ECLI:NL:RBBRE:2007:BJ4796
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beslissing over naheffingsaanslag fosfaatheffing en bezwaar van belanghebbende
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 28 juni 2007 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de inspecteur van de Dienst Regelingen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Het betreft een bezwaar tegen een naheffingsaanslag fosfaatheffing voor het jaar 2002, die door de inspecteur was opgelegd. De belanghebbende had op 3 november 2003 een aangifteformulier ingediend waarin hij aangaf dat hij geen fosfaatheffing verschuldigd was. Na controle door de inspecteur werd echter een naheffingsaanslag opgelegd van € 11.754, die later werd verminderd tot € 11.376 na bezwaar van de belanghebbende.
De rechtbank heeft op 14 juni 2007 een zitting gehouden, waarbij de inspecteur vertegenwoordigd was door een gemachtigde, maar de belanghebbende en zijn gemachtigde niet verschenen. De rechtbank oordeelde dat de uitnodiging voor de zitting op juiste wijze was verzonden. In de uitspraak werd vastgesteld dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd, omdat de belanghebbende niet tijdig de door hem gehouden voorraad had aangemeld, wat in strijd was met de eisen van het Besluit voorraden Meststoffenwet. De rechtbank benadrukte dat de verantwoordelijkheid voor tijdige aanmelding bij de belanghebbende lag.
De rechtbank concludeerde dat de inspecteur de naheffingsaanslag terecht had opgelegd op basis van de aangevoerde en afgevoerde fosfaathoeveelheden. De rechtbank verklaarde het beroep van de belanghebbende ongegrond en wees erop dat de wet niet voorziet in een beoordeling van de billijkheid van de opgelegde aanslag. De proceskosten werden niet toegewezen, en partijen werd medegedeeld dat zij binnen zes weken na de verzenddatum van de uitspraak hoger beroep konden instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.