ECLI:NL:RBBRE:2007:BC6702

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
23 mei 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
160136 HA ZA 06-826
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J. van Geloven
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepasselijkheid van het Weens Koopverdrag op algemene voorwaarden in handelsrelaties

In deze zaak, uitgesproken door de Rechtbank Breda op 23 mei 2007, gaat het om een geschil tussen Interland Chemie BV en Tessenderlo Chemie NV over de toerekenbaarheid van een tekortkoming in de levering van zwavelzuur. Interland Chemie vordert schadevergoeding van Tessenderlo Chemie, die zij beschuldigt van het niet tijdig leveren van 28.000 kg zwavelzuur aan DMV International BV, wat zou hebben geleid tot schade voor Interland Chemie. De rechtbank heeft de procedure gestart met een tussenvonnis op 4 oktober 2006 en een comparitie van partijen op 16 februari 2007.

De rechtbank heeft vastgesteld dat Interland Chemie een raamcontract had met DMV voor de levering van zwavelzuur en dat Tessenderlo Chemie de opdracht had bevestigd om dit product te leveren. Echter, de levering vond niet plaats op de afgesproken datum, wat leidde tot een aansprakelijkheidsstelling door DMV aan Interland Chemie. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, inclusief de algemene voorwaarden van Tessenderlo Chemie, die van toepassing zouden kunnen zijn op de transactie.

De rechtbank heeft overwogen dat de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van Tessenderlo Chemie moet worden beoordeeld aan de hand van het Weens Koopverdrag, aangezien beide partijen in verschillende landen zijn gevestigd. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verkoopvoorwaarden van Tessenderlo Chemie, waaronder bepalingen over leveringstermijnen, van toepassing zijn op de transactie tussen partijen. De zaak is aangehouden voor verdere conclusies van partijen, waarbij Interland Chemie als eerste zal concluderen.

De rechtbank heeft iedere verdere beslissing aangehouden en de zaak verwezen naar de rol voor conclusie na tussenvonnis op 20 juni 2007.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK BREDA
Sector civiel recht
Team handelsrecht
zaaknummer / rolnummer: 160136 / HA ZA 06-826
Vonnis van 23 mei 2007
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INTERLAND CHEMIE BV,
gevestigd te Oosterhout,
eiseres,
procureur mr. N.C.M. Koch,
tegen
de naamloze vennootschap naar Belgisch recht
TESSENDERLO CHEMIE NV,
gevestigd te Brussel,
gedaagde,
procureur mr. E.C.M. Wagemakers.
Partijen zullen hierna Interland Chemie en Tessenderlo Chemie genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 4 oktober 2006 en de daarin vermelde stukken,
- het proces-verbaal van comparitie van partijen van 16 februari 2007,
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. Het geschil
2.1. Interland Chemie vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
1. te verklaren voor recht dat Tessenderlo Chemie jegens Interland Chemie toerekenbaar tekort is geschoten en dientengevolge aansprakelijk is voor de schade welke Interland Chemie als gevolg daarvan heeft geleden,
2. Tessenderlo Chemie te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Interland Chemie te betalen de hiervoor bedoelde schade, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet,
3. Tessenderlo Chemie te veroordelen in de kosten van deze procedure.
2.2. Tessenderlo Chemie weerspreekt de vordering gemotiveerd.
3. De beoordeling
3.1. Voor de rechtbank staan, als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, alsmede op grond van de onbestreden inhoud van overgelegde producties de volgende feiten in rechte vast:
a. Interland Chemie heeft met DMV International BV (hierna: DMV) een raamcontract gesloten voor de levering van 700.000 kg zwavelzuur in de periode van 1 februari 2004 t/m 31 januari 2005. Hiertoe zouden telkens incidentele afroeporders worden geplaatst door DMV.
b. Interland Chemie heeft in 2004 diverse malen aan Tessenderlo Chemie opdracht verstrekt om zwavelzuur aan DMV te leveren.
c. Op 7 oktober 2004 heeft DMV bij Interland Chemie een afroeporder geplaatst voor 28.000 kg te leveren op 10 oktober 2004.
d. Interland Chemie heeft vervolgens op 7 oktober 2004 haar bestelling geplaatst bij Tessenderlo Chemie. Op het faxbericht is vermeld dat het om 28.000 kg gaat en dat de lever/afhaaldatum 10 oktober 2004 is.
e. Tessenderlo Chemie heeft die opdracht per faxbericht van 7 oktober 2004 bevestigd. Op het faxbericht is vermeld als leveringsdatum 10 oktober 2004 en voorts dat Vervaeke Transports SA (hierna: Vervaeke) als vervoerder zal optreden.
f. Op 10 oktober 2004 is bij DMV geen zwavelzuur door Vervaeke geleverd. Op 11 oktober 2004 om 10.30 uur heeft DMV de door haar bestelde lading zwavelzuur ontvangen.
g. Bij brief van 28 oktober 2004 heeft DMV Interland Chemie aansprakelijk gesteld voor de door haar geleden schade als gevolg van het stilliggen van 4 productielijnen op 10 oktober 2004 en het niet tijdig kunnen verwerken van 2.200 m3 ondermelkequivalent. De schade begroot DMV op EUR 80.723,00.
h. Bij brief van 1 november 2004 heeft Interland Chemie aan Tessenderlo Chemie medegedeeld dat zij Tessenderlo Chemie aansprakelijk acht voor de schade van DMV.
3.2. Interland Chemie heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat Tessenderlo Chemie tekort is geschoten in haar verplichting op 10 oktober 2004 28.000 kg zwavelzuur aan DMV te leveren als gevolg waarvan de mogelijkheid aannemelijk is dat zij schade zal lijden.
3.3. Tessenderlo Chemie verweert zich met een beroep op haar algemene (verkoop)voorwaarden en betwist voorts het causaal verband tussen de levering op 11 oktober 2004 en de schade bij DMV. Bovendien betwijfelt Tessenderlo Chemie of Interland Chemie schade zal lijden nu DMV na ruim twee jaren na het incident nog geen gevolg heeft gegeven aan haar aansprakelijkheidsstelling bij brief van 28 oktober 2004.
3.4. De rechtbank stelt voorop dat voor een vordering tot schadevergoeding, nader op te maken bij staat, voldoende is dat de mogelijkheid van schade aan de zijde van Interland Chemie ten gevolge van de levering van zwavelzuur aan DMV op 11 oktober 2004 in plaats van op 10 oktober 2004 aannemelijk is. Of daarvan sprake is, kan eerst aan de orde komen indien het beroep van Tessenderlo Chemie op haar algemene voorwaarden niet slaagt. Dit betekent dat hetgeen ter comparitie over deskundigenonderzoek is besproken eveneens eerst aan de orde kan komen na beoordeling van dit verweer van Tessenderlo Chemie.
3.5. De rechtbank realiseert zich dat ter gelegenheid van de comparitie de nadruk heeft gelegen op de onderdelen causaliteit en omvang van de schade. Het onderdeel toepasselijkheid van verkoopvoorwaarden is slechts aangestipt. Om die reden dienen de hierna volgende overwegingen en oordelen van de rechtbank daarover als voorlopig te worden beschouwd. Partijen zullen in verband met de eisen van hoor en wederhoor in de gelegenheid worden gesteld bij conclusie na tussenvonnis stellingen te poneren en verweren te voeren.
3.6. Tessenderlo Chemie heeft er op gewezen dat op haar facturen, die zij voorafgaande aan de onderhavige opdracht aan Interland Chemie heeft verzonden, is vermeld “volgens onze algemene verkoopvoorwaarden op keerzijde”. Op de achterzijde van haar facturen zijn die voorwaarden afgedrukt.
3.7. Ingevolge artikel 6:247, lid 2 BW is op overeenkomsten tussen partijen die handelen in de uitoefening van een beroep of bedrijf en die niet beide in Nederland zijn gevestigd, boek 6, titel 5, afdeling 3 BW betreffende algemene voorwaarden niet van toepassing, ongeacht het recht dat de overeenkomst beheerst. Gelet op de vestigingsplaats van Tessenderlo Chemie is dit artikel van toepassing.
3.8. Ter beantwoording van de vraag of de algemene verkoopvoorwaarden van Tessenderlo Chemie tussen Interland Chemie en Tessenderlo Chemie zijn overeengekomen overweegt de rechtbank het volgende. In de verkoopvoorwaarden van Tessenderlo Chemie wordt het Belgische recht van toepassing verklaard. Nu zowel Nederland als België partij zijn bij het Weens Koopverdrag dient de vraag naar de toepasselijkheid van die verkoopvoorwaarden op de contractuele verhouding tussen partijen -ook naar Belgisch recht- te worden beantwoord aan de hand van het Weens Koopverdrag, in het bijzonder de artikelen 4 en 8. De onderhavige casus valt immers rechtstreeks onder het materieel, formeel en temporeel werkingsgebied van dit verdrag.
3.9. Artikel 8 van het Weens Koopverdrag luidt als volgt.
8.1.Voor de toepassing van dit Verdrag dienen verklaringen afgelegd door en andere gedragingen van een partij te worden uitgelegd in overeenstemming met haar bedoeling, wanneer de andere partij die bedoeling kende of daarvan niet onkundig kon zijn.
8.2. Indien het voorgaande lid niet van toepassing is, dienen verklaringen afgelegd door, dan wel andere gedragingen van een partij te worden uitgelegd overeenkomstig de zin die een redelijk persoon van gelijke hoedanigheid als de andere partij in dezelfde omstandigheden hieraan zou hebben toegekend.
8.3. Bij het bepalen van de bedoeling van een partij of de zin die een redelijk persoon daaraan zou hebben toegekend, dient naar behoren rekening te worden gehouden met alle ter zake dienende omstandigheden van het geval, waaronder begrepen de onderhandelingen, eventuele handelwijzen die tussen partijen gebruikelijk zijn, gewoonten en alle latere gedragingen van partijen.
3.10. Naar het oordeel van de rechtbank moet aangenomen worden dat Interland Chemie als ondernemer op de hoogte is van de omstandigheid dat binnen en buiten Nederland het gebruik van algemene voorwaarden bij handelstransacties wijd verbreid is. Volgens Tessenderlo Chemie heeft zij in 2004 twaalf facturen naar Interland Chemie verzonden in verband met transacties die tussen partijen hebben plaatsgehad. Zij verwijst daarbij naar productie 1 bij conclusie van antwoord welke ter comparitie niet is betwist. Op die facturen is op het voorblad in de kantlijn vermeld: “volgens onze verkoopvoorwaarden op keerzijde”. Die voorwaarden zijn ook integraal op de achterzijde van de facturen van Tessenderlo Chemie vermeld. Verwezen wordt naar de producties 2 en 3 van de conclusie van antwoord. In deze stand van het geding is door Interland Chemie gesteld, noch is gebleken dat zij heeft geprotesteerd tegen de toepasselijkheid van de op de achterzijde van de facturen vermelde verkoopvoorwaarden. Waar het hier toch een twaalftal facturen betreft die zien op transacties die voorafgaande aan de onderhavige transactie hebben plaatsgehad, mocht Tessenderlo Chemie erop vertrouwen dat Interland Chemie vanwege het uitblijven van enige reactie de toepasselijkheid van die voorwaarden op de transacties tussen partijen heeft aanvaard. Dit, omdat een redelijk persoon van gelijke hoedanigheid als Tessenderlo Chemie in dezelfde omstandigheden aan dit stilzwijgen een gelijke betekenis zou hebben toegekend. Het beding waar Tessenderlo Chemie zich op beroept betreft artikel 4 van haar voorwaarden waarin is vermeld: “Behoudens uitdrukkelijk andersluidend beding zijn de overeengekomen leveringstermijnen louter indicatief en zonder enige verbintenis”. Dit beding is zozeer gebruikelijk in het handelsverkeer en in zodanig geringe mate bezwarend dat niet geoordeeld kan worden dat de stilzwijgende toestemming van Interland Chemie niet ook op die bepaling kan zijn gericht. Gelet hierop is de rechtbank voorshands van oordeel dat de verkoopvoorwaarden van Tessenderlo Chemie, waaronder het door haar ingeroepen artikel 4, op de onderhavige transactie tussen partijen van toepassing zijn.
3.11. Partijen worden in de gelegenheid gesteld naar aanleiding van het vorenstaande een conclusie na tussenvonnis te nemen, waarbij Interland Chemie als eerste zal concluderen.
3.12. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan.
4. De beslissing
De rechtbank:
verwijst de zaak naar de rol van woensdag 20 juni 2007 voor conclusie na tussenvonnis aan de zijde van Interland Chemie;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van Geloven en in het openbaar uitgesproken op 23 mei 2007.