ECLI:NL:RBBRE:2008:BD6361
Rechtbank Breda
- Voorlopige voorziening
- mr. Leijten
- Rechtspraak.nl
Kort geding tussen Super de Boer en Pollemans over exploitatie van slijterij
In deze zaak, die op 3 juli 2008 door de Rechtbank Breda is behandeld, vorderde Super de Boer Supermarkten BV (hierna: Super de Boer) in kort geding dat Pollemans hoofdelijk zou worden veroordeeld om het slijterijgedeelte van de gehuurde winkelruimte binnen vijf dagen na betekening van het vonnis weer in gebruik te nemen. Super de Boer stelde dat Pollemans, die sinds 1988 een supermarkt exploiteerde in de door Super de Boer gehuurde ruimte, op grond van de onderhuurovereenkomst verplicht was om de slijterij te exploiteren. Pollemans betwistte deze verplichting en voerde aan dat de slijterij niet onder de exploitatieverplichting viel.
De rechtbank oordeelde dat de stellingen van Super de Boer niet voldoende onderbouwd waren. De rechter concludeerde dat de bepalingen in de samenwerkingsovereenkomst en de onderhuurovereenkomst niet de verplichting voor Pollemans inhielden om de slijterij te exploiteren. De rechtbank wees erop dat de huurovereenkomst en de samenwerkingsovereenkomst niet duidelijk maakten dat Pollemans de slijterij moest blijven exploiteren, vooral gezien het feit dat de slijterij en de supermarkt feitelijk als zelfstandige entiteiten waren te beschouwen.
Daarnaast werd overwogen dat Pollemans had aangetoond dat de slijterij verliesgevend was en dat er geen bewijs was geleverd dat de exploitatie van de slijterij noodzakelijk was voor de exploitatie van de supermarkt. De rechtbank wees de vorderingen van Super de Boer af en veroordeelde Super de Boer in de proceskosten van Pollemans, die op dat moment waren begroot op EUR 1.070,00. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.