijke voorwaarden zoals genoemd in de artikelen 1:227 en 1:228 BW. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de natuurlijke ouders van de minderjarige schriftelijk hebben ingestemd met het verzoek tot adoptie, waardoor oproeping van deze ouders niet nodig was.

De beslissing van de rechtbank houdt in dat de adoptie wordt uitgesproken en dat de minderjarige de geslachtsnaam van de verzoekers zal krijgen. De rechtbank heeft ook bepaald dat de inschrijving van de geboorteakte van de minderjarige in Nederland zal worden gelast. Deze beschikking is gegeven door mr. M. Meyboom, kinderrechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 13 februari 2007, in aanwezigheid van de griffier Boink.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
Sector civiel recht
Team familierecht
Enkelvoudige Kamer
Zaaknummer: 167316 FA RK 06-5007
13 februari 2007
beschikking betreffende adoptie
in de zaak van
[naam verzoeker],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
en
[naam verzoekster],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
beiden wonende te [woonplaats],
hierna te noemen verzoekers,
procureur mr. P.R. Klaver.
1. Het verloop van het geding
Dit blijkt uit de volgende stukken:
- het op 8 november 2006 ontvangen verzoekschrift met bijlagen;
- de op 4 december 2006 ontvangen brief van de Raad voor de Kinderbescherming locatie Breda;
- het uittreksel uit het gezagsregister betreffende na te noemen minderjarige;
- de op 29 januari 2007 ontvangen brief van de procureur van verzoekers, met bijlagen,
- het proces-verbaal van de terechtzitting van 13 februari 2007.
2. Het verzoek
De verzoekers vragen adoptie van [naam minderjarige], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum].
3. De beoordeling
3.1 Overeenkomstig de nationale wet van de minderjarige is door de natuurlijke ouders ingestemd met het definitieve vertrek van de minderjarige naar Nederland. Bovendien hebben de ouders van de minderjarige schriftelijk verklaard met het verzoek tot adoptie in te stemmen. Dat brengt mee dat oproeping van die natuurlijke ouders achterwege kon blijven.
3.2 Aangezien verzoekers de Nederlandse nationaliteit bezitten, de minderjarige haar gewone verblijfplaats heeft in Nederland en haar nabije toekomst zich hier zal afspelen, is op het verzoek Nederlands recht van toepassing.
3.3 Met het onderhavig verzoek wordt beoogd een buitenlands kind in Nederland op te nemen, zoals bedoeld in artikel 2 Wet Opneming Buitenlandse Kinderen ter Adoptie (Wobka). In beginsel is vereist dat verzoekers beschikken over een door het Ministerie van Justitie af te geven beginseltoestemming, waaruit de geschiktheid van de aspirant-ouders voor de opvoeding van een buitenlands kind in hun gezin blijkt. De Minister van Justitie heeft echter aan verzoekers voor overkomst van de minderjarige naar Nederland niet een dergelijk besluit van toestemming tot opneming ter adoptie van een buitenlands kind verleend. Wel beschikt de minderjarige over een verblijfsvergunning regulier, voor bepaalde tijd onder de beperking “medische behandeling”, welke laatstelijk is verlengd tot 9 mei 2010.
3.4 De rechtbank is van oordeel dat de adoptie van een buitenlands kind slechts dient te worden getoetst aan de voorwaarden zoals genoemd in de artikelen 1:227 en 1:228 BW. Aangezien de in de Wobka opgenomen vereisten niet in deze artikelen worden genoemd en deze vereisten bovendien niet ter beoordeling staan van de burgerlijke rechter, staat het ontbreken van voornoemde beginseltoestemming niet in de weg aan het uitspreken van de adoptie.
3.5 De minderjarige wordt vanaf [datum] door verzoekers verzorgd en opgevoed. Zij is vanuit Vietnam naar Nederland overgebracht voor noodzakelijke medische behandeling die haar in Vietnam niet kon worden geboden. Verzoekers hebben voor de komst van de minderjarige in hun gezin meermalen andere buitenlandse kinderen al dan niet met hun ouders, tijdelijk in hun woning opgevangen en begeleid bij noodzakelijke medische behandeling. Ten aanzien van de minderjarige was de intentie van verzoekers niet anders dan bij de voorheen door hen opgevangen kinderen, gericht op verzorging en het verstrekken van medische hulp en niet op adoptie van de minderjarige. Door de behandelend artsen werd aangegeven dat, gelet op de aard en de ernst van de verwondingen, behandeling slechts zinvol was wanneer deze in de toekomst kon worden voortgezet. Verzoekers hebben daarop besloten zich in te spannen om een langdurig verblijf van de minderjarige in Nederland mogelijk te maken. In dat kader hebben zij zorg gedragen voor de verlening van een verblijfsvergunning voor de minderjarige en voor een voorziening in de tijdelijke voogdij over de minderjarige. Uit informatie van behandelend artsen, therapeuten en leerkrachten van de minderjarige is gebleken dat zij last heeft van nachtmerries en verlatingsangst. Als gevolg van het haar overkomen ongeval met accuzuur en het feit dat haar ouders vervolgens niet de veiligheid en hulp konden bieden die voor haar noodzakelijk waren, heeft haar persoonlijkheidsontwikkeling forse schade opgelopen. Om een zo evenwichtig mogelijke ontwikkeling te kunnen waarborgen is het voor de minderjarige van groot belang dat zij erop kan vertrouwen dat haar huidige verzorgers steeds voor haar beschikbaar zijn en blijven. Voornoemde professionals adviseren om die reden adoptie van de minderjarige door verzoekers, die zich dit advies ter harte hebben genomen en onderhavig verzoek hebben ingediend.
3.6 De rechtbank is van oordeel dat uit het voorgaande volgt dat adoptie in het belang van de minderjarige is. Verzoekers handelen door indiening van het verzoek tot adoptie bij uitstek in het belang van de minderjarige en zijn bereid en in staat om haar al het nodige aansluitend bij haar behoeften te bieden. Nu verder gebleken is dat voldaan is aan de overige wettelijke voorwaarden voor adoptie, zoals deze zijn opgenomen in de artikelen 1:227 en 1:228 BW, zal het verzoek worden toegewezen.
3.7 Nu de minderjarige niet het eerste kind van verzoekers is zal de minderjarige evenals de andere kinderen van verzoekers de geslachtsnaam “[geslachtsnaam verzoeker]” hebben.
3.8 Bij separate beschikking zal inschrijving worden gelast van de in Vietnam opgemaakte geboorteakte van de minderjarige.
4. De beslissing
De rechtbank
spreekt uit de adoptie door verzoekers van de minderjarige [naam minderjarige], geboren te [geboorteplaats], op [geboortedatum];
verstaat dat de minderjarige als geslachtsnaam “[geslachtsnaam verzoeker]” zal hebben.
Deze beschikking is gegeven door mr. Meyboom, kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 februari 2007, in tegenwoordigheid van Boink, griffier.
Mededeling van de griffier:
Tegen deze beschikking kan voor zover het een eindbeschikking betreft hoger beroep worden ingesteld:
a. door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze beschikking is verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.
Het beroepschrift moet door tussenkomst van een procureur worden ingediend bij het gerechtshof te
's-Hertogenbosch.
verzonden op: