ECLI:NL:RBBRE:2008:BC9996

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
21 april 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
187366 KG ZA 08-158
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • Mr. Van der Weide
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oneerlijke mededinging en rectificatieverplichting in kort geding

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Breda op 21 april 2008, vorderde Bingham Schiedam bv in kort geding een verbod op onrechtmatige mededelingen door de gedaagde, die onder de naam Vlaggenenmasten.nl opereert. Bingham beschuldigde de gedaagde ervan onterecht te hebben gesuggereerd dat Bingham Schiedam bv niet meer bestond, wat leidde tot oneerlijke concurrentie. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gedaagde onrechtmatig had gehandeld door potentiële klanten te informeren dat Bingham niet meer actief was, en dat deze mededelingen schadelijk waren voor de reputatie van Bingham. De rechter verbood de gedaagde verdere onrechtmatige uitlatingen en verplichtte hem tot rectificatie aan de benaderde partijen. Tevens werd een dwangsom opgelegd voor het niet naleven van de veroordelingen. De rechter oordeelde dat de gedaagde binnen 24 uur na betekening van het vonnis een volledige opgave moest doen van alle personen en instanties die hij had benaderd, en dat hij de rectificatie op originele briefpapier moest verzenden. De proceskosten werden aan de zijde van Bingham Schiedam bv begroot op € 1.141,80. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK BREDA
Sector civiel recht
Team handelsrecht
zaaknummer / rolnummer: 187366 / KG ZA 08-158
Vonnis in kort geding van 21 april 2008
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BINGHAM SCHIEDAM bv,
gevestigd te Buitenhavenweg,
eiseres,
procureur mr. R. Bom,
tegen
[gedaagde] HODN VLAGGENMASTEN.NL,
wonende te Lage Zwaluwe,
gedaagde,
advocaat mr. J.F. Bienfait te Rotterdam.
Partijen zullen hierna Bingham Schiedam bv en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met 10 producties, genummerd 1 tot en met 11, productie 5 ontbreekt;
- een brief van 4 april 2008 zijdens Bingham Schiedam bv, met productie 5;
- een brief van 8 april 2008 zijdens [gedaagde], met 11 producties;
- een brief van 9 april 2008 zijdens Bingham Schiedam bv, met productie 12;
- een brief van 9 april 2008 zijdens [gedaagde], met productie 12;
- de mondelinge behandeling van 11 april 2008;
- de pleitnota van [gedaagde].
Mr. Bienfait heeft bezwaar gemaakt tegen het door Bingham Schiedam bv in het geding brengen van productie 5, nu [gedaagde] noch hij met dit stuk bekend zijn, zij daarom de inhoud daarvan niet hebben kunnen verifiëren, terwijl de vordering hier deels op rust.
De voorzieningenrechter laat toe dat productie 5 in het geding wordt gebracht. Daarbij overweegt de voorzieningenrechter dat, gelet op de aan [gedaagde] bekende beschrijving van de productie in de dagvaarding en de beperkte omvang van de productie waarvan [gedaagde] thans kennis heeft kunnen nemen, [gedaagde] daarmee niet in zijn belangen is geschaad.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. Het geschil
2.1. Bingham Schiedam bv vordert bij vonnis in kort geding, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad en op de minuut en op alle dagen en uren [gedaagde]:
1. te veroordelen om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis aan requirante af te geven een volledige opgave van alle (rechts)personen, instanties en organisaties die gedaagde heeft benaderd en die gedaagde de gewraakte mededelingen heeft gedaan, met volledige adresgegevens alsmede alle reacties die op die mededelingen door gedaagde zijn ontvangen, zulks op straffe van een dwangsom van euro 5.000,= per dag dat gedaagde met de naleving van deze veroordeling in gebreke is;
2. te verbieden om verdere onrechtmatige, althans onjuiste, mededelingen te doen aan derden omtrent requirante op straffe van een dwangsom van euro 5.000,= per overtreding van dit verbod;
3. te veroordelen om binnen 24 uur na dagtekening van dit vonnis over te gaan tot verzending van de navolgende rectificatie op het originele briefpapier van gedaagde aan alle (rechts)personen, instanties en organisaties waar gedaagde de gewraakte mededelingen als bedoeld in de onderhavige dagvaarding aan heeft gedaan:
‘Geachte heer, mevrouw,
Bij vonnis in kort geding van ( ) zijn wij door de voorzieningenrechter van de rechtbank te Breda veroordeeld om u als volgt te berichten.
Wij hebben u in de afgelopen maanden telefonisch mededelingen gedaan over Bingham Schiedam bv Daarbij hebben wij ten onrechte gesteld dat Bingham Schiedam bv zou zijn overgenomen, niet meer zou bestaan en dat slechts een tweetal bedrijven waaronder ons bedrijf actief is op het gebied van vlaggen en masten. Deze mededelingen waren echter geheel onjuist. Bingham Schiedam bv is niet overgenomen, bestaat nog steeds en is onverminderd actief op het gebied van vlaggen en masten.
Hoogachtend,
[gedaagde] handelend onder de naam Vlaggenenmasten.nl.’
4. te veroordelen om binnen 24 uur na verzending van de hiervoor bedoelde rectificatie kopieën daarvan te overhandigen aan requirante op straffe van een dwangsom van euro 5.000,00 per dag dat gedaagde met de nakoming van deze veroordeling in gebreke is;
5. te veroordelen in de proceskosten.
2.2. [gedaagde] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
3. De feiten
3.1. Op grond van de niet of onvoldoende weersproken stellingen van partijen en de overgelegde producties wordt uitgegaan van de navolgende feiten:
- Dekkledenbedrijf Bingham is in haar oorspronkelijke vorm in 1871 opgericht en sinds 1929 (onder meer) gevestigd in Schiedam.
- In 1988 wordt Bingham (dan: Bingham bv) gekocht door Faber Holding bv (later: Faber Group nv).
- De bedrijfsactiviteiten van Bingham bv bestaan op dat moment uit dekkledenverhuur, vlaggenhandel en – verkoop en zeilmakerijproducten.
- In 1993 worden de verschillende bedrijfsactiviteiten van Bingham bv in afzonderlijke bedrijfsonderdelen ondergebracht en ten dele afgestoten.
- De vennootschap Bingham bv, die zich met name richt op de productie en verkoop van dekzeilen en tenten, wordt verkocht aan een derde partij.
- De bedrijfsactiviteiten met betrekking tot de vlaggenhandel worden ondergebracht in de nieuw opgerichte vennootschap Bingham Vlaggen bv, een dochteronderneming van Faber Group nv.
- Faber Group nv zet tevens haar eigen bedrijfsactiviteiten op het gebied van de vlaggenhandel voort onder de naam Faber ProMotion bv
- [gedaagde] was van 1 februari 2000 tot 31 oktober 2003 als verkoopleider in dienst bij Faber ProMotion bv, alwaar hij zich bezig hield met de vlaggenhandel, onder meer ook voor Bingham Vlaggen bv.
- Per 1 oktober 2001 heeft Bingham Vlaggen bv haar bedrijfsactiviteiten gestaakt.
- Bingham bv is op enig moment voor 1 oktober 2001 overgenomen door Wolfslaar bv en zij heeft per 1 oktober 2001 bedrijfsactiviteiten op het gebied van de vlaggenhandel ontplooid.
- Per 25 maart 2004 heeft Wolfslaar bv de bedrijfsactiviteiten op het gebied van de vlaggenhandel ondergebracht in de nieuw opgerichte vennootschap Bingham Schiedam bv en is daarmee actief in de markt.
- Bingham bv is per 12 juli 2005 in staat van faillissement verklaard.
- [gedaagde] is sinds eind 2004 zelfstandig actief op de markt op het gebied van vlaggenhandel en ontplooit onder de handelsnaam vlaggenenmasten.nl bedrijfsactiviteiten op het gebied van vlaggen en masten.
- Bij brief van 26 februari 2008 heeft de advocaat van Bingham Schiedam bv [gedaagde] er van op de hoogte gesteld dat Bingham Schiedam bv van haar relaties heeft vernomen dat deze door [gedaagde] telefonisch worden benaderd en dat [gedaagde] daarbij onder meer - ten onrechte - te kennen zou geven dat Bingham Schiedam bv niet langer zou bestaan. [gedaagde] wordt gesommeerd een lijst over te leggen van alle relaties van Bingham Schiedam bv die door [gedaagde] zijn benaderd, alsmede een schriftelijke verklaring van [gedaagde] waarin hij verklaart dat hij in de toekomst geen relaties van Bingham Schiedam bv zal benaderen alsook geen onjuiste mededelingen meer zal doen.
- [gedaagde] heeft op voormelde brief gereageerd per brief van 27 februari 2008, waarin hij stelt dat hij zonder een overzichtslijst van alle klanten van Bingham Schiedam bv niet kan voldoen aan de sommatie, aangezien hij niet weet welke relaties Bingham Schiedam bv tot de hare rekent.
- Bingham Schiedam bv heeft schriftelijk bevestiging gehad van de wijze waarop een medewerk(st)er van [gedaagde] telefonisch contact heeft opgenomen met haar relaties:
- Delifrance, per fax van 11 maart 2008,
- Vlierodam bv, per brief van 17 maart 2008,
- Maeslanden makelaardij, per fax van 20 maart 2008,
- Con’fetti, per brief van 25 maart 2008.
4. De beoordeling
4.1. In deze procedure maakt Bingham Schiedam bv [gedaagde] kort gezegd het verwijt dat [gedaagde] op onrechtmatige wijze de concurrentiestrijd met Bingham Schiedam bv is aangegaan door relaties van Bingham Schiedam bv telefonisch te benaderen met de mededeling dat Bingham Schiedam bv niet langer zou bestaan en dat deze relaties daarom hun producten op het gebied van vlaggen en masten bij [gedaagde] kunnen betrekken.
4.2. De voorzieningenrechter komt in deze procedure niet toe aan een beoordeling van hetgeen door partijen is aangevoerd met betrekking tot het al dan niet door [gedaagde] – door Bingham Schiedam bv gesteld onrechtmatig – plakken van stickers van [gedaagde] over stickers van Bingham Schiedam bv op vlaggenmasten die door Bingham Schiedam bv zouden zijn geplaatst of in onderhoud waren bij Bingham Schiedam bv, nu dit vermeende handelen van [gedaagde] niet door Bingham Schiedam bv aan haar vordering ten grondslag is gelegd.
4.3. De voorzieningenrechter zal in deze procedure in kort geding evenmin een oordeel vellen over de domeinregistratie door Bingham Schiedam bv van de domeinnaam www.vlaggenenmast.eu, nu het Nederlandse recht niet het rechtsbeginsel kent dat een partij die zelf op een bepaalde wijze onrechtmatig handelt jegens een andere partij, zich om die reden ander onrechtmatig handelen van die andere partij moet laten welgevallen. Zo al de registratie van de domeinnaam www.vlaggenenmasten.eu een onrechtmatige daad van Bingham Schiedam bv jegens [gedaagde] oplevert, doet dit niet af aan de vermeende onrechtmatigheid van het handelen van [gedaagde] jegens Bingham Schiedam bv.
4.4. De voorzieningenrechter stelt voorop dat mededelingen binnen een concurrerende markt over een andere marktpartij die onwaar zijn en leiden tot oneerlijke mededinging, reeds uit dien hoofde in beginsel hebben te gelden als onrechtmatig jegens die ander.
4.5. [gedaagde] heeft ter terechtzitting verklaard dat zijn bedrijf en Bingham Schiedam bv concurrenten zijn op de markt op het gebied van de vlaggenhandel. Onderdeel van de werkwijze van [gedaagde] is dat hij potentiële klanten op deze markt telefonisch benadert of door - door hem geïnstrueerde – medewerkers laat benaderen. Dagelijks wordt door [gedaagde] met zijn medewerkers een lijst doorgenomen van potentiële klanten die op die dag telefonisch benaderd zullen worden. [gedaagde] maakte tot voor kort zijn medewerkers er op attent wanneer hij zag dat op die lijsten voormalige klanten van Bingham Vlaggen bv voorkwamen. [gedaagde] heeft verklaard dat hij – in die, naar hij stelt, weinig voorkomende gevallen – zijn medewerkers heeft gezegd dat zij deze klanten konden vertellen dat hij, [gedaagde], werkzaam was geweest bij Bingham Vlaggen bv en dat dat bedrijf niet meer bestond, althans niet meer actief was. [gedaagde] heeft erkend dat in tenminste één van de door Bingham Schiedam bv aangedragen gevallen dit inderdaad door een medewerkster van [gedaagde] is gezegd tegen een potentiële klant. Sinds onderhavige procedure is gaan lopen, heeft [gedaagde] een einde gemaakt aan deze praktijk. [gedaagde] voert in zijn verweer aan dat zijn medewerkers echter geen onware mededelingen hebben gedaan en dus niet onrechtmatig hebben gehandeld, aangezien de vennootschap Bingham Vlaggen bv, waarvoor hij heeft gewerkt, inderdaad niet langer op de markt actief is.
4.6. Bingham Schiedam bv heeft tegen dit verweer van [gedaagde] ingebracht, dat de mededelingen die de medewerkers van [gedaagde] tegenover (potentiële) klanten van Bingham Schiedam bv hebben gedaan, niet zo genuanceerd gedaan zijn of kunnen zijn als [gedaagde] stelt, aangezien de mededeling dat “Bingham niet langer bestaat of op de markt actief is”, voor die klanten slechts betrekking kan hebben op Bingham Schiedam bv. Er is immers geen ander bedrijf op de markt actief met de naam “Bingham”, noch is er op enig moment meer dan één bedrijf onder de naam “Bingham” actief geweest op het gebied van de vlaggenhandel.
4.7. Aangezien laatstgenoemde stelling van Bingham Schiedam bv, niettegenstaande hetgeen [gedaagde] bij pleitnota heeft aangevoerd, door [gedaagde] ter zitting erkend is en daarmee tussen partijen vaststaat dat er geen andere marktpartijen onder de naam “Bingham” actief zijn én [gedaagde] voorts heeft erkend dat zijn medewerkers op zijn instructie aan potentiële klanten hebben verteld dat “Bingham niet meer bestaat” dan wel “Bingham Vlaggen bv niet meer bestaat”, treft het verweer van [gedaagde] dat in de mededelingen niet specifiek Bingham Schiedam bv is genoemd, geen doel. Van doorslaggevend belang bij de beoordeling van de vraag of er sprake is van onrechtmatig handelen is namelijk of de suggestie wordt gewekt dat de mededeling betrekking heeft op Bingham Schiedam bv. Onder de hiervoor gegeven omstandigheden wordt een dergelijke suggestie gewekt door de gewraakte mededeling dat “Bingham niet meer bestaat” dan wel “Bingham Vlaggen bv niet meer bestaat” en daarmee is er sprake van een onware mededeling die leidt tot oneerlijke mededinging en dus van onrechtmatig handelen. Overigens is ook in algemene termen de mededeling dat Bingham Vlaggen bv niet meer bestaat onwaar, aangezien die vennootschap – zij het inactief – nog steeds bestaat.
4.8. Op basis hiervan acht de voorzieningenrechter de gevorderde voorzieningen, zij het als na te noemen, toewijsbaar en aangewezen. De rectificatie dient qua inhoud iets beperkter te zijn dan door Bingham Schiedam bv is gevorderd en betreft uitsluitend de opgewekte suggestie dat Bingham Schiedam bv niet langer zou bestaan.
4.9. Het verweer van [gedaagde] dat [gedaagde] onevenredig in zijn belangen wordt geschaad door het prijsgeven van zijn klantenbestand, wordt verworpen. Het belang van [gedaagde] verdient in het licht van zijn onrechtmatige handelen geen bescherming boven het belang dat Bingham Schiedam bv heeft bij het hebben van inzicht in de mate waarin en wijze waarop [gedaagde] op onrechtmatige wijze de markt heeft bewerkt.
4.10. Hoewel [gedaagde] ter terechtzitting heeft verklaard dat hij zijn medewerkers heeft geïnstrueerd om potentiële klanten niet langer te vertellen dat Bingham (Vlaggen bv) niet meer bestaat, wordt ook het gevorderde verbod tot het doen van verdere mededelingen toegewezen om [gedaagde] in te scherpen dat het doen van dergelijke mededelingen niet is toegestaan.
4.11. De voorzieningenrechter zal de gevorderde dwangsommen ambtshalve maximeren zoals hierna in het dictum vermeld.
4.12. [gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Bingham Schiedam BV worden begroot op euro 1.141,80, waarvan euro 816,= salaris procureur.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. gebiedt [gedaagde] om binnen 5 dagen na betekening van dit vonnis aan Bingham Schiedam bv een volledige opgave af te geven van alle (rechts)personen, instanties en organisaties die hij heeft benaderd en die hij de mededeling heeft gedaan als omschreven onder 4.7, met volledige adresgegevens alsmede alle reacties die op die mededeling door [gedaagde] zijn ontvangen;
5.2. bepaalt dat [gedaagde] voor iedere dag dat hij in strijd handelt met het onder 5.1. bepaalde, aan Bingham Schiedam bv een dwangsom verbeurt van euro 500,= , tot een maximum van euro 50.000,= ;
5.3. verbiedt [gedaagde] om verder aan derden de onrechtmatige mededeling omtrent Bingham Schiedam bv als omschreven onder 4.7 te doen;
5.4. bepaalt dat [gedaagde] voor iedere overtreding van het onder 5.3. bepaalde, aan Bingham Schiedam bv een dwangsom verbeurt van euro 500,= , tot een maximum van euro 50.000,= ;
5.5.gebiedt [gedaagde] om binnen 5 dagen na betekening van dit vonnis over te gaan tot verzending van de navolgende rectificatie, met uitsluitend de volgende inhoud, op het originele briefpapier van [gedaagde] aan alle (rechts)personen, instanties en organisaties waaraan [gedaagde] de mededeling heeft gedaan als omschreven onder 4.7:
‘Geachte heer, mevrouw,
Bij vonnis in kort geding van 21 april 2008 zijn wij door de voorzieningenrechter van de rechtbank te Breda veroordeeld om u als volgt te berichten.
Wij hebben in de afgelopen maanden aan (potentiële) klanten telefonisch mededelingen gedaan over Bingham. In die mededeling is ten onrechte de suggestie gewekt dat Bingham Schiedam bv niet meer zou bestaan of niet meer actief zou zijn op het gebied van vlaggen en masten of dat slechts een tweetal bedrijven, waaronder ons bedrijf, actief is op het gebied van vlaggen en masten. Deze suggestie was echter onjuist.
Bingham Schiedam bv bestaat nog steeds en is onverminderd actief op het gebied van vlaggen en masten.
Hoogachtend,
[gedaagde] handelend onder de naam Vlaggenenmasten.nl’
5.6. bepaalt dat [gedaagde] voor iedere dag dat hij in strijd handelt met het onder 5.5. bepaalde, aan Bingham Schiedam bv een dwangsom verbeurt van euro 1.000,= , tot een maximum van euro 50.000,= ;
5.7. gebiedt [gedaagde] om binnen 24 uur na verzending van de onder 5.5. bedoelde rectificatie kopieën daarvan te overhandigen aan Bingham Schiedam bv;
5.8. bepaalt dat [gedaagde] voor iedere dag dat hij in strijd handelt met het onder 5.7. bepaalde, aan Bingham Schiedam bv een dwangsom verbeurt van euro 500,= , tot een maximum van euro 50.000,= ;
5.9. veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Bingham Schiedam BV tot op heden begroot op euro 1.141,80.
5.10. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.11. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van der Weide en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. Van Kuilenburg op 21 april 2008.