ECLI:NL:RBBRE:2007:BB4814
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Huurgeschil over onbetaalde maandhuren en vermindering van huurprijs door renovatiewerkzaamheden
In deze zaak, die voor de Rechtbank Breda is behandeld, gaat het om een huurgeschil tussen de eisers in conventie, aangeduid als [G cs], en de gedaagde in conventie, aangeduid als [de BV]. De zaak betreft de onbetaald gebleven huur voor de maanden november en december 2006, waarbij [G cs] vorderingen hebben ingesteld tegen [de BV] voor betaling van de huur en ontbinding van de huurovereenkomst. De huurovereenkomst was op 23 februari 2006 gesloten en liep tot 31 december 2006. Tijdens de huurperiode vonden er opruimings- en renovatiewerkzaamheden plaats rond de gehuurde bedrijfsruimte, waar [de BV] zich op beroept als reden voor vermindering van de huurprijs.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat [de BV] op de hoogte was van de werkzaamheden bij het aangaan van de huurovereenkomst en dat zij zich niet kan beroepen op een gebrek in de gehuurde ruimte. De rechter oordeelt dat [de BV] de huur voor de maanden november en december 2006 in beginsel verschuldigd is, maar dat de vordering van [G cs] tot betaling van de huur en ontbinding van de huurovereenkomst wordt toegewezen tot een bedrag van € 7.140,00. De vordering in reconventie van [de BV] tot vermindering van de huurprijs en schadevergoeding wordt afgewezen.
De rechter heeft ook geoordeeld dat de door [G cs] gevorderde buitengerechtelijke incassokosten niet toewijsbaar zijn, omdat deze niet voldoende zijn onderbouwd. De proceskosten worden voor rekening van [de BV] gesteld, aangezien zij grotendeels in het ongelijk is gesteld. Dit vonnis is uitgesproken op 12 september 2007.