ECLI:NL:RBBRE:2007:BL6511
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om proceskostenvergoeding in belastingzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 25 april 2007 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om proceskostenvergoeding. De eiseres, een BV gevestigd te Dongen, had beroep ingesteld tegen de beslissing van de heffingsambtenaar van de gemeente Breda inzake de bij beschikking vastgestelde waarde van een onroerende zaak te Ulvenhout. Eiseres trok haar beroep in via een fax op 20 juni 2006 en deed tegelijkertijd een verzoek om de verweerder te veroordelen in de proceskosten. De verweerder heeft geen verweerschrift ingediend en beide partijen hebben schriftelijk toestemming gegeven om het onderzoek ter zitting achterwege te laten. De rechtbank heeft het onderzoek daarop gesloten.
De rechtbank heeft de verweerder veroordeeld in de proceskosten ten bedrage van € 252,50 en heeft de gemeente Breda aangewezen als de rechtspersoon die deze kosten aan eiseres dient te vergoeden. De rechtbank heeft daarbij de kosten van beroepsmatige rechtsbijstand en andere gemaakte kosten in overweging genomen. Eiseres had verzocht om vergoeding van kosten voor rechtsbijstand, een uittreksel van het handelsregister en het griffierecht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kosten voor rechtsbijstand en het uittreksel van het handelsregister redelijk zijn en heeft deze kosten toegewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. W. Brouwer en op dezelfde dag openbaar uitgesproken in aanwezigheid van drs. J.M.C. Hendriks, griffier. Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch. De rechtbank heeft de relevante juridische bepalingen en procedures in acht genomen, waaronder artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).