a. WonenBreburg heeft met ingang van 5 september 2006 de woning met toebehoren aan de [adres] te Tilburg, zijnde een flatwoning gelegen op de 2e etage van een flatgebouw, verder te noemen: de woning, verhuurd aan [gedaagden].
b. De overeengekomen huurprijs van de woning bedraagt € 286,08 per maand.
c. In de schriftelijke huurovereenkomst is onder meer opgenomen dat het gehuurde uitsluitend bestemd is om te worden gebruikt als woonruimte, enkel voor huurder en de leden van zijn huishouding (artikel 2.1) en dat de huurder de huurprijs bij vooruitbetaling vóór de eerste van de maand dient te voldoen (artikel 4.4).
d. In de Algemene Voorwaarden Woonruimte, verder te noemen: de Algemene Voorwaarden, is onder meer bepaald:
- dat huurder het gehuurde overeenkomstig de bestemming zal gebruiken en de bestemming niet zal wijzigen (artikel 6.2.2);
- dat het huurder niet is toegestaan in het gehuurde of in de gemeenschappelijke ruimten, hennep te kweken of te verhandelen of het gehuurde in te richten als hennepkwekerij (artikel 6.7.2);
- dat, in geval van verzuim in de nakoming van enige verplichting ingevolge huurovereenkomst of wet, de kosten van gerechtelijke of buitengerechtelijke maatregelen voor rekening van huurder komen (artikel 15.1);
- dat de buitengerechtelijke incassokosten tenminste 15% van de uit handen gegeven vordering bedragen (artikel 15.2).
e. Artikel 16 van de Algemene Voorwaarden luidt als volgt:
“Verschuldigdheid van boeten
16.1 Huurder is verplicht ten behoeve van verhuurder een onmiddellijk opeisbare boete van € 125,00 per kalenderdag te betalen, indien hij enige bepaling uit deze algemene voorwaarden overtreedt, onverminderd zijn verplichting om alsnog overeenkomstig deze algemene voorwaarden te handelen en onverminderd verhuurders overige rechten op schadevergoeding. De minimale boete zal jaarlijks telkens op 1 januari, zonder schriftelijke aanzegging, worden geïndexeerd volgens de CBS Consumentenprijsindex Alle Huishoudens met 2000 als basisjaar (2000 = 100).
16.2 Deze boete zal, zonder rechterlijke tussenkomst voor elke dag waarin de overtreding voortduurt, verschuldigd zijn.”.
Bedoeld geïndexeerd boetebedrag bedroeg per 1 januari 2007 € 132,79.
f. Op 1 september 2007 heeft de politie een inval gedaan in de woning van [gedaagden], zulks naar aanleiding van wateroverlast bij twee benedenburen van [gedaagden]
g. Van de inval in de woning is een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt (productie 5 bij conclusie van repliek), waarin onder meer is opgenomen:
“Na enkele malen luid politie te hebben geroepen ben ik de woning in gegaan. Ik rook in de woning meteen een sterke lucht welke ik herkende als de lucht van cannabisplanten. (…) In de woning trof ik een in mijn inziens half ontmantelde hennepkwekerij aan. (…) De deur hierlangs gaf toegang tot een ruimte van ongeveer 4 bij 2 meter. Ik zag dat deze ruimte ingericht was voor het kweken van hennep. Ik zag dat er een zeil op de grond lag met daarop potten met potgrond. Het zeil was ongeveer voor de helft gevuld met bloempotten. Ik zag op het zeil dat er wel meerdere potten hadden gestaan omdat er wel afdrukken van potten op het zeil stonden. Verder hingen er twee houten latten met daaraan lampen (…). Verder stond er een ventilator en een koolstoffilter. Na tellingbleek dat er 65 potten stonden en er 29 afdrukken waren waar potten hadden gestaan. Ik zag dat er op de vloer enkele blaadjes lagen welke ik ambtshalve herkende als blaadjes van een cannabisplant. Tevens hingen er 12 lampen van 400 watt per stuk. De ruimte rechts van deze kamer was ongeveer 5 bij 2 meter groot. In deze ruimte stond een grote groene waterton. Ik zag ook dat de vloer helemaal nat was. (…) In de ton zat een waterpomp Links aan de wand hingen transformators voor de lampen. (…) Na controle zag ik dat de zegels van de meterkast waren verbroken. Hierop heb ik het elektriciteitsbedrijf Essent laten komen. De monteur van dit bedrijf constateerde dat er een stroomkabel had gezeten voor de meter.”
h. Op 9 oktober 2007 heeft Essent aangifte gedaan van diefstal van elektriciteit in de woning van [gedaagden], in welke aangifte is opgenomen dat door een technisch medewerker van Essent is geconstateerd dat de verzegeling van de Essent-installatie afwezig was en dat de kabel rechtstreeks was aangesloten voor de meter en voor de hoofdzekering(en). Door de aftakking van de hoofdzekering was de beveiliging van de binneninstallatie buiten bedrijf, aldus de aangifte van Essent.
i. Met ingang van 1 november 2007 hebben [gedaagden] de huur¬overeenkomst met WonenBreburg opgezegd. Zij hebben de woning ook ontruimd.
j. WonenBreburg heeft na de opzegging en ontruiming voor een bedrag van € 1.153,54 kosten gemaakt om de woning te herstellen.
k. [gedaagden] heeft een huurachterstand ter hoogte van € 639,15.