ECLI:NL:RBBRE:2007:BA3286

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
18 april 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
rk-nummer: 06/1054
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M. Kooijman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Teruggave van in beslag genomen geld na ontvoeringszaak

Op 24 mei 2006 werd [geklaagde] ontvoerd en mishandeld door een groep personen. Hij werd vrijgelaten onder de voorwaarde dat hij een geldbedrag zou afgeven. Op instructies van de ontvoerders dropt hij een bedrag op een door hen aangegeven locatie. Dit geld, een totaal van € 95.950,--, werd echter gevonden door een toevallige voorbijganger voordat de ontvoerders het konden ophalen. De politie werd ingeschakeld en het geld werd in beslag genomen.

[geklaagde] diende een klaagschrift in voor de teruggave van het geld, stellende dat het hem toebehoorde. Tijdens de rechtszitting werd duidelijk dat hij het geld had geleend van vrienden, maar hij weigerde hun namen te noemen, omdat het om zwart geld zou gaan. De Officier van Justitie weigerde de teruggave, omdat het geld mogelijk van misdrijf afkomstig was. Er was echter geen beslag gelegd op het geld in verband met een verdenking van witwassen.

De rechtbank oordeelde dat, nu de strafzaak tegen de ontvoerders was afgedaan en er geen strafvorderlijk belang meer was, het in beslag genomen geld teruggegeven kon worden. De rechtbank verklaarde het klaagschrift gegrond en gelastte de teruggave aan [geklaagde], aangezien hij de rechthebbende was. De beslissing werd op 18 april 2007 uitgesproken door mr. Kooijman, in tegenwoordigheid van griffier Van Gastel.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
parketnummers: 811441-06, 811453-06, 811477-06, 811478-06
rk-nummer: 06/1054
Gegrondverklaring van het klaagschrift ex artikel 552a wetboek van strafvordering.
Beslissing op het klaagschrift ex artikel 552a van het wetboek van strafvordering, ingekomen ter griffie op 17 november 2006, met betrekking tot voorwerpen, in beslag genomen in de zaak:
[geklaagde],
[geboortedatum en plaats]
te dezer zake domicilie kiezende ten kantore van zijn raadsman, mr. Van der Kruijs, kantoorhoudende te 's-Hertogenbosch aan de Prins Bernhardstraat 1.
Klager is [geklaagde] voornoemd.
1. De procedure.
De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
? het klaagschrift, dat - ondertekend door of namens klager - tijdig is ingediend ter griffie van het op grond van artikel 552a van het wetboek van strafvordering bevoegde gerecht;
? de kennisgeving inbeslagneming;
? het proces-verbaal van het onderzoek door de raadkamer van 21 maart 2007, waaruit blijkt dat de officier van justitie alsmede klager en zijn raadsman zijn gehoord.
2. De beoordeling.
Op 24 mei 2006 is [geklaagde] door een aantal personen ontvoerd en mishandeld en is hij vrijgelaten onder de voorwaarde dat hij geld zou afgeven. Op instructies van de ontvoerders heeft hij de avond van 24 mei 2006 een bedrag gedropt op een door de ontvoerders aangegeven plaats. Aldaar werd het geld gevonden door een toevallige voorbijganger voordat de ontvoerders het geld konden oppikken. Uit telling door de politie blijkt dat het gaat om een bedrag van in totaal € 95.950,--.
In het kader van zijn verklaringen afgelegd tegenover de politie, heeft [geklaagde] omtrent de herkomst van het geld verkaard dat hij dit op de avond van de dropping heeft geleend van vrienden wiens namen hij niet wil noemen, omdat het om zwart geld zou gaan.
Twee van de ontvoerders zijn door de rechtbank te Breda veroordeeld. [geklaagde] is als getuige gehoord. Daarbij heeft [geklaagde] onder ede bevestigd dat het door hem geleende geld zwart geld is. Of het hier gaat om door misdrijf verkregen geld of geld dat niet van misdrijf afkomstig is maar waarover geen belastingen en premies zijn afgedragen, is niet verduidelijkt.
De Officier van Justitie heeft geweigerd het geld aan [geklaagde] terug te geven, omdat het om van misdrijf afkomstig geld gaat. Desgevraagd is ter zitting medegedeeld dat tegen [geklaagde] de verdenking bestaat van witwassen, maar dat terzake die verdenking geen beslag is gelegd en dat op het geld alleen beslag rust ex art. 94 Sv, gelegd in de ontvoerings- en afpersingszaak.
Waar de strafzaak tegen (twee van) de ontvoerders door de rechtbank is afgedaan en daar met handhaving van het beslag in die zaak geen strafvorderlijk belang meer is gediend, kan het in beslag genomen geld worden teruggegeven. Op de voet van art. 116 Sv, zou teruggave moeten geschieden aan degene onder wie het geld in beslag is genomen. Nu duidelijk is dat de betreffende persoon (de toevallige voorbijganger) niet de rechthebbende is op het geld, moet beoordeeld worden wie wel rechthebbende is.
Voorzover de Officier van Justitie heeft willen betogen dat de vrienden van Wie [geklaagde] het geld heeft geleend, de rechthebbenden zijn, wordt dat standpunt verworpen. Rechthebbende is de lener, die immers gerechtigd is om over het geld te beschikken.
Op grond van vorenstaande en waar niet gebleken is van enig ander strafvorderlijk beslag dat zich tegen teruggave aan [geklaagde] verzet, zal de rechtbank de terugave aan [geklaagde] gelasten.
3. De beslissing.
De rechtbank verklaart het klaagschrift gegrond en gelast de teruggave van de op 24 mei 2006 in beslag genomen gelden die door [geklaagde] op die dag zijn gedropt in de zaken met parketnummers 811441-06, 811453-06, 811477-06 en 811478-06.
Deze beslissing is op 18 april 2007 gegeven door mr.Kooijman, rechter, in tegenwoordigheid van Van Gastel, griffier en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 april 2007 door mr. Kooijman voornoemd.