ECLI:NL:RBBRE:2007:BC0122
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- mr. Baggel
- mr. Van der Linden
- Rechtspraak.nl
Ontbinding van een geregistreerd partnerschap met verzoeken tot kinderalimentatie en omgangsregeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 4 december 2007 uitspraak gedaan over de ontbinding van een geregistreerd partnerschap tussen de man en de vrouw, waarbij ook verzoeken tot vaststelling van kinderalimentatie en een omgangsregeling aan de orde kwamen. De rechtbank oordeelde dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft, aangezien het geregistreerd partnerschap in Nederland is aangegaan. De rechtbank heeft de verzoeken tot ontbinding van het geregistreerd partnerschap en de kinderalimentatie als gegrond en niet weersproken voor toewijzing gereed bevonden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man en vrouw samen twee minderjarige kinderen hebben en dat de man de Belgische nationaliteit bezit, terwijl de vrouw de Nederlandse nationaliteit heeft. De rechtbank heeft de verzoeken van de man tot ontbinding van het geregistreerd partnerschap en de omgangsregeling als zelfstandige verzoeken aangemerkt, waarbij de belangen van de minderjarigen voorop staan.
De rechtbank heeft de man voorlopig gerechtigd verklaard tot omgang met de kinderen, eenmaal per week gedurende één dag, en heeft partijen verwezen naar het mediationbureau van de rechtbank voor bemiddeling. De beslissing op het verzoek tot vaststelling van de omgangsregeling is aangehouden tot een pro forma datum, in afwachting van bericht van de procureurs van partijen over de voortgang van de bemiddeling. De rechtbank heeft begrip getoond voor het verzoek van de man om omgang met de kinderen tijdens de kerstvakantie, maar heeft besloten om geen ruimere omgangsregeling vast te stellen dan waarover al voorlopige overeenstemming bestaat. De rechtbank heeft de vrouw in haar verzoek tot vaststelling van kinderalimentatie ontvankelijk verklaard en de man verplicht om een bijdrage van € 129 per maand per kind te betalen.
De beschikking is gegeven door mr. Baggel en uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van mr. Van der Linden, griffier. Tegen deze beschikking kan binnen drie maanden hoger beroep worden ingesteld.