2. De feiten
2.1. Tussen partijen staat als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende weer-sproken en/of op grond van de onbestreden inhoud van overgelegde producties het volgende vast:
a. Partijen zijn op 25 mei 1991 op huwelijkse voorwaarden met elkaar gehuwd. Het huwelijk is op 9 mei 1996 door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand ontbonden. Partijen hebben de gevolgen van de scheiding bij echtscheidingsconvenant geregeld.
b. Op 16 oktober 2004 is de vader van [gedaagde] overleden. [gedaagde] heeft meer dan EUR 500.000,00 geërfd.
c. Nadien hebben partijen onderhandeld over, voor zover voor deze procedure van belang, afkoop door [eiser] van de partneralimentatie en het weduwepensioen.
d. Mr. C.A.R.M. van [L] is overeenkomstig artikel 9 van het echtscheidingsconvenant aangezocht om te bemiddelen. Hij trad tijdens de echtscheiding eveneens voor partijen als bemiddelaar op.
e. Artikel 3.1 van de VFAS-bemiddelingsovereenkomst luidt als volgt:
"Een overeenkomst tussen de partners komt pas tot stand door de ondertekening van het (scheidings)convenant door de beide partners. Voorstellen, toezeggingen e.d. in het ka-der van de bemiddeling binden de partners niet."
f. Na een emotioneel verlopen bespreking op 7 februari 2005 tussen partijen in aanwezig-heid van mr. Van [L] heeft [gedaagde] haar neef mr. M.L.M. de [B] naar voren ge-schoven om namens haar het overleg met [eiser] te voeren.
g. De e-mail van De [B] van 4 juli 2005 bevat, voor zover van belang, de volgende inhoud:
"a) afkoop alimentatie [S],;
(…) afrekening huis is bekend ,rest is nog onzeker. ik stel voor dat de afkoop geschiedt conform jou berekening, dwz de helft van het haar volgens het convenant toekomende, onder de voorwaarde dat dit weer ter discussie komt, indien aantoonbaar vast komt te staan ,dat [S] uit huis, Zitserse foundation en rekening in Tilburg minder ontvangt dan de aanname,euro 500k. niets staat mijns inziens in de weg om de afkoop aan [S] nu te fixeren op het door jou berekende bedrag"
h. De reactie hierop van [eiser] van 14 juli 2005 luidt, voor zover van belang, als volgt:
"2. mijn voorstel is een compromis: ik neem genoegen met halvering van de alimentatie en ik hoef verder geen inzage in de stukken. Met de voorwaarde nu toegevoegd krijgt [S] de upside (geen verdere vermindering van de alimentatie als er veel meer blijkt te zijn) en ik de downside (vermindering van de vermindering als er minder blijkt te zijn). Maar ik lig er niet wakker van, m.a.w. akkoord."
i. De [B] mailt aan [eiser] op 5 oktober 2005, voor zover van belang:
"Na overleg met [S] bericht ik je als volgt, met de bedoeling dat e.e.a. spoedig zal worden afgewerkt: (…)
2. Alimentatie [S]
Jij zou nog een exacte berekening maken over de afkoop. De afkoop zou voor de helft nu gebeuren, en de andere helft in januari 2006."
j. [eiser] reageert hierop bij e-mail van 10 oktober 2005, voor zover van belang, als volgt:
"2. Alimentatie [S]
De alimentatie bedroeg € 4.725 per maand. Vanaf 15 oktober 2004 was er nog 3 jaar en 8,5 maand te gaan, d.w.z. 44,5 maand = euro 210.263. De helft daarvan is euor 105.132. De alimentatie van euro 4.725 (verminderd met de door [S] verschuldigde hypotheekrente) is doorbetaald tot eind april 2005, d.w.z. 6,5 maand = euro 30.713. Verder is er over de maanden mei tot en met december euro 2.375 per maand betaald = euro 11.875. Verder is de hypotheek op 7 september afgelost. Er was nog rente verschuldigd over de periode van 1 mei t/m 6 september: euro 3.354. Op de euro 105.132 wordt dus in mindering gebracht deze bedragen van euro 30.713, euro 11.875 en euro 3.354: resteert te betalen euro 59.190.
3. Weduwepensioen
Ik heb een berekening laten maken van de contante waarde van de euro 30.287, maar dan zonder winstopslag van de verzekeringsmaatschappij, op actuariele basis, met de huidi-ge sterftetafels en leeftijdscorrecties en met een rekenrente van 3,7%, de in oktober 2005 door Zwitserleven gehanteerde rente. Deze berekening gaat hierbij. Hij bedraagt euro 132.737. De helft daarvan is euro 66.368."
k. De reactie van De [B] hierop van 17 oktober 2005 luidt, voor zover van belang, als volgt:
" Je laatste mail met [S] doorgesproken. Enkele op-en aanmerkingen:
1) Volgens [S] klopt het bedrag in jouw punt 2 regel 4,t.w euro 30.173 niet. Dit bedraagt volgens haar euro 27.559, ,svp nazien.
2) [S] orienteert zich nog op onderbrengen van de afkoopsom bij een verzekerings-mij of uit laten betalen. Daarover bericht ik nog deze week ,uiterlijk in het weekend.
3) [S] vindt de afkoopsom ad 66.368 te laag en houdt vast aan 80.000. Ik heb haar er wel van overtuigd dat 66.368 de helft is van een op reeele basis berekende afkoopsom, maar zij vindt dus eigenlijk de helft te laag (…)
Voor het overige akkoord. Graag nog je reactie op punt 1 en 3 , dan kunnen we afsluiten met instructie aan van [L],"
l. [gedaagde] mailt vervolgens op 22 oktober 2005 aan [eiser], voor zover van belang:
"1. Het verschil in mijn berekening van de bedragen die ik vanaf 16 oktober 2004(sterfdatum pappie) van jou heb ontvangen met de berekening van jou zit. wellicht in de hypotheekrente die jij maandelijks automatisch inhoudt. Ik had dat niet mee berekend. Dus dat verschil is uit de weg.
2. Wat betreft het weduwepensioen. Ik wil je er graag aan herinneren dat ik je al een heel eind tegemoet kom. De volledige afkoopsom bedraagt, volgens jouw berekening, 132.737 Euro. Dus lijkt mij 80.000 Euro heel schappelijk. Ik zie dan al af van 52.737 Euro. Zo je niet akkoord gaat met het bedrag van 80.000 Euro, wordt er niet afgekocht en blijft de voorziening van het weduwepensioen gehandhaafd zoals het in het echt-scheidingsconvenant vermeld staat."
m. [eiser] reageert op 25 oktober 2005, voor zover van belang, als volgt:
"Uit het feit dat Marc deze dit bericht niet stuurt maak ik op dat hij, jouw vertegen-woordiger in de besprekingen, het hiermee niet eens is. Het zou me ook verbaasd hebben. Sterker nog, hij was het al eens met de 50% van € 132.737 en ik had het zelfs al doorgegeven aan Cees. Maar jij wilt meer....
Cees, bij deze deel ik je mee dat ik akkoord ga met de € 80.000 euro van punt 2 van [S]'s e-mail van 22 oktober. E.e.a. betekent dus dat er nu wilsovereenstemming is bereikt. Mag ik jou vragen dit in een overeenkomst te verwoorden?"
n. [gedaagde] bericht [eiser] per e-mail van 26 oktober 2005 als volgt:
"10 november a.s. heb ik een afspraak met een vermogensadviseur van ABNAMRO. Na die afspraak laat ik je weten waar het geld naar toe moet."
o. Op 1 november 2005 mailt [gedaagde] aan [eiser], voor zover van belang:
"Let wel dat ik nog helemaal niet akkoord gegaan ben met de door jou gewijzigde hoogte van alimentatie. (…) Ik denk dan ook dat halveren geen optie is, maar dat 70 % reëler is. Je komt dan uit op een bedrag van 147.189 Euro. De reeds door jou aan mij betaalde bedragen vanaf 15 oktober 2004 plus nog een stukje hypotheek eraf getrokken resulteert in een bedrag van 101.247 Euro. (…)
Het afkoopbedrag van het weduwe pensioen is akkoord bevonden op een bedrag van 80.000 Euro. (…)
(…) maar niettemin, om tot een definitieve oplossing te komen, ga ik akkoord met bovenstaande, als package in zijn geheel."
p. Op 3 november 2005 volgt de reactie van [eiser]:
"(…) Maar veel meer wekt het verbazing dat je er überhaupt mee komt in dit stadium. (…) Omdat de besprekingen toen moeilijk verliepen heb je neef Marc de [B] naar voren geschoven als jouw vertegenwoordiger. (…) Besprekingen zijn verder altijd door Marc gevoerd, waarbij Marc uitdrukkelijk niet als bemiddelaar optrad, maar als de vertegenwoordiger van jouw belangen. (…) Marc en ik zijn na bijna vijf maanden praten tot een regeling gekomen en die staat nu, d.w.z. die is bindend voor beide partijen. Dat ik daarna nog akkoord ben gegaan met nog weer een hogere eis van jouw kant is voor sommigen (waaronder Marc de [B]) al verwonderlijk. Maar dat ik nu nog bereid zou zijn de onderhandelingen te heropenen is uitgesloten. (…)
Er is op zorgvuldige wijze een overeenkomst tot stand gekomen. (…) Het beste is om de wilsovereenstemming in een convenant op papier te zetten. Strikt juridisch is dat zelfs niet eens nodig want hij blijkt al uit de e-mail correspondentie. Ik heb Cees van [L] al gevraagd om een concept te maken."
q. Mr. Van [L] heeft een conceptovereenkomst opgesteld, gedateerd 15 november 2005.
r. [gedaagde] stuurt aan [eiser] op 5 december 2005 een e-mail met, voor zover van belang, de volgende inhoud:
"Naar aanleiding van het opgestelde convenant dd. 15 november jl. door de heer Cees van [L] heb ik de volgende opmerkingen. (…)
1.1 Naar aanleiding van de e-mailwisseling die in de afgelopen maanden is gevoerd over het afkopen van zowel de partneralimentatie en het nabestaandenpensioen en de inhoud van het conceptconvenant heb ik juridisch advies ingewonnen bij Koert Bos-houwers Van AKD Prinsen Van Wijmen in Eindhoven.
1.2 Ik constateer - anders dan Egbert-Jan - dat er nog geen definitieve regeling tot stand is gekomen over het afkopen van zijn bijdrage in mijn kosten van levensonderhoud. Er is en tussen Egbert-Jan en Marc de Bruin gesproken over het treffen van een regeling, maar Marc heeft hierbij een belangrijk voorbehoud gemaakt ten aanzien van het door mij verkrijgen van mijn aandeel in de nalatenschap van mijn vader. In zijn e-mail van 4 juli 2005 maakt hij duidelijk een voorbehoud van het afkopen van de partneralimentatie in verband met de hoogte van het bedrag dat ik uit de nalatenschap krijg.
1.3 (…) Mijn bezwaren tegen de voorstellen die tot dusverre zijn gedaan zal ik hieron-der weergeven. (…)
2.1 Egbert-Jan is er in zijn opstellingen telkens van uit gegaan, dat ik de volledige be-schikking hebben gekregen over mijn aandeel in de nalatenschap van mijn vader op diens sterfdag. Dit is niet het geval. (…)
4.2 Mijn bezwaar richt zich op de door Egbert-Jan berekende ingangsdatum van de wij-ziging van omstandigheden die tot het wijzigen van zijn bijdrage in mijn kosten van le-vensonderhoud zou leiden. Op de sterfdag van mijn vader had ik natuurlijk nog niet de beschikking over mijn aandeel in zijn nalatenschap, zodat zich op dat moment nog geen relevante wijziging van omstandigheden heeft voorgedaan. Deze datum kan feitelijk al-leen worden beschouwd als het moment die heeft geleid tot de wijziging van omstan-digheden. (…)
4.3 In het kader van het treffen van een definitieve regeling stel ik dan ook voor om de afkoopsom van de alimentatie te bepalen op 1 oktober 2005. Tot die tijd dient de volle-dige bijdrage in mijn kosten van levensonderhoud dan nog te worden voldaan."