ECLI:NL:RBBRE:2007:BB8552
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bewijs van afspraak tussen werkgever en werknemer met betrekking tot oproep voor arbeid
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Breda op 21 november 2007, stond de vraag centraal of gedaagde, een werknemer van Stichting S&L Zorg, recht had op loon voor de maand april 2004. De eiseres, Stichting S&L Zorg, had gedaagde opgeroepen om bewijs te leveren van een afspraak die gemaakt zou zijn met haar leidinggevende, A, over het oproepen voor arbeid in april 2004. Tijdens het getuigenverhoor werd gesuggereerd dat A mogelijk niet bevoegd was om deze afspraak te maken, maar dit werd door gedaagde niet betwist. De kantonrechter oordeelde dat de bewijsvoering zich moest richten op de afspraak zelf en niet op de bevoegdheid van A.
De rechtbank heeft vastgesteld dat gedaagde in april 2004 niet beschikbaar was voor arbeid, maar dat er een afspraak was gemaakt dat zij zou worden opgeroepen indien haar opgebouwde vakantie-uren niet voldoende waren om haar arbeid te compenseren. Gedaagde had in haar opzeggingsbrief van 26 februari 2004 aangegeven dat zij vanaf 1 april 2004 elders zou gaan werken en haar vakantiedagen wilde opnemen. De getuigenverklaringen van gedaagde en haar moeder ondersteunden haar stelling dat zij recht had op oproep voor werk.
De kantonrechter concludeerde dat gedaagde in haar bewijsopdracht was geslaagd en dat de vordering van S&L Zorg moest worden afgewezen. De rechtbank oordeelde dat S&L Zorg had nagelaten gedaagde tijdig op te roepen voor de nodige arbeid, wat voor rekening van de werkgever kwam. S&L Zorg werd veroordeeld in de proceskosten, en de overige geschilpunten behoefden geen verdere bespreking. De uitspraak werd gedaan door kantonrechter M.G.W.M. Stienissen en openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.