De officier van justitie acht eveneens bewezen dat verdachte geld heeft witgewassen, gelet op de bij hem aangetroffen (vreemde) valuta in samenhang met de verklaring van [mededader 1].
Tot slot acht de officier van justitie ook het voorhanden hebben van patronen van een vuurwapen (feit 7) bewezen.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring van de feiten 1 t/m 5 kan komen. De raadsman wijst daarbij op het volgende.
Het voorhanden bewijs is alleen afkomstig van de verklaringen van [mededader 1], maar deze heeft belastende verklaringen afgelegd om daarmee zichzelf te ontlasten. Niet verdachte en [verdachte] zijn de initiatoren, maar [mededader 1] zelf. Deze was al eerder in een ander onderzoek (genaamd Fox) naar de productie van synthetische drugs bekend geworden en het was juist [mededader 1] die veel geld aan die productie verdiende, aldus de raadsman.
De verklaringen van [mededader 1] zijn dus niet betrouwbaar. Bovendien vinden zij geen steun in de overige bewijsmiddelen, nu [mededader 1] de waarnemingen uit observaties en geplaatste peilbakens “inkleurde”. Zonder die inkleuring had het hele onderzoek tot niets geleid.
[mededader 1] heeft dus aantoonbaar gelogen en gemanipuleerd en zijn verhaal vindt geen steun in objectieve bewijsmiddelen. Er dient dus vrijspraak te volgen voor de feiten 1 t/m 5.
Voor het aangetroffen geld heeft verdachte een afdoende verklaring. Dit was volgens de raadsman afkomstig van zijn bedrijf. Ook hiervoor bepleit de raadsman vrijspraak.
Met betrekking tot de aangetroffen patronen heeft de verdediging geen verweer gevoerd.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Gelet op hetgeen in deze zaak of in een van de daarmee samenhangende zaken naar voren is gebracht over de betrouwbaarheid van de verklaring van [mededader 1], heeft de rechtbank bij de beoordeling van de diverse zaken allereerst in het bijzonder daaraan aandacht besteed.
De rechtbank stelt vast dat de verklaring van [mededader 1] op veel punten door andere bewijsmiddelen wordt ondersteund. Daarbij constateert de rechtbank dat [mededader 1] over diverse zaken die het laboratorium in België en daarmee samenhangende zaken betreffen, heeft verklaard zonder dat hij wist welke bewijzen er precies tegen hem en zijn mededaders lagen.
De rechtbank noemt uit de vele bewijsmiddelen die de verklaring van [mededader 1] ondersteunen, de volgende:
- De afleveringen die [mededader 1] met zijn Toyota [kenteken] in Harderwijk heeft gedaan, volgens hem in opdracht van [verdachte], worden bevestigd door 3 observaties in Harderwijk, waarbij 2x is gezien dat [mededader 1] een witte zak uit zijn auto heeft genomen.
- [mededader 1] verklaart dat hij het pand aan de Vogelweide in België al had gehuurd ruim voordat de productie door hem eind 2005/begin 2006 werd begonnen en dat hij de aceton en de methanol voor de productie aangeleverd kreeg van [mededader 2]. Dat onderdeel vindt steun in de verklaring van [mededader 2] dat hij begin 2006 met de levering van aceton aan [mededader 1] is begonnen.
- Hetgeen [mededader 2] verklaart over de afleverplaatsen, stemt overeen met wat [mededader 1] daarover verklaart.
- De aanwezigheid van [mededader 5] bij de aflevering van aceton en methanol wordt bevestigd door [mededader 2].
- De verklaring van [mededader 1] dat hij één keer aceton heeft opgehaald bij [mededader 2] thuis, wordt, na een ontkenning door [mededader 2], in 2e instantie door [mededader 2] bevestigd.
- Dat er bij Woestenberg wel eens een auto werd gehuurd, wordt bevestigd door [mededader 2], die verklaart dat op verzoek van [verdachte] te hebben gedaan.
- Dat een ander dan [mededader 1] degene is die opdrachten gaf inzake de levering van aceton en methanol, wordt bevestigd door [mededader 2], die verklaart dat hij van een ander dan [mededader 1] opdracht kreeg om grondstoffen te leveren.
- De verklaring van [mededader 1] dat [verdachte] en [mededader 4] bij het laboratorium betrokken zijn, wordt voor wat betreft [verdachte] bevestigd door de observaties en door de gegevens naar voren komend uit het geplaatste baken. Uit de gegevens van het baken blijkt dat de Toyota van [mededader 1] kort voor en na een rit naar de Vogelweide in België, werd gezien bij het adres van [verdachte], terwijl tijdens de observaties werd gezien dat [mededader 1] bij [verdachte] naar binnen ging.
- Voor wat betreft [mededader 4] wordt zijn betrokkenheid onder andere bevestigd door de observatie op 8 juni, waarbij wordt geconstateerd dat er 7 plastic vuilniszakken worden overgeladen van de Toyota van [mededader 1] in een Mercedes Vito, waarvan [mededader 4] op dat moment de bestuurder was.
- De door [mededader 1] beschreven wijze van aflevering van het gereed product in grijze vuilniszakken stemt overeen met de observatie op 8 juni 2006.
- De aflevering volgens [mededader 1] van producten op de camping waar [mededader 3] verbleef, vindt steun in de gegevens verkregen van het geplaatste baken.
- De verklaring van [mededader 1] dat [mededader 3] goederen voor het laboratorium opsloeg op adressen van familie van [getuige], vindt steun in de verklaring van
[getuige 2] dat [mededader 3] gedurende de maanden juni of juli 2006 de beschikking
had over een sleutel van de poort van het toegangshek en de garage bij hun woning
aan de [adres] en in de gegevens van het geplaatste baken, waaruit blijkt
dat de Toyota van [mededader 1] op 3 juli bij voornoemd adres heef stilgestaan.
- Dat [mededader 5] weet heeft gehad van het laboratorium in België wordt bevestigd door zijn verklaring op 25 juni 2007, waarin hij zegt: “Ik ben wel eens in de kelder geweest maar daar wens ik niet over te praten” en vindt steun in de observaties, waaruit blijkt dat hij met [mededader 1] naar de Vogelweide ging toen de productie daar al aan de gang was.
- Het gebruik van buzzers door [mededader 1] en de mededaders vindt steun in de bij enkele van de mededaders van [mededader 1] aangetroffen buzzers en in de bij hen gevonden briefjes waarop de afkortingen staan die door [mededader 1] worden genoemd. Verder in de verklaringen van [mededader 5] en [verdachte] dat zij de bij hen aangetroffen buzzer van [mededader 1] hebben gekocht of gekregen. Tenslotte in de verklaringen afgelegd over de door de mededaders van [mededader 1] gebruikte bijnaam of de wijze van uitspreken van hun naam, die overeenstemt met de op notities aangetroffen afkortingen.
Hieruit en uit ander ondersteunend bewijs blijkt dat de verklaring van [mededader 1] zowel op detail als op hoofdlijnen aansluit bij de aanwezige bewijsmiddelen