ECLI:NL:RBBRE:2008:BC4996
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. de Graaf
- A. Cohen-Koningsveld
- J. van den Hombergh
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in verkeerszaak na onduidelijke toedracht van ongeval
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 21 februari 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een tragisch ongeval op 28 augustus 2007 bij benzinestation 'Het Liesbos' aan de A58. De verdachte, die zwaar lichamelijk letsel had opgelopen, werd beschuldigd van het veroorzaken van het ongeval, waarbij een bijrijder om het leven kwam. De officier van justitie stelde dat de verdachte verkeersfouten had gemaakt, waaronder het niet volgen van de rijbaan en het niet aanpassen van de snelheid aan de situatie. De verdediging voerde echter aan dat er geen sprake was van schuld, en dat de verdachte mogelijk een blackout had gehad tijdens het rijden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de feitelijke toedracht van het ongeval niet kon worden vastgesteld. Er was geen bewijs dat de verdachte enige schuld had aan het ongeval, aangezien het voertuig in goede staat verkeerde en er geen relevante sporen waren die de snelheid of de rijstijl van de verdachte konden verklaren. De rechtbank concludeerde dat niemand, zelfs geen ongevalanalist, een verklaring kon geven voor het ontstaan van het ongeval. Gezien het ontbreken van bewijs dat de verdachte enig strafrechtelijk verwijt te maken was, sprak de rechtbank hem vrij van de tenlastegelegde feiten op basis van de artikelen 5 en 6 van de Wegenverkeerswet.
De uitspraak benadrukt het belang van bewijs in strafzaken en dat de gevolgen van een ongeval, hoe tragisch ook, geen basis mogen vormen voor de juridische schuldvraag. De rechtbank heeft de zaak behandeld met inachtneming van de geldende juridische normen en heeft de verdachte vrijgesproken van alle beschuldigingen.