ECLI:NL:RBBRE:2007:BI4106
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen vergrijpboete opgelegd bij naheffingsaanslag loonbelasting
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 30 maart 2007 uitspraak gedaan in een geschil tussen [belanghebbende] BV en de inspecteur van de Belastingdienst. De zaak betreft een vergrijpboete van € 4.224 die was opgelegd bij een naheffingsaanslag loonbelasting over het tijdvak van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2003. De inspecteur had tijdens een boekenonderzoek geconstateerd dat belanghebbende te weinig loonbelasting en premies volksverzekeringen had afgedragen, wat resulteerde in een naheffing van € 16.898. De rechtbank heeft vastgesteld dat belanghebbende niet kon aantonen dat de suppletie-aangiften tijdig waren ingediend bij de Belastingdienst, waardoor de boete terecht was opgelegd.
Tijdens de zitting op 16 maart 2007 was de belanghebbende niet aanwezig, maar de inspecteur was wel vertegenwoordigd. De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat belanghebbende, ondanks het feit dat er een achterstand in de afdracht van loonbelasting was, geen actie heeft ondernomen om het verschuldigde bedrag te voldoen. De rechtbank oordeelde dat de opgelegde boete van 25% van de nageheven belasting zowel absoluut als relatief in een redelijke verhouding stond tot de nageheven belasting en dat deze passend was.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. M.J. van Balkom. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de verzenddatum van de uitspraak hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.