ECLI:NL:RBBRE:2008:BC2886

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
28 januari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
811712-07 [P] en 607362-05 (Tul)
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van Kralingen
  • A. Veldhuizen
  • J. Dekker
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitvoer van grote hoeveelheden amfetamine en XTC-pillen naar Duitsland

In deze zaak heeft de rechtbank Breda op 28 januari 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het uitvoeren van harddrugs. De verdachte heeft in Tilburg twee keer een aanzienlijke hoeveelheid amfetamine en XTC-pillen geleverd, met een totaal van 12 kilogram amfetamine en bijna 3000 XTC-pillen, bestemd voor uitvoer naar Duitsland. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij de uitvoer van deze harddrugs, wat in strijd is met de Opiumwet. Tijdens de zitting op 14 januari 2008 zijn de verklaringen van medeverdachten en afgeluisterde telefoongesprekken gepresenteerd, waaruit bleek dat de verdachte de drugs had aangeboden voor transport naar Duitsland. De rechtbank heeft de rol van de verdachte als meer dan alleen een koerier beoordeeld, gezien zijn eerdere veroordelingen en de aard van zijn betrokkenheid bij de drugshandel. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten en de impact van de drugshandel op de samenleving. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaar, met inachtneming van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. Tevens is de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf toegewezen, wat resulteert in een totale gevangenisstraf van 4 jaar en 2 weken.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
Sector strafrecht
parketnummer: 811712-07 [P] en 607362-05 (Tul)
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 28 januari 2008
in de strafz[verdachte] tegen
[verdachte]
geboren [in het jaar 1964]
wo[adres]es]
thans gedetineerd in PI De Dordtse Poorten te Dordrecht
raadsman mr. W.J.M. van der Putten, advocaat te Goirle
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 14 januari 2008, waarbij de officier van justitie, mr. Janssen, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Ter zitting is ook de vordering tot tenuitvoerlegging behandeld met bovenvermeld parketnummer.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 314a van het wetboek van strafvordering.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: samen met anderen in de periode van 1 augustus 2007 tot en met 15 augustus 2007
2 kilogram amfetamine en 700 XTC-pillen heeft uitgevoerd dan wel verkocht:
Feit 2: samen met anderen op 16 augustus 2007 10 kilogram amfetamine en 2240 XTC-pillen heeft uitgevoerd, dan wel geprobeerd heeft uit te voeren dan wel heeft verkocht of opzettelijk aanwezig heeft gehad.
3 De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met anderen twee keer amfetamine en XTC-pillen heeft uitgevoerd en baseert zich daarbij, onder andere, op de taps van telefoongesprekken tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] en de verklaringen van de medeverdachten. Uit de taps komt naar voren dat [medeverdachte 1] de drugs bij verdachte heeft gekocht en dat verdachte wist dat de drugs zouden worden doorverkocht aan twee Duitsers. Ten aanzien van het tweede drugstransport heeft de officier van justitie aangevoerd dat gesproken kan worden van een voltooide uitvoer, zoals bedoeld in de Opiumwet, ondanks het feit dat de harddrugs bij de aanhouding in de woning van [medeverdachte 1] in Tilburg aanwezig waren. Verdachte had immers de drugs al ten vervoer aangeboden.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de eerste uitvoer van amfetamine en XTC-pillen wettig en overtuigend bewezen is, gelet op de taps en de verklaringen van de medeverdachten. Anders dan de officier van justitie, is de raadsman van mening dat voor wat betreft het tweede drugstransport, geen sprake was van een voltooide uitvoer, maar een poging hiertoe. De harddrugs lagen namelijk nog in een woning in Tilburg.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Feiten 1 en 2
Medeverdachte [medeverdachte 2] en medeverdachte [medeverdachte 3] zijn in de periode van 1 augustus 2007 tot en met 16 augustus 2007 tweemaal vanuit Duitsland naar [medeverdachte 1] in Tilburg gereden. Over wat ze die bewuste dagen hebben gedaan hebben ze alle drie een verklaring afgelegd. [medeverdachte 1] heeft verklaard dat op 16 augustus 2007 een paar bekenden uit Duitsland belden met de vraag of hij wat drugs kon bestellen. Zij wilden 2500 XTC-pilletjes kopen en 10 kilogram pep. Hij heeft de Duitsers laten weten dat hij wel kon zorgen voor deze drugs. [medeverdachte 1] heeft vervolgens iemand gebeld van wie hij de naam niet wil noemen. Deze persoon vertelde hem dat hij het spul had en dat hij kon komen. Toen de Duitsers bij [medeverdachte 1] aankwamen, zijn zij samen in hun auto gereden naar de wijk Broekhoven in Tilburg, waar [medeverdachte 1] met die persoon had afgesproken. De Duitsers hebben [medeverdachte 1] 13.000 euro voor de pep betaald, maar de pillen zouden zij later betalen. [medeverdachte 1] kreeg het geld van de Duitsers mee en heeft toen de spullen bij die persoon gehaald. De drugs zaten in een plastic tas. Vervolgens zijn ze weer naar de woning van [medeverdachte 1] gegaan en hebben de Duitsers de drugs in de woning verstopt. Ze zijn in de huiskamer gaan gebruiken, waarna zij door het AT werden gearresteerd. Dit was niet de eerste transactie met de Duitsers. Ongeveer twee weken daarvoor hadden ze 2 kilogram pep bij hem gekocht. Deze partij kwam van dezelfde persoon af als de partij van 16 augustus 2007. [medeverdachte 1] heeft die man toen ook telefonisch benaderd. Een paar dagen later heeft [medeverdachte 1] verklaard dat hij verdachte [verdachte] al heel lang kent. Hij woont in de wijk Broekhoven te Tilburg en zij komen vaak bij elkaar op bezoek. Weer later heeft [medeverdachte 1] verklaard dat [verdachte], met wie hij telefonisch contact heeft gehad en welke gesprekken zijn getapt, [verdachte] is geweest. Bij de rechter-commissaris heeft [medeverdachte 1] verklaard dat één van zijn roepnamen Blo is.
[medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij samen met [medeverdachte 2] in twee huurauto’s naar Nederland is gereden. Hij had daarvoor bij Blo 10 kilogram speed en XTC-pillen besteld. Hij had
€ 13.500,- bij zich. Dit bedrag was bestemd voor 10 kilogram speed en voor de 2500 XTC-pillen heeft Blo hem krediet gegeven. [medeverdachte 3] ging samen met Blo en [medeverdachte 2] in de huurauto van [medeverdachte 2], een zwarte Golf of Polo, de speed en XTC-pillen ergens in Tilburg ophalen. Op enig moment kwam er iemand op een bromfiets aanrijden. Blo praatte met deze man. Het was een heel dikke en kale man. Die dikke man en Blo hadden een afspraak gemaakt. Blo en [medeverdachte 3] zijn weer ingestapt en [medeverdachte 3] heeft vervolgens het geld aan Blo gegeven. Blo is daarna weer uit de auto gegaan en een straat ingelopen. Toen hij na 5 à 10 minuten terugkwam had hij een plastic tas bij zich. In de woning van Blo heeft [medeverdachte 3] in de tas gekeken en zag hij dat er 5 pakketjes speed in zat en een zakje met witte pilletjes. Hiernaast heeft [medeverdachte 3] verklaard dat [medeverdachte 2] en hij eerder 2 kilogram speed en 700 XTC-pillen bij Blo hebben gekocht. Ook toen zijn ze met twee huurauto’s gegaan. De drugs hebben zij in Duitsland verkocht. De drugs die op 16 augustus 2007 door [medeverdachte 3] zijn gekocht waren eveneens bestemd voor klanten in Duitsland.
Ook [medeverdachte 2] heeft, zoals al is aangegeven, een verklaring afgelegd. [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] hebben beiden een auto gehuurd en zijn hiermee naar Nederland gereden. Hij wist dat [medeverdachte 3] drugs in Nederland wilde halen voor een bedrag van € 13.500,-. Hij was al eens eerder samen met [medeverdachte 3] bij Blo in Tilburg geweest en toen hebben ze ook drugs gekocht voor een groot geldbedrag. Tegenover de Duitse politie heeft [medeverdachte 2] verklaard dat hij samen met [medeverdachte 3] deze drugs, 2 kilogram amfetamine en 700 XTC-pillen, in Duitsland aan vier afnemers heeft verkocht. [medeverdachte 2] heeft ook verklaard dat hij de man heeft gezien die de drugs op 16 augustus 2007 heeft geleverd. Het was een grote dikke man met een kale kop. Hij reed op een zwarte brommer. Na aankomst in de woning van Blo, begon Blo te bellen. Vervolgens zijn [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en Blo in zijn auto gestapt en ergens naartoe gereden. [medeverdachte 2] zag dat de dikke man op een brommer naar hen toe kwam rijden. [medeverdachte 3] gaf het geld vervolgens aan Blo, Blo stapte de auto uit en [medeverdachte 2] zag dat de dikke man een plastic zak aan Blo gaf. Blo stapte vervolgens de auto in en zei dat hij de spullen had. Hij gaf [medeverdachte 3] 2500 pillen op krediet. Vervolgens zijn ze weer naar de woning van Blo gegaan. De tas met drugs werd mee naar binnen genomen. Ze hebben daar wat cocaïne gebruikt, waarna zij door de politie zijn aangehouden.
Bij de doorzoeking in de woning van [medeverdachte 1] aan [adres] werd in de afgesloten meterkast 10 kilogram witte substantie en 2240 pillen aangetroffen. Deze harddrugs werd door het NFI getest en bleken respectievelijk amfetamine en MDMA te bevatten.
Uit bovenstaande verklaringen stelt de rechtbank vast dat er twee maal een grote hoeveelheid amfetamine en XTC-pillen door [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] via [medeverdachte 1] bij dezelfde man in Tilburg zijn gekocht, welke harddrugs bestemd waren voor Duitsland. Het zou gaan om een dikke man met een kale hoofd, gebruikmakende van een scooter. De vraag waar de rechtbank nu voor staat is of verdachte de man is bij wie [medeverdachte 1] de drugs heeft afgenomen.
Zoals hierboven staat weergegeven, heeft [medeverdachte 1] verklaard dat de [verdachte] met wie hij telefonisch contact heeft gehad en welke gesprekken zijn getapt, [verdachte] is geweest. Dit wordt ook uit duidelijk uit de taps op het telefoonnummer van [medeverdachte 1]. [medeverdachte 1] heeft op 5 en 6 augustus 2007 , voorafgaand aan het eerste transport en op 14 augustus 2007 tot en met 16 augustus 2007 , voorafgaand aan het tweede transport, meermalen telefonisch contact heeft gehad met verdachte. Kort weergegeven komt uit de taps voorafgaand aan het eerste drugstransport naar voren dat [medeverdachte 1] om zes hele grote en een paar duizend snoepjes aan verdachte heeft gevraagd, die hierop heeft aangegeven dat hij wel drie hele grote en mogelijk 750 heeft. Omdat het een tijdje heeft geduurd voordat “ze” er waren, werd verdachte boos op [medeverdachte 1]. Hij heeft gezegd dat hij naar huis gaat omdat er allemaal wouten rondrijden. Even later, heeft [medeverdachte 1] aan verdachte laten weten dat hij het geld heeft. Hij heeft aan verdachte gevraagd naar hem toe te komen. Verdachte heeft hierop gezegd dat hij het geld moet hebben en dat [medeverdachte 1] dan mee naar de auto kan lopen om de spullen te krijgen.
Uit de taps voorafgaand aan het tweede transport komt, kort weergegeven, naar voren dat [medeverdachte 1] op 12 augustus 2007 vanuit Duitland is benaderd met de vraag om 10 kilogram speed en xtc-pillen. [medeverdachte 1] heeft hier drie dagen de tijd voor. Ook nu heeft [medeverdachte 1] contact opgenomen met verdachte. Aldus verdachte zou het gaan om tien en dat andere ook nog die 2 0 0 0. De overdracht is deze keer ook minder soepel verlopen. Er hebben hierover veel telefoongesprekken plaatsgevonden tussen verdachte en [medeverdachte 1] en de Duitsers en [medeverdachte 1]. Uiteindelijk is afgesproken dat [medeverdachte 1] en verdachte elkaar treffen aan de [adres] te Tilburg. Op 16 augustus 2007 rond 21.30 uur zouden verdachte en [medeverdachte 1] daar aanwezig zijn. Dat dit ook het geval was, wordt duidelijk uit de observaties door de politie . Door de politie werd gezien dat een auto met een Duits kenteken met daarin twee mannen en [medeverdachte 1] op 16 augustus 2007 om 21.31 uur is gestopt op de [adres]. [medeverdachte 1] is uitgestapt en verdachte is met een scooter bij hem gaan staan. Ook de twee andere mannen zijn uitgestapt. Na een gesprek tussen [medeverdachte 1] en verdachte, is verdachte met zijn scooter richting de [adres] te Tilburg vertrokken. Even later werd gezien dat er een scooter voor de woning in de [adres] 56 te Tilburg geparkeerd stond. [medeverdachte 1] is in de richting van de [adres] te Tilburg gelopen. Niet lang daarna kwam hij met een plastic boodschappentas uit de richting van de [adres] te Tilburg gelopen. Gezien werd dat de tas voor 3/4 gevuld was. [medeverdachte 1] is de auto ingestapt, waarna deze is vertrokken vanaf de [adres] te Tilburg naar de [adres] te Tilburg. De mannen zijn daar uitgestapt en hebben de tas meegenomen.
Verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij geen verklaring durft af te leggen. Bij de politie heeft hij verklaard dat hij wel eens rijdt op de snorscooter van zijn dochter.
Gelet op de taps, de observaties en de verklaringen van de medeverdachten is voor de rechtbank vast komen te staan dat verdachte degene is geweest die de harddrugs via [medeverdachte 1] aan [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] heeft verstrekt.
Ten aanzien van de vraag of verdachte de harddrugs heeft uitgevoerd, overweegt de rechtbank dat in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet staat opgenomen dat onder het buiten het grondgebied van Nederland brengen, onder andere, is begrepen het ten vervoer aanbieden met bestemming naar het buitenland. Op het moment dat verdachte de drugs aan [medeverdachte 1] aanbood, was er dus sprake van het buiten het grondgebied van Nederland brengen, zoals bedoeld in de Opiumwet.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1. primair:
in de periode van 1 augustus 2007 tot
en met 15 augustus 2007 te Tilburg tezamen en in
vereniging met anderen opzettelijk buiten het
grondgebied van Nederland heeft gebracht twee kilogram van een materiaal bevattende amfetamine en 700,
zogenoemde XTC-pillen, bevattende MDMA , zijnde amfetamine en MDMA , zijnde middelen als bedoeld in de bij de Opiumwetbehorende lijst I
2. primair:
op 16 augustus 2007 te Tilburg tezamen
en in vereniging met anderen opzettelijk buiten
het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 5
van de Opiumwet tien kilogram amfetamine en 2.240,
zogenoemde XTC-pillen, bevattende MDMA, zijnde amfetamine enMDMA
middel¬en¬ als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I, immers heeft
verdachte opzettelijk die amfetamine
en die XTC-pillen verkocht en afgeleverd aan inwoners van de Bondsrepubliek Duitsland
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 4 jaar met aftrek van het voorarrest.
6.2 Het standpunt van de verdediging
Nu de raadsman ervan uitgaat dat verdachte slechts als koerier kan worden aangemerkt, vindt hij de geëiste straf veel te hoog. Hij verzoekt om een lagere gevangenisstraf op te leggen, met een groot voorwaardelijk deel en een lange proeftijd.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft twee keer samen met anderen in totaal 12 kilogram amfetamine en een kleine 3000 XTC-pillen uitgevoerd met als bestemming Duitsland.
Door de uitvoer van harddrugs naar het buitenland wordt de handel in verdovende middelen in het buitenland in stand gehouden. De uitvoerders van die verdovende middelen kunnen mede verantwoordelijk worden gehouden voor de nadelige effecten die door de handel in- en het gebruik van verdovende middelen worden veroorzaakt. Daarbij is voorts van belang dat amfetamine en XTC stoffen zijn die verslavend werken, schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid en waarvan het gebruik vanwege de randverschijnselen schade voor de samenleving in Nederland en in het buitenland oplevert.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de hoogte van de straf rekening gehouden met straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Als oriëntatiepunt geldt dat voor de uitvoer van 10 tot 20 kilogram harddrugs een gevangenisstraf wordt opgelegd van tussen de 30 en 48 maanden voor iemand die enkel het transport voor zijn rekening neemt. Een gevangenisstraf van tussen de 48 en 60 maanden wordt opgelegd indien de rol groter is dan die van koerier. Verdachte heeft geen openheid van zaken gegeven over de rol die hij in het geheel heeft gespeeld. Het beeld dat uit het dossier over verdachte naar voren is gekomen, is dat hij niet enkel het transport voor zijn rekening heeft genomen. Hij was ook degene die de deals kon afsluiten of kon stoppen. Gelet hierop en op het feit dat uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij eerder voor een opiumdelict is veroordeeld, zal de rechtbank bij de strafbepaling uitgaan van een grotere rol dan die van koerier. Verder zijn er geen omstandigheden aangevoerd op grond waarvan de rechtbank zou moeten afwijken van het oriëntatiepunt.
Alles afwegend komt de rechtbank tot het oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf voldoende recht doet aan de ernst van de feiten en de persoon van de verdachte. De rechtbank ziet gelet op de ernst van de feiten geen aanleiding om een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen.
7 De vordering tot tenuitvoerlegging
De officier van justitie heeft gevorderd dat de voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 weken die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van 8 december 2005 ten uitvoer zal worden gelegd.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan een nieuw strafbaar feit en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden. Gelet hierop zal de vordering tot tenuitvoerlegging worden toegewezen.
8 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 10, 14g, 27, 47, 57, 91 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10, 13, en 14 van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
9 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Feit 1 primair Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder A, van de Opiumwet gegeven verbod;
Feit 2 primair Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder A, van de Opiumwet gegeven verbod;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 4 jaar;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Vordering tenuitvoerlegging
- gelast dat de voorwaardelijke straf die bij vonnis d.d. 8 december 2005 is opgelegd in de zaak onder parketnummer 607362-05 ten uitvoer zal worden gelegd, te weten een gevangenisstraf van 2 weken;
Dit vonnis is gewezen door mr. Van Kralingen, voorzitter, mr. Veldhuizen en mr. Dekker, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Venekamp-Vriends, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 28 januari 2008.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
1.
hij op een tijdstip gelegen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2007 tot
en met 15 augustus 2007 te Tilburg, althans in Nederland, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk buiten het
grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer twee kilogram, in elk geval
een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of ongeveer 700,
althans een aantal, zogenoemde XTC-pillen, bevattende MDMA en/of (een)
ander(e) op lijst I van de Opiumwet voorkomend(e) middel(en), zijnde
amfetamine en/of MDMA en/of (een) middel(en) voorkomend op de bij de Opiumwet
behorende lijst I, zijnde (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a
van die wet;
art 2 ahf/ond A Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op een tijdstip gelegen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2007 tot
en met 15 augustus 2007 te Tilburg, althans in Nederland, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft
verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval
opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer twee kilogram, in elk geval een
hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of ongeveer 700,
althans een aantal, zogenoemde XTC-pillen, bevattende MDMA en/of (een)
ander(e) op lijst I van de Opiumwet voorkomend(e) middel(en), zijnde
amfetamine en/of MDMA en/of (een) middel(en) voorkomend op de bij de Opiumwet
behorende lijst I, zijnde (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a
van die wet;
art 2 ahf/ond B Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 16 augustus 2007 te Tilburg, althans in Nederland, tezamen
en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk buiten
het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 5
van de Opiumwet, ongeveer tien kilogram amfetamine, in elk geval een
hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of ongeveer 2.240,
althans een aantal, zogenoemde XTC-pillen, bevattende MDMA, in elk geval een
hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde amfetamine en/of MDMA
(een) middel(en) als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, immers heeft
verdachte en/of zijn mededader(s), althans alleen, opzettelijk die amfetamine
en/of die XTC-pillen verkocht en/of verstrekt en/of afgeleverd aan (een)
inwoner(s) van de Bondsrepubliek Duitsland, althans aan (een) buitenlander(s)
en/of met bestemming buitenland;
art 2 ahf/ond A Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 16 augustus 2007 te Tilburg, althans in Nederland, tezamen
en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van
het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, opzettelijk buiten het grondgebied van
Nederland te brengen, ongeveer tien kilogram amfetamine, in elk geval een
hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of ongeveer 2.240,
althans een aantal, zogenoemde XTC-pillen, bevattende MDMA, in elk geval een
hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde amfetamine en/of MDMA
(een) middel(en) als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, die amfetamine
en/of die XTC-pillen heeft verkocht en/of verstrekt en/of afgeleverd aan (een)
inwoner(s) van de Bondsrepubliek Duitsland, althans aan (een) buitenlander(s)
en/of met bestemming buitenland, terwijl de uitvoering van het voorgenomen
misdrijf niet is voltooid;
art 2 ahf/ond A Opiumwet
tweede subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 16 augustus 2007 te Tilburg tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft verkocht en/of
afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig
heeft gehad, ongeveer tien kilogram amfetamine, in elk geval een hoeveelheid
van een materiaal bevattende amfetamine en/of ongeveer 2.240, althans een
aantal, zogenoemde XTC-pillen, bevattende MDMA, in elk geval een hoeveelheid
van een materiaal bevattende MDMA, zijnde amfetamine en/of MDMA (een)
middel(en) als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I, dan wel aangewezen
krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
art 2 ahf/ond B Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht