ECLI:NL:RBBRE:2008:2701

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
20 augustus 2008
Publicatiedatum
26 april 2013
Zaaknummer
02-811751-07
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. Volkers
  • mr. Alferink
  • mr. Breeman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Brute woningoverval op juwelier met bedreiging van geweld

In deze zaak heeft de rechtbank Breda op 18 augustus 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met medeverdachten een gewelddadige woningoverval heeft gepleegd op een juwelier en zijn gezin. De overval vond plaats op 4 augustus 2007, waarbij de verdachte en zijn medeverdachten de woning van de juwelier binnendrongen, gewapend met een baby-uzi en een mes. De slachtoffers, waaronder de juwelier, zijn bedreigd met geweld, wat leidde tot een zeer traumatische ervaring voor hen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een actieve rol heeft gespeeld in de overval, ondanks zijn verweer dat zijn rol beperkt was. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan diefstal met geweld en bedreiging, en heeft daarbij rekening gehouden met zijn strafblad en de ernst van het feit. De officier van justitie had een jeugddetentie van een jaar geëist, maar de rechtbank heeft uiteindelijk een jeugddetentie van 18 maanden opgelegd, met een voorwaardelijke plaatsing in een inrichting voor jeugdigen. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die als gevolg van de overval schade hebben geleden. De rechtbank heeft benadrukt dat de overval niet alleen een inbreuk op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers was, maar ook op hun gevoel van veiligheid in hun eigen woning. De verdachte is als minderjarige veroordeeld, maar de rechtbank heeft de ernst van de feiten en de gevolgen voor de slachtoffers zwaar laten meewegen in de strafoplegging.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA

Sector strafrecht
parketnummer: 02/811751-07
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 18 augustus 2008
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum 1] op [geboorteplaats]
wonende te [geboorteplaats]
thans gedetineerd in de justitiële jeugdinrichting Den Hey-Acker, locatie De Ley te Vught
raadsman mr. C. de Lange, advocaat te [plaats].

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 17 maart 2008 en 4 augustus 2008, waarbij de officier van justitie, mr. Smale, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte met anderen een overval heeft gepleegd in een woning en een aangrenzend atelier, waarbij geweld en bedreiging met geweld werden toegepast op de bewoners van die woning.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
De bewijsmiddelen
Indien hoger beroep wordt ingesteld zullen de bewijsmiddelen worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan het vonnis wordt gehecht.
4.2
De bewijsoverwegingen
De officier van justitie is van oordeel dat wettig en overtuigend bewijs voorhanden is en dat verdachte bij de overval een actieve rol heeft gespeeld door zowel de woning van de familie [slachtoffer 1] als het daarbij gelegen atelier in te gaan. Verder was het onder meer verdachte die naar haar mening in de woning ook naar boven is geweest.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat weliswaar voldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is, maar dat de rol van verdachte beperkt is gebleven. Verdachte was erbij, maar is niet de woning noch het atelier binnen geweest. Evenmin heeft hij de baby-uzi aangegeven.
De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 17 maart 2008;
- de aangifte op 4 augustus 2007 van [slachtoffer 1], pagina 616 en volgende van het eindproces-verbaal;
- de verklaringen van de mededaders, de getuigen [getuige 1], [getuige 2] en [getuige 3], en
- de bevindingen van de politie.
Hieruit blijkt, in onderling verband en in samenhang gezien, het volgende:
Verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] hebben zich op
3 augustus 2007 begeven naar het Stuivesantplein te [plaats]. [medeverdachte 2] heeft ten overstaan van de politie verklaard dat onderweg reeds gesproken werd over een overval op een juwelier. Verdachte en [medeverdachte 3] hebben verklaard dat [medeverdachte 1] is weggegaan om even later per auto weer terug te komen. Hij was op dat moment in het bezit van een rugzak met een “baby-uzi” erin. De hele groep neemt plaats in een gestolen auto met [medeverdachte 1] als bestuurder. De rugzak met de baby-uzi wordt meegenomen evenals een breekijzer.
Uit het dossier wordt duidelijk dat eerst naar Udenhout werd gereden om daar een restaurant te overvallen. Deze overval is niet doorgegaan, omdat daar kennelijk een politiebusje rondreed. Vervolgens is het groepje doorgereden naar de [adres 1] in [plaats], alwaar de juwelier woonachtig is. Zowel verdachte als [medeverdachte 2] hebben verklaard dat men in het bezit was van handschoenen en gezichtsbedekkend materiaal als panty’s en een bivakmuts. In de auto had verdachte, zoals hij zelf heeft verklaard, de rugzak met daarin de baby-uzi vast.
Op 4 augustus 2008 bij de woning aangekomen heeft [medeverdachte 2] het raam opengebroken waardoor toegang tot die woning werd verschaft. Ondertussen had [medeverdachte 3] de baby-uzi van verdachte overgenomen. De heer [slachtoffer 1], die op het geluid was afgekomen, werd vervolgens geconfronteerd met geweld en bedreiging met geweld. Hem werd in verschillende bedreigende bewoordingen en met gebruik van de baby-uzi en een mes duidelijk gemaakt dat de overvallers geld wilden.
De overvallers zorgden ervoor dat ook de echtgenote en de kinderen van de heer [slachtoffer 1] naar de benedenverdieping werden gebracht. Het is naar het oordeel van de rechtbank genoegzaam gebleken dat ook zij in ieder geval met de bedreiging met geweld zijn geconfronteerd.
Vervolgens heeft de overval zich uitgebreid naar het naast de woning gelegen atelier waar de heer [slachtoffer 1] een juwelierszaak exploiteerde. Daar heeft de heer [slachtoffer 1], nog steeds met toepassing van geweld en bedreiging met geweld, een kluis moeten openen. Vervolgens is één van de verdachten de echtgenote van de heer [slachtoffer 1] uit de woning gaan halen om een tweede kluis in het atelier te openen. Uit de verklaringen van [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] blijkt dat [medeverdachte 2] zelf en verdachte de kluizen hebben leeggehaald. [medeverdachte 3] heeft ook nog verklaard dat [medeverdachte 4] bij de kinderen in de woning bleef, maar op enig moment opeens bij hem opdook in het atelier. Kort daarop is de politie verschenen.
De vriendin van verdachte, [naam 1], heeft daarna van verdachte een kettinkje gekregen met een medaillon waarop een leeuwtje was afgebeeld. Later herkende aangeefster [slachtoffer 2] dit als haar eigendom, dat tijdens de overval uit de ouderlijke slaapkamer is meegenomen. Dit strookt met de verklaring van [medeverdachte 2] dat hij met verdachte de kamers boven heeft doorzocht en dat daaruit sieraden zijn meegenomen. [medeverdachte 2] verklaart dat verdachte steeds bij hem was en ook met hem de woning en het atelier binnen is geweest. De rechtbank acht de verklaring van [medeverdachte 2] op dit punt geloofwaardig omdat de verklaring in de pas loopt met de bevindingen van het onderlinge GSM-verkeer.
De rechtbank is van oordeel dat uit het vorenstaande genoegzaam blijkt dat verdachte wel degelijk de woning en het atelier binnen is geweest en een actieve rol in het geheel heeft gespeeld. Het verweer van de raadsman treft geen doel en wordt dan ook verworpen.
4.3
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op
of omstreeks04 augustus 2007 te [plaats]
, althans in Nederland,tezamen en in vereniging met
(een)anderen,
althans alleen,
A)met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft
/hebbenweggenomen
in/uit een aan de [adres 2] en
/of[adres 3] gelegen woning en
/ofatelier
--een hoeveelheid sieraden
(een of meerdere horloges en/of oorbellen en/of broches en/of ringen en/of kettingen)en
/of een geldbedrag van 2299 euro, althansenig geldbedrag,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 1],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
welke diefstal werd voorafgegaan en
/ofvergezeld
en/of gevolgdvan geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3] en
/of[slachtoffer 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en
/ofgemakkelijk te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
B) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van
--een hoeveelheid sieraden (een of meerdere horloges en/of oorbellen en/of broches en/of ringen en/of kettingen) en/of een geldbedrag van 2299 euro, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
welk geweld en
/ofwelke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte, en
/ofzijn mededaders
-
een raam van de woning heeft/hebben ingeslagen en/of (vervolgens)die woning
is/zijn binnengedrongen en
/of
- vervolgens een vuurwapen (baby-uzi),
althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,aan die [slachtoffer 1]
heeft/hebben getoond en
/ofop die [slachtoffer 1]
heeft/hebben gericht (gehouden) en
/of
- vervolgens
een ofmeerdere malen een vuurwapen (baby-uzi)
, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,op/tegen de slaap en/of het hoofd van [slachtoffer 1],
althans in/tegen/op het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gedrukt (gehouden) en/of geslagen en
/of
-
(vervolgens)[slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4]
heeft/hebben
gedwongen/gesommeerd zich naar de woonkamer en/of hal te begeven en
/of aldaar op de grond te gaan liggen en
/of
-die [slachtoffer 3] dreigend de woorden: "Ik maak je vader dood en waar is het geld"
heeft/hebben toegevoegd en
/of
-
(vervolgens)die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]
heeft/hebben gevraagd/ toegeroepen: "Geld, Geld" en/of "Geld. ik wil geld" en/of "Ik weet dat je het hebt. Pakken, Pakken" en/of "Liggen, liggen" en/of "Geld, Geld, ik weet dat het er is" en/of "Geld of ik schiet je dood. Ik wil het nu hebben",
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekkingen
/of (vervolgens)
- een mes,
althans een op een mes gelijkend voorwerp,aan die [slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3] en
/of[slachtoffer 4]
heeft/hebben getoond
/laten zienen
/of
- [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] onder bedreiging van een vuurwapen
en/of mes, althans een op een vuurwapen en/of een mes gelijkend voorwerp) heeft/hebben gedwongen/gesommeerd zich naar het atelier te begeven en
/of
-[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]
heeft/hebben gedwongen/gesommeerd een tweetal kluizen open te maken en
/of (daarbij
)die [slachtoffer 1] en
/of [slachtoffer 2] dreigend de woorden
heeft/hebben toegevoegd: "Kluis openmaken. Vlug" en/of "Andere kluis openmaken" en/of Open maken. Vlug, vlug" en/of "Als jij de kluis niet openmaakt, dan maken wij je man dood" en/of "schiet op, open maken, anders schieten we hem neer",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een jeugddetentie voor de duur van een jaar, met aftrek van voorarrest, en, verwijzend naar het aanvullende advies van de psycholoog Ameling, een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft met name verweer gevoerd tegen de onvoorwaardelijke PIJ-maatregel. Hij verwijst daarbij naar de adviezen van de psychiater Rutten, die mogelijkheden tot behandeling ziet in een minder vergaand kader. Gekoppeld aan een voorwaardelijke PIJ kan wat de raadsman betreft, zo de rechtbank daar aanleiding toe ziet, zelfs tot een hogere jeugddetentie worden besloten.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft samen met vier medeverdachten op 4 augustus 2007 het gezin [slachtoffer 1] in hun woning overvallen. Dit ging gepaard met het nodige geweld en bedreiging met geweld. Zo werd de heer [slachtoffer 1] gedurende de overval een zogenaamde baby-uzi getoond en werd hij met dat wapen, maar ook zonder, geslagen. Bovendien werd hij met een mes in de rug geprikt. Niet alleen de heer [slachtoffer 1], maar ook zijn echtgenote en hun jonge kinderen werden geconfronteerd met dit geweld en deze bedreiging met geweld.
De rechtbank tilt zwaar aan deze brute overval, waarbij opgemerkt dient te worden dat vooral de meedogenloosheid waarop verdachte en zijn mededaders het gezin [slachtoffer 1] in hun woning hebben overvallen, waarbij ook de kinderen niet werden gespaard, de rechtbank tegen de borst stuit. Het is duidelijk dat een op deze manier uitgevoerde beroving voor de slachtoffers een bijzonder traumatische ervaring moet zijn geweest. Op ingrijpende wijze is inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers en hun gevoel van veiligheid, nu zij immers in hun eigen woning - waar zij zich toch veilig zouden moeten voelen - werden overvallen.
Een dergelijk feit veroorzaakt niet alleen bij de slachtoffers gevoelens van angst, onrust en onveiligheid, maar ook in de samenleving.
Verdachte en zijn mededaders hebben in het geheel niet stilgestaan bij de gevolgen van hun daden en zich slechts laten leiden door hun eigen financieel gewin. Zij hebben zich er niet van laten weerhouden om, ten koste van anderen, op deze manier snel aan veel geld te komen.
Zowel psychiater Rutten als psycholoog Ameling hebben tweemaal over verdachte gerapporteerd. De psychiater constateert een antisociale gedragsstoornis en lichte zwakzinnigheid en acht verdachte daardoor verminderd toerekeningsvatbaar. Zij adviseerde in eerste instantie een voorwaardelijke PIJ met reclasseringstoezicht en behandeling door “Dichterbij”.
Ook psycholoog Ameling acht verdachte verminderd toerekeningsvatbaar. Zij komt in haar rapport van 12 maart 2008 eveneens tot een voorwaardelijke PIJ onder stringente voorwaarden én met de boodschap dat als verdachte eenmaal in de fout gaat de maatregel wordt omgezet in een onvoorwaardelijke PIJ.
Beide deskundigen achten de kans op recidive zeer groot.
De rechtbank neemt deze conclusies van de deskundigen over en maakt deze tot de hare.
De William Schrikker Jeugdreclassering heeft mede naar aanleiding van die adviezen gezocht naar een geschikte setting, maar dit bleek, gezien de problematiek van verdachte en zijn leeftijd, slechts haalbaar bij de Stichting Dichterbij. Deze instelling beslist pas na drie maanden observatie of verdachte voldoende leerbaar is voor een behandeling en voor zo’n observatie heeft Dichterbij een wachtlijst.
In haar aanvullende rapportage komt psychiater Rutten, zoals zij ook op de zitting van
4 augustus 2008 heeft uiteengezet, ondanks dat er in het kader van een voorwaardelijke PIJ nauwelijks instellingen in staat en bereid blijken verdachte op te nemen, tot het advies van een voorwaardelijke PIJ met opname in Dichterbij. Mocht dit niet mogelijk blijken dan neigt de deskundige naar een onvoorwaardelijke PIJ, maar het heeft uitdrukkelijk niet haar voorkeur.
Psycholoog Ameling, die niet op de zitting van 4 augustus 2008 is verschenen, ziet in haar aanvullende rapport in de plaatsingsproblemen aanleiding om tot het advies van een onvoorwaardelijke PIJ te komen. Zij denkt dan aan een plaatsing in Rentray, Teylingereind of Den Engh.
De rapportrice van de William Schrikker Stichting, [naam 2], heeft eveneens aanvullend gerapporteerd op 23 juli 2008. Ook zij is op de zitting van 4 augustus 2008 als getuige-deskundige gehoord. Het komt er op neer dat de jeugdreclassering Dichterbij geen optie acht voor verdachte omdat niet met zekerheid kan worden aangegeven dat verdachte daar zal kunnen worden behandeld. Om de behandeling te kunnen bieden die verdachte nodig heeft adviseert de jeugdreclassering de plaatsing van verdachte in Rentray of Teylingereind in het kader van een onvoorwaardelijke PIJ.
Verdachte was ten tijde van het plegen van dit feit 17 jaar. Hij is er de afgelopen 3 jaar in geslaagd om een strafblad op te bouwen van maar liefst 7 pagina’s. De vele voorwaardelijke straffen met bijzondere voorwaarden ten spijt gaat verdachte steeds verder de criminele ladder op met het huidige feit als absoluut dieptepunt. Daarbij weegt de rechtbank in het nadeel van verdachte mee dat hij helemaal niet zo’n beperkte rol heeft gespeeld in de overval als hij wil doen geloven. Alhoewel hij de enige minderjarige was, was verdachte toch een volwaardige medepleger, hetgeen alleen al blijkt uit het feit dat hij zowel in de woning als in het atelier actief zocht naar geld en sieraden.
Gelet daarop en op de diverse hulpverleningstrajecten, die steeds mislukten, lijkt een onvoorwaardelijke PIJ onontkoombaar. Het is immers verdachte, die tot op heden iedere vorm van behandeling heeft doen mislukken. En het is immers verdachte, die telkens weer komt tot herhaling van gedrag, waar de maatschappij tegen beschermd moet worden.
Met psychiater Rutten is de rechtbank van mening dat een onvoorwaardelijke PIJ moet worden beschouwd als een ultieme oplossing. De verdeeldheid tussen de deskundigen is in die zin volstrekt begrijpelijk. Voor de persoon van verdachte zou een voorwaardelijke PIJ wellicht nog mogelijkheden bieden, maar ter bescherming van de maatschappij is een onvoorwaardelijke PIJ de voor de hand liggende optie.
Gelet op de ernst van het feit en de moeilijk te behandelen persoon van verdachte zou de weegschaal eigenlijk moeten doorslaan naar een onvoorwaardelijke PIJ. Maar de rechtbank gunt verdachte een laatste kans om nog wat van zijn leven te maken. Het is dan uitdrukkelijk aan verdachte om te bewijzen dat hij die kans verdient door, zodra hij ter observatie terecht kan in Dichterbij, zijn uiterste best te doen om zich aan te passen aan de geldende regels en open te staan voor behandeling.
Mislukt dit, dan ligt een onvoorwaardelijke PIJ in de rede.
Het feit is te ernstig om met deze maatregel te volstaan. Gelet op de aangenomen verminderde toerekeningsvatbaarheid in combinatie met de straffen die in vergelijkbare zaken aan minderjarigen worden opgelegd acht de rechtbank een jeugddetentie van anderhalf jaar een passende en noodzakelijke sanctie.

7.De benadeelde partijen

De benadeelde partij
[slachtoffer 1],heeft schadevergoeding gevorderd tot een bedrag van € 5.000, - aan immateriële schade en een bedrag van € 6.889, 30 terzake van hetgeen onder 4.3 is bewezen verklaard. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van dit feit rechtstreekse schade heeft geleden tot een bedrag van € 5.000,- aan immateriële schade en een bedrag van € 6.424, 30 aan materiële schade. In totaal derhalve een bedrag van € 11.424, 30. Daarom kan de vordering tot dat bedrag worden toegewezen. Het overige gedeelte van deze vordering is niet van zo eenvoudige aard dat die vordering zich leent voor behandeling in dit strafgeding. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
De benadeelde partij
[slachtoffer 2],heeft schadevergoeding gevorderd tot een bedrag van € 4.000, - aan immateriële schade terzake van hetgeen onder 4.3 is bewezen verklaard. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van dit bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreekse schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag. Daarom kan de vordering tot dat bedrag worden toegewezen.
De benadeelde partij
[slachtoffer 3], geboren op [geboortedatum 2], wonende te [plaats], heeft schadevergoeding gevorderd tot een bedrag van € 3.000, - aan immateriële schade terzake van hetgeen onder 4.3 is bewezen verklaard. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van dit bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreekse schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag. Daarom kan de vordering tot dat bedrag worden toegewezen.
De benadeelde partij
[slachtoffer 4], geboren op [geboortedatum 2], wonende te [plaats], heeft schadevergoeding gevorderd tot een bedrag van € 3.000, - aan immateriële schade terzake van hetgeen onder 4.3 is bewezen verklaard.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van dit bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreekse schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag. Daarom kan de vordering tot dat bedrag worden toegewezen.
Er is in deze zaak sprake van meer dan een pleger van het strafbare feit. Ieder van de plegers is naar het civiele recht hoofdelijk aansprakelijk. De verdachte is derhalve niet tot vergoeding gehouden voor zover het gevorderde reeds door zijn mededaders is voldaan.
Met betrekking tot de hiervoor toegekende vorderingen benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schademaatregel opleggen.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 27, 36f, 77a, 77g, 77h, 77i, 77s, 77x, 77y, 77z, 77aa, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.3 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen
personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en
gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde
personen.
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een jeugddetentie van 18 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde jeugddetentie;
Maatregel
- beveelt de
voorwaardelijke plaatsingvan verdachte
in een inrichting voor jeugdigen, met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat deze maatregel niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
* omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* omdat verdachte tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat:
* verdachte zal meewerken aan een onderzoek, een behandeling en een gesloten opname bij de Stichting Dichterbij of een soortgelijke instelling, gedurende de termijn van twee jaar of zoveel korter als de leiding van de inrichting in overleg met de reclassering noodzakelijk acht;
* verdachte zich tijdens de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens de jeugdreclassering;
- draagt de jeugdreclassering op verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van de voorwaarden;
- wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum 2], wonende te [plaats], toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 11.424, 30, te vermeerderen met de kosten van tenuitvoerlegging en de gebruikelijke kosten van invordering.
- verstaat dat verdachte niet tot vergoeding van voormeld bedrag en van de kosten is gehouden voor zover het gevorderde reeds door zijn mededaders is voldaan.
- bepaalt dat deze benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht. (BP.23)
- verwijst de verdachte in de kosten die de benadeelde partij ter zake van rechtsbijstand heeft gemaakt, te weten € 270, -.
- wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum 2], wonende te [plaats], toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 4.000, -, te vermeerderen met de kosten van tenuitvoerlegging en de gebruikelijke kosten van invordering.
- verstaat dat verdachte niet tot vergoeding van voormeld bedrag en van de kosten is gehouden voor zover het gevorderde reeds door zijn mededaders is voldaan. (BP.20)
- verwijst de verdachte in de kosten die de benadeelde partij ter zake van rechtsbijstand heeft gemaakt, te weten € 225, -.
- wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 3], geboren op [geboortedatum 2], wonende te [plaats], toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 3.000, -, te vermeerderen met de kosten van tenuitvoerlegging en de gebruikelijke kosten van invordering.
- verstaat dat verdachte niet tot vergoeding van voormeld bedrag en van de kosten is gehouden voor zover het gevorderde reeds door zijn mededaders is voldaan. (BP.20)
- verwijst de verdachte in de kosten die de benadeelde partij ter zake van rechtsbijstand heeft gemaakt, te weten € 225, -.
- wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 4], geboren op [geboortedatum 2], wonende te [plaats], toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 3.000, -, te vermeerderen met de kosten van tenuitvoerlegging en de gebruikelijke kosten van invordering.
- verstaat dat verdachte niet tot vergoeding van voormeld bedrag en van de kosten is gehouden voor zover het gevorderde reeds door zijn mededaders is voldaan. (BP.20)
- verwijst de verdachte in de kosten die de benadeelde partij ter zake van rechtsbijstand heeft gemaakt, te weten € 225, -.
- legt daarnaast aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van de hierna te noemen slachtoffers de daarbij vermelde bedragen te vermelden:
-
[slachtoffer 1],
€ 11.424, 30;
-
[slachtoffer 3], € 4.000, -;
-
[slachtoffer 4],
€ 3.000, -;
-
[slachtoffer 4],
€ 3.000, -;
- indien deze bedragen geheel of gedeeltelijk door één of meer mededaders zijn betaald, is de verdachte niet gehouden die bedragen aan de benadeelde partij te voldoen;
- bepaalt dat voldoening van de schademaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij doet vervallen en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. Volkers, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. Alferink en mr. Breeman, rechters, in tegenwoordigheid van Mertens, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 18 augustus 2008.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
hij op of omstreeks 04 augustus 2007 te [plaats], althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
A) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft/hebben weggenomen in/uit een (aan de [adres 1] en/of [adres 2] gelegen) woning en/of atelier
--een hoeveelheid sieraden (een of meerdere horloges en/of oorbellen en/of broches en/of ringen en/of kettingen) en/of een geldbedrag van 2299 euro, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
B) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van
--een hoeveelheid sieraden (een of meerdere horloges en/of oorbellen en/of broches en/of ringen en/of kettingen) en/of een geldbedrag van 2299 euro, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
- een raam van de woning heeft/hebben ingeslagen en/of (vervolgens) die woning is/zijn binnengedrongen en/of
- ( vervolgens) een vuurwapen (baby-uzi), althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan die [slachtoffer 1] heeft/hebben getoond en/of op die [slachtoffer 1] heeft/hebben gericht (gehouden) en/of
- ( vervolgens) een of meerdere malen een vuurwapen (baby-uzi), althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/tegen de slaap en/of het hoofd van [slachtoffer 1], althans in/tegen/op het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gedrukt(gehouden) en/of geslagen en/of
-(vervolgens) [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft/hebben gedwongen/gesommeerd zich naar de woonkamer en/of hal te begeven en/of (aldaar) op de grond te gaan liggen en/of
-die [slachtoffer 3] (dreigend) de woorden: "Ik maak je vader dood en waar is het geld" heeft/hebben toegevoegd en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft/hebben gevraagd/toegeroepen: "Geld, Geld" en/of "Geld. ik wil geld" en/of "Ik weet dat je het hebt. Pakken, Pakken" en/of "Liggen, liggen" en/of "Geld, Geld, ik weet dat het er is" en/of "Geld of ik schiet je dood. Ik wil het nu hebben",
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of (vervolgens)
- een mes, althans een op een mes gelijkend voorwerp, aan die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft/hebben getoond/laten zien en/of
- [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] (onder bedreiging van een vuurwapen en/of mes, althans een op een vuurwapen en/of een mes gelijkend voorwerp) heeft/hebben gedwongen/gesommeerd zich naar het atelier te begeven en/of
-[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft/hebben gedwongen/gesommeerd een tweetal kluizen open te maken en/of (daarbij) die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Kluis openmaken. Vlug" en/of "Andere kluis openmaken" en/of Open maken. Vlug, vlug" en/of "Als jij de kluis niet openmaakt, dan maken wij je man dood" en/of "schiet op, open maken, anders schieten we hem neer", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;