ECLI:NL:RBBRE:2008:BC8601
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - meervoudig
- mr. Janssen
- mr. Kok
- mr. Van den Hombergh
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in ontuchtzaak met minderjarige meisjes
Op 4 april 2008 heeft de Rechtbank Breda uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontucht met zeven minderjarige meisjes die aan zijn zorg waren toevertrouwd. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten. De rechtbank oordeelde dat de handelingen van de verdachte, namelijk het wassen van het gezicht, de hals en de rug van de meisjes onder de douche, niet als ontuchtig konden worden gekwalificeerd. Hoewel de rechtbank erkende dat deze handelingen in strijd waren met de huidige sociaal-ethische normen, waren ze niet seksueel van aard. De rechtbank benadrukte dat voor de kwalificatie van ontucht er sprake moet zijn van seksuele handelingen, wat in dit geval niet kon worden vastgesteld.
De verdediging had aangevoerd dat de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard moest worden vanwege het niet naleven van bepaalde formaliteiten tijdens het voorbereidend onderzoek. De rechtbank oordeelde echter dat de onvolkomenheden in de procedure niet zo ernstig waren dat een eerlijke rechtsgang niet meer mogelijk was. De rechtbank concludeerde dat de verklaringen van de slachtoffers, die niet volledig objectief waren, onvoldoende bewijs boden om de verdachte te veroordelen.
De rechtbank stelde vast dat de verdachte, als schooldirecteur, zich bewust had moeten zijn van de gevoelens van de kinderen en dat hij meer afstand had moeten nemen. Desondanks was er geen bewijs dat de verdachte seksuele bedoelingen had gehad. De rechtbank besloot daarom de verdachte vrij te spreken van de hem ten laste gelegde feiten en hefte het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op. Dit vonnis werd uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar gemaakt.