ECLI:NL:RBBRE:2008:BC2879

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
24 januari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
800750-07
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Kooijman
  • A. Tempelaar
  • J. de Bruijn
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gijzeling en mishandeling in het kader van een pillendeal

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Breda op 24 januari 2008, staat de verdachte terecht voor het medeplegen van gijzeling en mishandeling. De zaak is ontstaan naar aanleiding van een pillendeal waarbij een van de slachtoffers, aangeduid als slachtoffer 1, er met het geld vandoor ging. Slachtoffer 2 werd vervolgens gegijzeld door de verdachte en zijn mededaders. De rechtbank heeft vastgesteld dat slachtoffer 2 op 27 juni 2007 te Oudenbosch en in Den Haag wederrechtelijk van zijn vrijheid is beroofd met het doel om zijn vader te dwingen tot het afgeven van geld of pillen. Tijdens de gijzeling is slachtoffer 2 in een woning in Den Haag mishandeld en bedreigd met geweld, waaronder een vuurwapen en een mes. De rechtbank heeft de verklaringen van slachtoffer 2 als betrouwbaar en geloofwaardig beoordeeld, mede door de ondersteuning van andere bewijsmiddelen. De verdachte heeft een actieve rol gespeeld in de gijzeling, onder andere door als tolk op te treden en de gijzelnemers te begeleiden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar, waarbij rekening is gehouden met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is gepleegd. De vordering van de benadeelde partij, slachtoffer 2, voor immateriële schade is toegewezen, waarbij de verdachte aansprakelijk is gesteld voor de schade.

Uitspraak

¬ECHTBANK BREDA
Sector strafrecht
parketnummer: 800750-07
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 24 januari 2008
in de strafzaak tegen
[vverdachte],
geboren [in het jaar 1985 in de Sovjetunie],
wonende [adres],
thans gedetineerd in HvB ‘De Sprang’ [adres],
raadsman mr. Lodder, advocaat te Capelle a/d IJssel.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 10 januari 2008, waarbij de officier van justitie, mr. Emmen, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte tezamen en in vereniging met anderen C.C.M van Sprang heeft gegijzeld in ruil voor afgifte van geld en/ of pillen van een ander.
3 De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 De bewijsmiddelen
Indien hoger beroep wordt ingesteld zullen de bewijsmiddelen worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan het vonnis wordt gehecht.
4.2 De bewijsoverwegingen
Naar het oordeel van de rechtbank is het volgende komen vast te staan.
Op 26 juni 2007 hadden [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] een afspraak in een café in Oudenbosch met [verdachte], [verdachte 2] en [verdachte 3]. Op enig moment is hierbij de levering van pillen ter sprake gekomen. [verdachte] is bij deze afspraak als tolk opgetreden tussen [slachtoffer 1] en voornamelijk [verdachte 3]. [verdachte 2] is de gehele afspraak hierbij aanwezig geweest. Het is ook [verdachte 2] die het geld voor de pillen is gaan uittellen en die een bedrag van € 15.000,- vooruit heeft betaald aan [slachtoffer 1]. [slachtoffer 1] is op enig moment met het geld weggegaan, waarbij is afgesproken dat [slachtoffer 2] bij de 3 heren zou blijven als een soort onderpand. Na lang wachten op [slachtoffer 1], die niet kwam opdagen, is er uiteindelijk weer contact met [slachtoffer 1] geweest. Er is toen afgesproken elkaar te ontmoeten bij de Rabobank in Oudenbosch. Ook hier is [slachtoffer 1] echter niet verschenen. [slachtoffer 2] zat toen al achterin de auto en [verdachte 2] zat naast hem. Besloten is [slachtoffer 2] naar een plek te brengen waarbij [verdachte 2] tegen [verdachte 3] heeft gezegd dat ook hij maar achterin moest komen zitten zodat [slachtoffer 2] niet kon vluchten. Hierbij heeft [verdachte] tegen [slachtoffer 2] nog de opmerking gemaakt: “jij gaat nu met ons mee. Ik weet niet wat jouw maat van plan is, als hij vindt dat jouw leven € 15.000,- waard is”. In de auto hebben beide Russen steeds vragen gesteld over [slachtoffer 1] en het geld. Onderweg heeft [slachtoffer 2] een soort baret voor zijn gezicht moeten houden, zodat hij niet te weten zou komen waar hij naartoe werd gebracht. [verdachte], [verdachte 2] en [verdachte 3] hebben [slachtoffer 2] naar een woning aan de Rijswijkseweg in Den Haag gebracht. In deze woning verbleef op dat moment [verdachte 4]. Nadat ze bij de woning waren gearriveerd, heeft [verdachte] aan [verdachte 4] verteld dat een maat van [slachtoffer 2] er met € 15.000,- vandoor is gegaan en heeft hij gevraagd of [slachtoffer 2] een nachtje bij hem zou kunnen blijven. Vervolgens is [slachtoffer 2] tussen [verdachte] en [verdachte 2] in meegenomen de woning in. [verdachte 3] lag op dat moment te slapen in de auto. In de woning is overleg geweest tussen [verdachte], [verdachte 2] en [verdachte 4] over hoe verder te handelen. Er is gezegd dat [verdachte 4] [slachtoffer 2] ‘een beetje bang moet maken’. Vervolgens zijn [verdachte] en [verdachte 2] met [verdachte 3] naar een hotel gereden.
In de woning aan de Rijswijkseweg was ook [verdachte 5] aanwezig.
Gedurende de nacht en de volgende ochtend is [slachtoffer 2] in deze woning
- aan handen en voeten gebonden met een oranje touw;
- meermalen door verschillende personen geschopt en geslagen;
- bedreigd met een vuurwapen, een samouraizwaard en een mes;
- met een sok met daarin een gewicht geslagen;
- belaagd door een hond die tegen hem werd opgehitst;
- deels ontkleed en in de doucheruimte gezet, waar hij is bedreigd met een pistool;
- meerdere malen onder dwang/ begeleiding meegenomen naar een telefooncel.
Hieraan hebben de 5 verdachten alleen of in wisselende samenstellingen deelgenomen.
Vaststaat dat [verdachte], [verdachte 2] en [verdachte 3] in de ochtend van 27 juni 2007 (weer) in die woning zijn geweest. Op een gegeven moment is op aangeven van [slachtoffer 2] een collega van [slachtoffer 2] gebeld, en is duidelijk geworden dat deze geen geld of pillen voor hen kon regelen. De sfeer werd op dat moment grimmiger en dit is ook het moment waarop de hiervoor genoemde gebeurtenis in de doucheruimte heeft plaatsgevonden. [slachtoffer 2] heeft toen uit vrees voor zijn leven gezegd dat zijn vader misschien aan pillen kon komen.
Vervolgens hebben er diverse telefonische contacten plaatsgevonden tussen de vader van [slachtoffer 2] en de gijzelnemers. Er werd afgesproken om naar Oudenbosch te gaan om daar van de vader van [slachtoffer 2] geld/pillen te krijgen. Vanaf dat moment zijn de gewelddadig¬heden tegen [slachtoffer 2] gestopt, zo heeft [slachtoffer 2] bij de politie verklaard.
[verdachte], [verdachte 2], [verdachte 4] en een vierde persoon zijn op 27 juni 2007 in de middag naar Oudenbosch gereden. Het is in Oudenbosch echter niet tot een ontmoeting gekomen tussen de vader van [slachtoffer 2] en de 4 mannen. De vader van [slachtoffer 2] zat op dat moment in het politiebureau en heeft een nieuwe afspraak gemaakt voor die avond ergens aan de rijksweg tussen Den Haag en Rotterdam. De afspraak behelsde dat de gijzelnemers zijn zoon mee zouden nemen en dat hij voor de pillen zou zorgdragen, waarna alles weer goed zou komen. Diezelfde avond is [slachtoffer 2] gedwongen in de auto van [verdachte] plaats te nemen, waarna ze op weg zijn gegaan naar de afgesproken plaats. Onderweg echter zijn ze aangehouden door het arrestatieteam.
Gelet op hetgeen in deze zaak of in een van de daarmee samenhangende zaken naar voren is gebracht omtrent de betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer 2], overweegt de rechtbank daarover dat de verklaring van [slachtoffer 2] op veel punten in het dossier door andere bewijsmiddelen wordt ondersteund. De rechtbank noemt uit de vele punten de volgende:
- de voornoemde baret is gevonden in de auto waarin [slachtoffer 2] is vervoerd van Oudenbosch naar de woning in Den Haag en ook de verklaring van [verdachte] komt op dit punt overeen met de verklaring van [slachtoffer 2];
- in de woning van [verdachte 4] is oranje touw aangetroffen, waarop een DNA-match is aangetroffen met zowel [verdachte 4] als met [slachtoffer 2]. Ook [verdachte 4] verklaart dat hij [slachtoffer 2] heeft vastgebonden;
- zowel [verdachte 2] als [verdachte 4] hebben verklaard dat zij [slachtoffer 2] hebben geslagen en geschopt;
- er is een samouraizwaard en een mes aangetroffen in de woning in Den Haag;
- de sok mét daarin een gewicht is aangetroffen, ook op deze sok, in de knoop, is een DNA-spoor aangetroffen van [verdachte 4];
- er waren meerdere honden in de woning aanwezig toen [slachtoffer 2] daar werd vastgehouden en [verdachte 2] heeft bij de politie verklaard dat hij volgens [verdachte 4] vooral die grote ‘wolfshond’ niet recht in de ogen moest kijken, want dan zou die kunnen gaan aanvallen;
- de tijdstippen waarover [slachtoffer 2] heeft verklaard, bijvoorbeeld van de gepleegde telefoontjes met zijn vader, komen overeen met de tijdstippen waarop vader daadwerkelijk is gebeld door zijn zoon;
- hetgeen [slachtoffer 2] heeft verklaard over de telefoongesprekken die met zijn vader hebben plaatsgehad, wordt bevestigd door andere zich in het dossier bevindende verklaringen en overige bewijsmiddelen, zoals tapgesprekken en observatieverslagen;
- [slachtoffer 2] heeft verklaard dat zijn telefoon uit elkaar is gehaald. Zijn telefoon is ook zodanig aangetroffen in de woning;
- [slachtoffer 2] is bedreigd met een klein pistool in de woning. Hoewel dit pistool niet is aangetroffen in de woning, heeft getuige [getuige 1] verklaard dat [verdachte 4] in het bezit is van een klein vuurwapen, dat hij meestal op zak heeft.
Hiernaast neemt de rechtbank in haar overweging mee dat [slachtoffer 2] uit zichzelf heeft verklaard dat de mishandelingen en bedreigingen zijn gestopt na de bedreiging in de doucheruimte. Dit sterkt de rechtbank in haar overtuiging dat [slachtoffer 2] naar waarheid heeft verklaard nu hij daarmee zijn gijzelnemers ontlast.
Nu de verklaring van [slachtoffer 2] zowel op detail als chronologisch aansluit bij de hierbovengenoemde bewijsmiddelen, acht de rechtbank de totale verklaring van [slachtoffer 2] betrouwbaar en geloofwaardig. De rechtbank zal de verklaring dan ook in haar geheel gebruiken voor het bewijs, met uitzondering van het op de trap aan de haren omhoog trekken, omdat de rechtbank niet kan vaststellen op welke wijze en door wie dit feitelijk is geschied.
De raadsman heeft gesteld dat voor de geweldshandelingen die plaats hebben gevonden buiten de aanwezigheid van verdachte in de woning, verdachte in alle redelijkheid niet verantwoordelijk kan worden gehouden. Verdachte heeft er van te voren geen rekening mee hoeven houden dat dit zou kunnen gaan gebeuren.
De rechtbank is van oordeel dat het enkele feit dat duidelijk was voor verdachte dat [slachtoffer 2] niet vrijwillig in de woning verbleef, niet tot de conclusie kan leiden dat verdachte enkel daardoor de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat [slachtoffer 2] in die woning zou worden mishandeld. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het medeplegen van de geweldshandelingen waaraan hij zelf niet heeft deelgenomen.
4.3 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat
hij op 27 juni 2007 te Oudenbosch, gemeente Halderberge en te 's-Gravenhage en in andere plaatsen in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk een persoon, genaamd [slachtoffer 2], wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, met het oogmerk [vader van slachtoffer 2], zijnde de vader van die [slachtoffer 2], te dwingen iets te doen,
immers hebben hij, verdachte en zijn mededaders met dat opzet
* die [slachtoffer 2] onder dwang meegenomen en
vervoerd/meegevoerd in een auto van Oudenbosch naar 's-Gravenhage en
* die [slachtoffer 2] gedwongen om een baret, voor
zijn gezicht te houden en die [slachtoffer 2] gedwongen om in die auto
met zijn gezicht naar beneden, te zitten en
* die [slachtoffer 2] gedwongen om een woning aan de Rijswijkseweg te
's-Gravenhage¬ binnen te gaan en
* die [slachtoffer 2] gedurende langere tijd in die woning aan de
dwang/begeleiding
meegenomen naar een telefooncel en vervolgens die [slachtoffer 2] weer
onder begeleiding mee terug genomen naar die woning aan de
Rijswijkseweg te's-Gravenhage en* en* die [slachtoffer 2] gedwongen om in een goudkleurige BMW te
stappen/plaats te nemen en vervolgens de portieren van die BMW met
daarin genoemde [slachtoffer 2] vergrendeld/afgesloten en vervolgens
die [slachtoffer 2] gesommeerd om naar beneden te blijven kijken en
gedurende enige tijd die [slachtoffer 2] meegevoerd/vervoerd in een
goudkleurige BMW, zulks met het oogmerk om voornoemde [vader van slachtoffer 2], zijnde de vader van die
[slachtoffer 2]te dwingen tot de afgifte van een hoeveelheid van 50.000 pillen of een geldbedrag van 15.000 Euro
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van de tenlastelegging gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 4 jaar met aftrek van voorarrest.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de rol van verdachte in ogenschouw genomen dient te worden bij de bepaling van de strafmaat. Verdachte trad enkel op als tolk en hij is niet degene geweest die geweld heeft gebruikt. Hij heeft naast matiging van de eis van de officier van justitie, verzocht een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen om zo recht te doen aan het reclasseringsrapport.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een ernstig strafbaar feit door samen met anderen een man van zijn vrijheid te beroven en beroofd te houden met het oogmerk geld dat van hen gestolen is terug te krijgen.
Verdachte heeft de voorbereidingen voor de afspraak in Oudenbosch getroffen. Hij heeft een paar dagen voor de komst van de Russen naar Nederland al contact opgenomen met [slachtoffer 2] en hij heeft op 26 juni 2007 de Russen opgehaald van het vliegveld en vervolgens wederom [slachtoffer 2] gebeld om de afspraak in Oudenbosch te bevestigen.
De rechtbank heeft zwaar laten meewegen dat verdachte, zodra er sprake was van een gijzeling en hij daarvan op de hoogte was, hieraan van begin tot eind een actieve bijdrage heeft geleverd. Zo heeft hij een woning geregeld waar [slachtoffer 2] de nacht kon doorbrengen en is hij meerdere malen meegegaan naar een telefooncel waarbij hij zorgde dat [slachtoffer 2] geen verkeerde dingen zei door de telefoon en waarbij hij ook meerdere keren heeft gesproken met vader [slachtoffer 2] om hem te dwingen tot betaling van geld of pillen. Hij is zowel op 26 juni, als op 27 juni opgetreden als chauffeur en hij heeft gedurende de gehele onder¬liggende periode gefungeerd als tolk. Naar het oordeel van de rechtbank kan de rol van verdachte dan ook niet als gering worden aangemerkt. Zij rekent het verdachte sterk aan dat hij het conflict dat naar aanleiding van deze afspraak in Oudenbosch is ontstaan, op deze verwerpelijke manier heeft getracht te beslechten.
Hoewel de reclassering de kans op verandering bij verdachte gering acht, vindt men het belangrijk dat er nog een poging wordt gedaan om verdachte te beïnvloeden, gezien de kans op recidive en op gevaar voor anderen. Zij adviseert daarom om een deel voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met reclasseringstoezicht.
De officier van justitie is bij zijn eis uitgegaan van een bewezenverklaring van het medeplegen van alle tenlastegelegde geweldshandelingen. Nu de rechtbank tot een andere bewezenverklaring is gekomen, zal zij een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd.
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter zitting naar voren is gekomen. Ook is door de rechtbank rekening gehouden met straffen die doorgaans voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar noodzakelijk is. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een voorwaardelijke straf vanwege de ernst van het feit.
7 De benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer 2] vordert aan immateriële schade een schadevergoeding van in totaal € 2.500,-.
De rechtbank is van oordeel dat de schade een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is voldoende aannemelijk gemaakt zodat de vordering zal worden toegewezen.
8 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 10, 27, 47 en 282a van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
9 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.3 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
medeplegen van gijzeling;
-verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 3 jaar;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest
heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde
gevangenisstraf;
Benadeelde partijen
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van
€ 2.500,-, ter zake van immateriële schade en vermeerderd met de wettelijke rente,
berekend vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag der algehele
voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten
behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- bepaalt dat voorzover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet
gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen. (BP.20)
Dit vonnis is gewezen door mr. Kooijman, voorzitter, mr. Tempelaar en mr. De Bruijn, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Klootwijk, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 24 januari 2008.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
hij in of omstreeks de periode van 26 juni 2007 tot en met 27 juni 2007, althans op of omstreeks 27 juni 2007 te Oudenbosch, gemeente Halderberge en/of te 's-Gravenhage en/of in een of meer andere plaats(en) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een persoon, genaamd [slachtoffer 2], wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, met het oogmerk (een) ander(en), te weten [vader van slachtoffer 2], zijnde de vader van die [slachtoffer 2], in elk geval een ander, te dwingen iets te doen,
immers heeft (hebben) hij, verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) met dat opzet
* die [slachtoffer 2] (onder dwang en/of bedreiging) meegenomen en/of
vervoerd/meegevoerd in een auto (van Oudenbosch naar 's-Gravenhage) en/of
* die [slachtoffer 2] gedwongen om een baret, althans enig voorwerp voor
zijn gezicht te houden en/of die [slachtoffer 2] gedwongen om in die auto
met zijn gezicht naar beneden, althans voorovergebogen te zitten en/of
* die [slachtoffer 2] gedwongen om een/de woning (aan de Rijswijkseweg te
's-Gravenhage) binnen te gaan en/of aan zijn haren omhoog getrokken op de
trap(pen) bij/van die woning en/of
* die [slachtoffer 2] gedurende langere tijd in d(i)e/een woning (aan de
Rijswijkseweg te 's-Gravenhage) vastgehouden en/of in die woning met touw(en)
(aan handen en/of voeten) vastgebonden en/of
* die [slachtoffer 2] in d(i)e/een woning (aan de Rijswijkseweg te
's-Gravenhage) meermalen geslagen/gestompt en/of (tegen diens borst(been)
en/of middenrif) getrapt en/of
* in d(i)e/een woning (aan de Rijswijkseweg te 's-Gravenhage) een pistool,
althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp aan die [slachtoffer 2]
getoond en/of op die [slachtoffer 2] gericht en/of tegen het hoofd van die
[slachtoffer 2] gezet/gehouden en/of de loop van een pistool, althans een
op een vuurwapen gelijkend voorwerp in de mond van die [slachtoffer 2]
gestoken en/of
* die [slachtoffer 2] in d(i)e/een woning (aan de Rijswijkseweg te
's-Gravenhage) geslagen met een zwarte sok met daarin een gewicht en/of
* die [slachtoffer 2] gedreigd te injecteren met een heroinespuit als die
[slachtoffer 2] zou trachten/proberen te ontsnappen/vluchten uit d(i)e/een
woning (aan de Rijswijkseweg te's-Gravenhage) en/of
* in d(i)e/een woning (aan de Rijswijkseweg te's-Gravenhage) een pitbullhond/vechthond
opgehitst tegen/ten opzichte van die [slachtoffer 2] en/of
* een mes op de keel van die [slachtoffer 2] gezet en/of (vervolgens) met een/dat mes een snijdende beweging gemaakt (langs de keel van die [slachtoffer 2]) en/of
* die [slachtoffer 2] in d(i)e/een woning (aan de Rijswijkseweg
te's-Gravenhage) samourai zwaarden getoond en/of een of meer mes(sen) op de
borstkas van die [slachtoffer 2] gezet en/of gedrukt en/of
* die [slachtoffer 2] (meermalen) gedwongen om (vanuit d(i)e/een woning
(aan de Rijswijkseweg te's-Gravenhage)) mee te gaan naar een
telefooncel, althans die [slachtoffer 2] onder dwang/begeleiding
meegenomen naar een telefooncel en/of vervolgens die [slachtoffer 2] weer
(onder begeleiding) mee terug genomen naar d(i)e/een woning (aan de
Rijswijkseweg te's-Gravenhage) en/of
* die [slachtoffer 2] van (een deel van) zijn kleding ontdaan en/of
(vervolgens) naar de doucheruimte/badkamer in d(i)e/een woning (aan de
Rijswijkseweg te's-Gravenhage) gesleurd/gesommeerd/meegenomen en/of die
[slachtoffer 2] in (en/of naar) de badkuip/doucheruimte van d(i)e/een
woning (aan de Rijswijkseweg te's-Gravenhage) gelegd/gegooid, althans
gesommeerd en/of (vervolgens) die [slachtoffer 2] onder de koude kraan
gehouden en/of een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend
voorwerp tegen de wang van die [slachtoffer 2] gehouden/gedrukt en/of
* die [slachtoffer 2] gedwongen om in een goudkleurige BMW te
stappen/plaats te nemen en/of vervolgens de portieren van die BMW (met
daarin genoemde [slachtoffer 2]) vergrendeld/afgesloten en/of vervolgens
die [slachtoffer 2] gesommeerd om naar beneden te blijven kijken en/of
gedurende enige tijd die [slachtoffer 2] meegevoerd/vervoerd in een
goudkleurige BMW,
in elk geval die [slachtoffer 2] gedurende langere tijd (tegen zijn wil) in een of meer auto's vastgehouden en/of vervoerd/meegevoerd en/of gedurende langere tijd (tegen zijn wil) in een woning (aan de Rijswijkseweg te 's-Gravenhage) vastgehouden en/of bedreigd en/of mishandeld,
zulks met het oogmerk om voornoemde [vader van slachtoffer 2], zijnde de vader van die
[slachtoffer 2], in elk geval een ander, in eerste instantie te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag van 15.000 euro en/of (vervolgens) te dwingen tot de afgifte van een hoeveelheid van 50.000 pillen of een geldbedrag van 15.000 Euro en/of (vervolgens) te dwingen tot de afgifte van een hoeveelheid van 50.000 pillen en een geldbedrag van 15.000 euro en/of (uiteindelijk) te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag van 15.000 euro.
art 282a lid 1 Wetboek van Strafrecht