ECLI:NL:RBBRE:2007:BB0456

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
14 juni 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 06/5692
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen dubbele aanslag verontreinigingsheffing oppervlaktewater door waterschap

In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 14 juni 2007 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende, die een eenmanszaak exploiteert, en het waterschap dat twee aanslagen verontreinigingsheffing heeft opgelegd voor hetzelfde belastingjaar. De belanghebbende was de rechtsopvolger van een vennootschap onder firma en voerde aan dat er slechts één aanslag opgelegd had mogen worden, omdat er feitelijk maar één gebruiker van de onroerende zaak was. De rechtbank oordeelde dat de wet op een redelijke manier toegepast moest worden en dat er in dit geval slechts één aanslag kon worden opgelegd. De rechtbank vernietigde de tweede aanslag en verklaarde het beroep gegrond. Tevens werd het waterschap gelast het betaalde griffierecht van € 281 aan de belanghebbende te vergoeden. De uitspraak benadrukt dat de overgang van een vennootschap onder firma naar een eenmanszaak geen wijziging in het feitelijk gebruik van de onroerende zaak met zich meebrengt, waardoor de dubbele aanslag niet gerechtvaardigd was. De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling uitgesproken, omdat er geen kosten zijn gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer
Procedurenummer: AWB 06/5692
Uitspraakdatum: 14 juni 2007
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) juncto artikel 27d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in het geding tussen
[belanghebbende], eiseres,
en
de heffingsambtenaar van het waterschap, verweerder.
Eiseres wordt hierna aangeduid als belanghebbende.
De bestreden uitspraak op bezwaar
De uitspraak van verweerder van 13 november 2006 op het bezwaar van belanghebbende tegen de aan belanghebbende voor het belastingjaar 2006 opgelegde aanslag verontreinigingsheffing oppervlaktewater.
Zitting
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 31 mei 2007 te [woonplaats]. Aldaar zijn verschenen en gehoord, belanghebbende, vergezeld van haar echtgenoot, alsmede de verweerder.
1. Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar, alsmede de aanslag;
- gelast dat het waterschap het door belanghebbende betaalde griffierecht van
€ 281 aan deze vergoedt.
2. Gronden
2.1. Belanghebbende is een natuurlijk persoon en exploiteert vanaf 1 januari 2006 samen met haar schoonzus in vennootschap-onder-firmaverband (hierna: vof) een winkelbedrijf onder de naam ]vof], in de onroerende zaak [adres] te [woonplaats]. In april 2006 heeft de schoonzus haar activiteiten beëindigd en sindsdien zet belanghebbende het winkelbedrijf alleen voort onder de naam [vof] op dezelfde locatie.
2.2. Met dagtekening 9 oktober is aan [vof] ter zake van het object [adres] te [woonplaats] een aanslag verontreinigingsheffing oppervlaktewater opgelegd naar één vervuilingseenheid. Met dezelfde dagtekening is vervolgens aan belanghebbende ter zake van hetzelfde object en hetzelfde belastingjaar eveneens een aanslag waterschapsbelastingen naar één vervuilingseenheid opgelegd.
2.3. Ter zitting is komen vast te staan, dat tussen partijen enkel in geschil is het antwoord op de vraag of in het onderhavige geval aan belanghebbende ter zake van hetzelfde object en hetzelfde belastingjaar terecht een tweede aanslag is opgelegd.
2.4. De rechtbank is van oordeel dat een redelijke wetstoepassing van het bepaalde in artikel 18, van de Wet verontreinigingsheffing oppervlaktewateren en artikel 3 en 4 van de Verordening verontreinigingsheffing waterschap 2004 met zich meebrengt, dat ter zake van het ongewijzigd feitelijk gebruik van een onroerende zaak, zoals in het onderhavige geval het object, slechts eenmaal een aanslag kan worden opgelegd. Nu in het onderhavige geval het feitelijke gebruik gedurende het heffingstijdvak niet is gewijzigd, belanghebbende was en is het gehele heffingstijdvak feitelijk gebruiker gebleven, dient de tweede aanslag te worden vernietigd. De rechtbank is hierbij van oordeel dat de overgang van een samenwerkingsverband in de vorm van een vof, naar een eenmanszaak betreffende één en dezelfde natuurlijk persoon geen wijziging in het feitelijk gebruik vormt in de zin van de in 2.4 genoemde bepalingen.
2.5. Gelet op het vorenoverwogene is het beroep gegrond verklaard.
2.6. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, omdat niet is gesteld of gebleken dat belanghebbende kosten heeft gemaakt die op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor vergoeding in aanmerking komen.
Deze uitspraak is gedaan op 14 juni 2007 door mr. C.A.F.M. Stassen, rechter, en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. M.M. Dondorp-Loopstra, griffier.
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ ’s-Hertogenbosch.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.