ECLI:NL:RBBRE:2008:BD5017
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.J. Minnaar
- Rechtspraak.nl
Ontbinding van overeenkomst bij eenmalige niet-tijdige betaling van factuur
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Breda op 11 juni 2008, stond de vraag centraal of een eenmalige niet-tijdige betaling van een factuur voldoende was om de ontbinding van een overeenkomst te rechtvaardigen. De eiser, Intrum Justitia Nederland B.V., had een vordering gekocht van Orange Nederland N.V. op de gedaagde, die in persoon procedeerde. De gedaagde had een overeenkomst met Orange voor telecommunicatiediensten, waarbij hij maandelijks een vast bedrag betaalde. De overeenkomst was voor het laatst vernieuwd op 26 april 2006 en zou eindigen op 26 juni 2008. De eiser vorderde betaling van een bedrag van € 445,03, vermeerderd met wettelijke rente en kosten, omdat de gedaagde een factuur van € 32,50 niet tijdig had betaald.
De kantonrechter oordeelde dat de enkele niet-betaling van de factuur van 21 april 2007 niet voldoende was om de overeenkomst te ontbinden. De rechter stelde vast dat de gedaagde in een periode van zes jaar slechts één keer niet had betaald, en dat de gedaagde op 30 augustus 2007 alsnog een betaling had gedaan van € 104,00, waarmee hij de openstaande facturen grotendeels had voldaan. De rechter concludeerde dat de tekortkoming van de gedaagde, die enkel bestond uit de niet-betaling van één factuur, van te geringe betekenis was om ontbinding van de overeenkomst te rechtvaardigen.
De vordering van Intrum Justitia werd afgewezen, en de rechter oordeelde dat de overeenkomst tussen de gedaagde en Orange nog steeds van kracht was. Dit betekende dat de gedaagde recht had op zijn beltegoed van ruim € 380,--, dat niet was vervallen. De eiser werd veroordeeld in de proceskosten, die op nihil werden begroot. De uitspraak benadrukt het belang van herhaaldelijke betalingsverplichtingen in het kader van ontbinding van overeenkomsten in het civiele recht.