ECLI:NL:RBBRE:2007:BB0533

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
21 juni 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 06/3493
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen omzetbelastingtarief door groothandel in borduurontwerpen

In deze zaak heeft de rechtbank Breda op 21 juni 2007 uitspraak gedaan in een geschil tussen een groothandelaar in borduurontwerpen en de inspecteur van de Belastingdienst. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de door haar voldane omzetbelasting over de verkoop van 'borduurboekjes', waarbij zij het hoge tarief van 19% had gefactureerd aan haar afnemers. De rechtbank oordeelde dat het beroep van de belanghebbende niet kon worden gehonoreerd, omdat zij het hoge tarief zelf had toegepast en gefactureerd. Dit betekent dat de omzetbelasting op grond van artikel 37 van de Wet op de omzetbelasting 1968 (Wet OB) verschuldigd was.

De rechtbank behandelde de uitspraken van de inspecteur van 1 juni 2006, die betrekking hadden op de bezwaren van de belanghebbende tegen de voldane omzetbelasting over de tijdvakken juni 2002 en september 2002. Tijdens de zitting op 7 juni 2007 in Breda zijn zowel de belanghebbende als de inspecteur gehoord. De rechtbank concludeerde dat de belanghebbende, door het hoge tarief van 19% op haar facturen te vermelden, verplicht was deze belasting te voldoen. Het betoog van de belanghebbende dat het verlaagde tarief van 6% van toepassing zou zijn, werd verworpen.

De rechtbank merkte op dat de belanghebbende had vertrouwd op een voorstel van de inspecteur om geen andere bezwaarschriften in te dienen, maar dat dit vertrouwen niet leidde tot een teruggave van de teveel betaalde omzetbelasting. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer
Procedurenummer: AWB 06/3493
Uitspraakdatum: 21 juni 2007
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) juncto artikel 27d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in het geding tussen
VOF [belanghebbende], gevestigd te [woonplaats], eiseres,
en
de inspecteur van de Belastingdienst, verweerder.
Eiseres en verweerder worden hierna aangeduid als respectievelijk belanghebbende en inspecteur.
De bestreden uitspraken op bezwaar
De uitspraken van de inspecteur van 1 juni 2006 op de bezwaren van belanghebbende tegen de door haar over de tijdvakken juni 2002 en september 2002 (de uitspraken op bezwaar gaan over: juli 2000-mei 2002 en juni 2002-maart 2006) voldane omzetbelasting.
Zitting
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 juni 2007 te Breda. Aldaar zijn verschenen en gehoord, belanghebbende, alsmede namens de inspecteur.
1. Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
2. Gronden
2.1. Belanghebbende exploiteert een groothandel in handwerkmaterialen, waaronder handwerkboekjes. Zij brengt voor de levering van deze handwerkboekjes aan haar afnemers 19% omzetbelasting in rekening en vermeldt deze op haar facturen.
2.2. Tussen partijen is in geschil het antwoord op de vraag of ter zake van de verkoop van handwerkboekjes terecht 19% omzetbelasting in rekening is gebracht en is voldaan.
2.3. Nu belanghebbende op haar facturen 19% omzetbelasting heeft vermeld, is zij op grond van artikel 37 van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: Wet OB) deze belasting verschuldigd op het moment dat zij de facturen heeft uitgereikt en is zij verplicht de in rekening gebrachte belasting te voldoen. Belanghebbendes betoog, dat het verlaagde tarief van 6% van toepassing is en zij recht heeft op teruggave van teveel voldane omzetbelasting, faalt derhalve.
2.4. Belanghebbende stelt dat zij, hoewel naar haar mening het tarief van 6% van toepassing is, het tarief van 19% heeft toegepast en nog steeds toepast op instigatie van de inspecteur. Belanghebbende draagt daarbij aan dat zij een voorstel van de inspecteur, om uit doelmatigheidsoverwegingen geen andere bezwaarschriften in te dienen dan de onderhavige, heeft aanvaard, er op vertrouwende dat haar belangen niet zouden worden geschaad. Nu gebleken is, dat op grond van artikel 37 Wet OB de voldoening rechtens heeft plaatsgevonden en over de verstreken tijdvakken geen teruggave zal worden verleend, is het door de inspecteur bij belanghebbende opgewekte vertrouwen geschonden.
2.5. Ter zitting is tussen partijen overeengekomen, dat belanghebbende over het tijdvak juni 2007 ter zake van de verkoop van handwerkboekjes in één geval 6% omzetbelasting in rekening zal brengen en deze belasting op aangifte zal voldoen. De inspecteur zal over het verschil tussen 6% en 19% een naheffingsaanslag opleggen, waartegen belanghebbende direct in beroep zal komen op grond van artikel 7:1a Wet Awb. De rechtbank zegt dienaangaande een versnelde behandeling toe.
2.6. Gelet op het vorenoverwogene is het beroep ongegrond verklaard.
2.7. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Deze uitspraak is gedaan op 21 juni 2007 door mr. A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, voorzitter, mr. A.A. den Hartog en mr. W. Brouwer, rechters, en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. M.M. Dondorp-Loopstra, griffier.
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ ’s-Hertogenbosch.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.