ECLI:NL:RBBRE:2007:BA0991
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om vergoeding reiskosten en kosten voor familieleden in bewindvoering
Op 16 maart 2007 heeft de Rechtbank Breda, sector kanton, uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om machtiging tot vergoeding van reiskosten en andere kosten voor familieleden van een rechthebbende. Het verzoek was ingediend door SBM, die als bewindvoerder optreedt. In het verzoek werd een vergoeding gevraagd voor de broer van de rechthebbende en een onbekende persoon aangeduid als [P]. De gevraagde vergoeding bestond uit een wettelijke regeling en een bedrag aan transportkosten.
De kantonrechter heeft het verzoek beoordeeld en opgemerkt dat er een landelijk beloningssysteem voor bewindvoerders bestaat, waarbij de vergoeding voor niet-beroepsmatige bewindvoerders in beginsel niet meer dan € 500 per jaar bedraagt. Dit bedrag is verdeeld in € 375 voor loon en € 125 voor gemaakte kosten. De kantonrechter benadrukte dat vergoedingen voor derden, zoals familieleden, niet binnen dit systeem zijn opgenomen. In de meeste gevallen komen kosten voor familiebezoek niet ten laste van de rechthebbende, tenzij er voorafgaand aan het bezoek een machtiging is aangevraagd.
In dit specifieke geval kon de kantonrechter geen beroep doen op uitzonderlijke situaties, gezien het beperkte vermogen van de rechthebbende. Bovendien was de wettelijke regeling die in het verzoek werd genoemd de kantonrechter onbekend, waardoor ook dit onderdeel van de kostendeclaratie niet kon worden gehonoreerd. Gelet op de motivering van het verzoek en de inhoud van het bewindsdossier heeft de kantonrechter besloten het verzoek af te wijzen.
De beschikking is ondertekend door mr. W.E.M. Verjans en de griffier. Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak, door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift is verstrekt, of door andere belanghebbenden na betekening of bekendmaking van de beschikking.