vonnis van de meervoudige kamer d.d. 5 februari 2008
[verdachte]
geboren op [datum en plaats]
wonende te [adres]
raadsman mr. Kuijpers, advocaat te ’s-Hertogenbosch.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 22 januari 2008, waarbij de officier van justitie, mr. De Brouwer, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: samen met anderen een shovel heeft gestolen.
Feit 2: samen met anderen een Ford Escort heeft gestolen danwel heeft geheeld.
Feit 3: samen met anderen een Ford Sierra heeft gestolen danwel heeft geheeld.
Feit 4: samen met anderen een diefstal met geweld heeft voorbereid.
3 De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 De bewijsmiddelen
De rechtbank acht feit 3 subsidiair wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 22 januari 2008;
- de aangifte van [slachtoffer].
Indien hoger beroep wordt ingesteld zullen de bewijsmiddelen voor feit 4 worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan het vonnis wordt gehecht.
4.2 De bewijsoverwegingen
De officier van justitie heeft de diefstal van de shovel, de heling van de Ford Sierra en de Ford Escort en het voorbereiden van een diefstal met geweld bewezen geacht.
De verdediging heeft betoogd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is voor de diefstal van de shovel, de diefstal danwel de heling van de Ford Escort, de diefstal van de Ford Sierra en voor de voorbereidingshandelingen van de diefstal met geweld. De raadsman verzoekt verdachte voor deze feiten vrij te spreken.
De rechtbank is, met de raadsman, van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om tot een bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde te komen. Blijkens het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting heeft aangever [slachtoffer 2] verklaard dat hij een donkerkleurige sedan voor zijn woning op en neer zag rijden en dat daarna zijn shovel wegreed. Er zit vervolgens maar een kort tijdsbestek tussen de diefstal van de shovel bij van [slachtoffer 2] en het aantreffen van verdachte in de Ford Sierra, rijdende achter deze gestolen shovel. De rechtbank is echter van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat de sedan, die bij aangever [slachtoffer 2] voor het huis reed, de gestolen Ford Sierra betrof, noch dat het verdachte was die op dat moment in die auto zat. De rechtbank zal verdachte vrijspreken van de diefstal van de shovel nu niet kan worden vastgesteld dat verdachte betrokken is geweest bij de diefstal en dat hij voor deze diefstal uitvoeringshandelingen heeft gepleegd.
De rechtbank zal verdachte tevens vrijspreken voor de diefstal danwel de heling van de Ford Escort. Uit de bewijsmiddelen blijkt niet dat verdachte betrokken is geweest bij de diefstal van de Ford Escort of dat hij wist danwel redelijkerwijs kon vermoeden dat deze auto gestolen was.
Daarnaast spreekt de rechtbank verdachte vrij van de diefstal van de Ford Sierra nu niet is gebleken dat verdachte deze auto zelf heeft weggenomen. Zij acht wel bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de heling van de Ford Sierra.
Ten aanzien van feit 4 overweegt de rechtbank als volgt. Verdachte heeft bekend dat hij in de nacht van 13 augustus 2007 in een gestolen Ford Sierra achter een shovel aan heeft gereden en dat er vóór deze shovel nog een derde voertuig reed. Van de shovel had verdachte wel het vermoeden dat die gestolen was, zo maakt de rechtbank op uit zijn verklaring ter terechtzitting. Blijkens de verklaringen van getuige [getuige 1], getuige [getuige 2] en getuige [getuige 3] reden de voertuigen midden in de nacht in een colonne achter elkaar aan met een snelheid van ongeveer 30 a 40 km/u en was het eerste voertuig, de Ford Escort, voorzien van een aanhangwagen. In de Ford Sierra, voor de passagiersstoel, werden door de politie kraaienpoten aangetroffen en een flesje met een doorzichtige vloeistof die naar benzine rook. Eenzelfde flesje met vloeistof werd ook in de shovel gevonden.
Verdachte heeft na zijn aanhouding geen helderheid verschaft over de reden van zijn aanwezigheid in de Ford Sierra. De verklaring van verdachte dat hij niet wist wat ze met de shovel en de auto’s gingen doen en dat hij niet wist dat er kraaienpoten in de auto aanwezig waren, acht de rechtbank ongeloofwaardig. De uiterlijke verschijningsvorm van de gedragingen zal daarom doorslaggevend moeten zijn voor het al dan niet kunnen aannemen van voorbereidingshandelingen voor een diefstal met geweld.
De rechtbank is van oordeel dat de voorwerpen, onder de genoemde omstandigheden en in hun gezamenlijkheid bezien, voorbereidingsmiddelen betroffen voor een gekwalificeerde diefstal. Verdachte en zijn mededaders waren van plan een ramkraak te plegen en de rechtbank is van oordeel dat zij de auto’s, de shovel, de aanhangwagen, de kraaienpoten en de flesjes vloeistof op dat moment overduidelijk bezigden voor dat criminele doel. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met het feit van algemene bekendheid dat ramkraken vaak met een shovel, of een soortgelijk voertuig, worden gepleegd. Daarnaast werd, blijkens het procesdossier, bij twee eerdere ramkraken in Zundert eenzelfde modus operandi gebruikt. Zo vond er op 12 juli 2007 een ramkraak plaats op een pinautomaat in Zundert, welke was geplaatst in de gevel van het filiaal van Bruna. Hier werd gebruik gemaakt van een gestolen shovel waarmee werd getracht de pinautomaat uit de gevel van Bruna te verwijderen. De daders vluchtten in gestolen auto’s en beide vluchtauto’s werden later brandend aangetroffen. Ook werd bij deze ramkraak gebruik gemaakt van een gestolen aanhangwagen, kennelijk met de bedoeling om de pinautomaat te vervoeren.
Anders dan de officier van justitie vindt de rechtbank het enkele feit dat in de Ford Sierra kraaienpoten zijn aangetroffen onvoldoende om te kunnen vaststellen dat verdachte samen met anderen een diefstal met geweld tegen personen aan het voorbereiden was.
4.3 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
hij op 13 augustus 2007 te in het arrondissement
Breda, een personenauto (merk Ford Sierra)
voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die
personenauto wist, dat het (een) door misdrijf verkregen goed betrof;
hij op13 augustus 2007 te Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, ter voorbereiding van het misdrijf, diefstal in vereniging met ander(en), door middel van
braak en/of verbreking opzettelijk twee (gestolen) personenauto's en een aanhangwagen
eneen (gestolen) shovel en een aantal zogeheten kraaienpoten, bestemd
tot het in vereniging, begaan van dat misdrijf, voorhanden heeft gehad;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
Artikel 46 van het Wetboek van Strafrecht stelt voorbereiding van een misdrijf strafbaar waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaar of meer is gesteld. De rechtbank heeft bewezen geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het voorbereiden van een diefstal in vereniging met braak en/of verbreking. Het plegen van dit feit wordt blijkens artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht bestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren zodat de voorbereiding van dit delict door de wetgever niet strafbaar is gesteld. Verdachte dient daarom voor feit 4 te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van feit 3 subsidiair uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar voor feit 3 subsidiair, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 265 dagen waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar en met aftrek van voorarrest. Hij heeft bij de bepaling van zijn eis rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte bij zijn aanhouding door een schietincident gewond is geraakt.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat verdachte alleen voor de heling van de Ford Sierra veroordeeld kan worden. Verdachte heeft naar zijn mening veel te lang in voorlopige hechtenis door moeten brengen. Door het schietincident bij zijn aanhouding en de gevolgen daarvan is verdachte reeds voldoende gestraft.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de heling van een auto.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmaat rekening gehouden met het strafblad van verdachte, waaruit blijkt dat hij zich eerder schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten en nog in twee proeftijden liep. Daarnaast heeft verdachte zich proberen te onttrekken aan zijn aanhouding.
In het voordeel van verdachte heeft de rechtbank rekening gehouden met het feit dat verdachte door de schietpartij bij zijn aanhouding gewond is geraakt.
De officier van justitie is bij zijn eis uitgegaan van een bewezenverklaring van de feiten 1, 2 subsidiair, 3 subsidiair en 4.
Nu de rechtbank slechts bewezen acht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feit 3 subsidiair en dat hij dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging voor feit 4, zal de rechtbank een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op hetgeen in soortgelijke zaken wordt opgelegd en gelet op de overige omstandigheden, een gevangenisstraf voor de duur van 3 weken noodzakelijk is. De rechtbank ziet geen ruimte voor een andere of lichtere sanctie.
7 De benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer 3] vordert een schadevergoeding van € 2580,= voor feit 2.
Verdachte is vrijgesproken van het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan.
De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering.
De benadeelde partij [slachtoffer 4] vordert een schadevergoeding van € 1000,= voor feit 3.
De rechtbank is van oordeel dat de schade tot een bedrag van € 500,= een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde feit 3 subsidiair en acht verdachte aansprakelijk voor die schade. Het gevorderde is tot dat bedrag voldoende aannemelijk gemaakt en zij zal de vordering tot dat bedrag toewijzen.
Voor het overige acht de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering omdat de vordering niet van zo eenvoudige aard is dat deze zich leent voor behandeling in dit strafgeding. Voor dat deel kan de benadeelde partij haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schademaatregel opleggen.
8 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 10, 24c, 27, 36f, 46, 57, 63, 310, 311 en 416 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
9 De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van de onder 1, 2 en 3 primair tenlastegelegde feiten;
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.3 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het onder 4 bewezen verklaarde geen strafbaar feit is en ontslaat verdachte op dat onderdeel van alle rechtsvervolging;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Feit 3 subsidiair: opzetheling
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 3 weken;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op;
Benadeelde partijen
- verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 3] niet-ontvankelijk in haar vordering en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt de benadeelde partij [slachtoffer 3] in de kosten van verdachte, tot op heden begroot op nihil; (BP.15)
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij J. [slachtoffer 4], [adres], van € 500;
- bepaalt dat voorzover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen. (BP.20)
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht; (BP.22)
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 4], € 500,= te betalen, bij niet betaling te vervangen door 10 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat voorzover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
- bepaalt dat bij voldoening van de schademaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd; (BP.04A)
Dit vonnis is gewezen door mr. Bakx, voorzitter, mr. Pick en mr. Visser, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Fleskens, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 5 februari 2008.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
hij op of omstreeks 13 augustus 2007 te Rucphen tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening heeft weggenomen een shovel (merk O&K), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [vorrnaam] [slachtoffer 2], in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij
verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs
heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun
bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 12 augustus 2007, in elk geval in of omstreeks de periode
van 11 tot en met 13 augustus 2007, te Etten-Leur tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen een personenauto (merk Ford Escort), in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 13 augustus 2007 te Rucphen, althans in het arrondissement
Breda, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, een personenauto (merk Ford Escort) heeft verworven,
voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn
mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die
personenauto wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat
het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 12 augustus 2007, in elk geval in of omstreeks de periode
van 10 tot en met 13 augustus 2007, te Etten-Leur tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen een personenauto (merk Ford Sierra), in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [voornaam] [slachtoffer], in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij
verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs
heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun
bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 13 augustus 2007 te Rucphen, althans in het arrondissement
Breda, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, een personenauto (merk Ford Sierra) heeft verworven,
voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn
mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die
personenauto wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat
het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 13 augustus 2007 te Rucphen, althans in het
arrondissement Breda, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, ter voorbereiding van het misdrijf;
diefstal in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, door middel van
braak en/of verbreking vergezeld of gevolgd van geweld tegen personen gepleegd
met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf of andere
deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het
bezit van het gestolene te verzekeren,
opzettelijk twee (gestolen) personenauto's en/of een (gestolen) aanhangwagen
en/of een (gestolen) shovel en/of een aantal zogeheten kraaienpoten, bestemd
tot het in vereniging, althans alleen, begaan van dat misdrijf, heeft
verworven en/of voorhanden heeft gehad;
art 46 lid 1 Wetboek van Strafrecht