ECLI:NL:RBBRE:2007:BO5379
Rechtbank Breda
- Voorlopige voorziening
- mr. Van Oijen
- Rechtspraak.nl
Wijziging van gezag en omgangsregeling in een echtscheidingskwestie met minderjarigen
In deze zaak verzoekt de vrouw om wijziging van het in maart 2005 gesloten convenant, zodat zij alleen het gezag over de minderjarigen [minderjarig 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3] krijgt, en de man wordt ontzegd in zijn recht op omgang met de kinderen. De rechtbank Breda behandelt het verzoek en heeft de Raad voor de Kinderbescherming gevraagd om advies. De raad adviseert om het verzoek van de vrouw tot wijziging van het gezag af te wijzen, maar om het verzoek tot ontzegging van het recht op omgang voor de oudste twee kinderen toe te wijzen. De raad stelt dat er geen gewijzigde omstandigheden zijn die een gezagswijziging rechtvaardigen en dat de rolverdeling tussen de ouders een gedeelde verantwoordelijkheid is. De kinderen [minderjarig 1] en [minderjarige 2] hebben aangegeven geen contact met de man te willen, terwijl er voor [minderjarige 3] mogelijkheden voor omgang worden gezien, gezien de hechte band die zij met de man heeft gehad. De rechtbank concludeert dat de oudste kinderen geen risico lopen bij omgang met de man, maar dat hun afwijzing van contact niet op realistische gronden is gebaseerd. De rechtbank wijst het verzoek van de vrouw tot wijziging van het gezag af, maar ontzegt de man het recht op omgang met de oudste twee kinderen. De rechtbank compenseert de proceskosten tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en kan door belanghebbenden worden aangevochten binnen drie maanden na de uitspraak.