Verdachte wordt een groot aantal feiten tenlastegelegd, waarbij sprake zou zijn van in totaal 17 slachtoffers. De verdediging heeft in zijn algemeenheid aangevoerd dat het verloop van het opsporingsonderzoek relevant is voor de beoordeling van de inhoud van de in dit dossier afgelegde verklaringen. Immers, zo stelt de verdediging, daar waar de vriendinnengroepjes verdachte in zijn woning bezochten omwille van “de avontuurlijke situatie”, konden deze groepjes, na de eerste aangifte elkaar even hard napraten ten nadele van verdachte.
Omwille van de duidelijkheid en om iedere aangifte op zijn eigen merites te beoordelen zal de rechtbank per slachtoffer het tenlastegelegde beoordelen.
4.1 De slachtoffers
4.1.1 Ten aanzien van het slachtoffer [slachtoffer]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer] heeft verkracht en baseert zich daarbij op de aangifte van het slachtoffer en op de verklaringen van de moeder van [slachtoffer], de vertrouwenspersoon van de school en op de verklaring van [getuige]]. Ten slotte baseert de officier van justitie de bewezenverklaring op de verklaring van verdachte zelf. Hij heeft aangegeven dat hij gewone seks heeft gehad met [slachtoffer] maar dat zij dat eigenlijk niet mocht omdat ze moslim is.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van zowel het primaire als subsidiaire tenlastegelegde. De raadsman wijst daarbij op het volgende.
Verdachte bekent dat hij 2 keer vaginale seks heeft gehad met [slachtoffer] maar hij ontkent pertinent dat hij haar heeft verkracht. Uit de uiterlijke gedragingen van [slachtoffer] blijkt niet dat zij de eerste nacht dat zij bij verdachte verbleef, is verkracht nu zij de twee weken die daarop volgden bij herhaling is teruggekeerd naar verdachte om in zijn woning de nacht door te brengen. Ook de beide ouders van het slachtoffer zijn in de woning van verdachte geweest en hebben een gesprek met hem gehad, waarna zij [slachtoffer] bij verdachte hebben achtergelaten en zij vervolgens de nacht daar is gebleven. In de familie van het slachtoffer is het fenomeen “loverboy” vervolgens een belangrijke voedingsbodem geweest voor een negatief oordeel over verdachte. Niet blijkt dat verdachte ooit een van zijn “vriendinnen” tot prostitutie heeft aangezet.
Het oordeel van de rechtbank
Op 30 mei 2007 heeft [slachtoffer], geboren (geboortedatum), aangifte gedaan van verkrachting gepleegd in de periode van 13 april 2007 tot en met 13 mei 2007 in de woning van [verdachte] Deze heeft de bijnaam [verdachte]. Via MSN leerde [slachtoffer] de verdachte kennen. Zij spraken af elkaar op 13 april 2007 te ontmoeten. Ook werd meteen afgesproken dat zij de nacht bij verdachte zou doorbrengen. In haar aangifte heeft [slachtoffer] aangegeven dat zij verdachte te kennen heeft gegeven dat zij moslim is en geen seks met hem wilde. Op een gegeven moment zijn verdachte en [slachtoffer] samen gaan douchen waarbij zij haar string heeft aangehouden. [verdachte] heeft de string van [slachtoffer] daarna kapot gemaakt. Tijdens het douchen hebben zij elkaar gekust. Verdachte heeft vervolgens [slachtoffer] afgedroogd waarna zij naar de slaapkamer zijn gegaan en zij op haar rug op het bed is gaan liggen. Verdachte is [slachtoffer] daarna gaan zoenen. In haar aangifte heeft [slachtoffer] aangegeven dit wel normaal te vinden. Verder is verklaard dat verdachte de borsten van [slachtoffer] heeft gestreeld waarna hij haar ook ging vingeren. Toen verdachte daarna op [slachtoffer] ging zitten heeft zij aangegeven dat hij van haar af moest. Zij voelde vervolgens dat verdachte met zijn piemel in haar vagina kwam.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat [slachtoffer] door hem ontmaagd wilde worden en dat zij niet gezegd heeft dat ze niet wilde. Hij erkent seks met haar gehad te hebben.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of het verdachte duidelijk moet zijn geweest dat [slachtoffer] geen seks met hem wilde. Enerzijds is er de verklaring van het slachtoffer die aangeeft verkracht te zijn, anderzijds is er de verklaring van verdachte die zegt geen geweld te hebben gebruikt. Voor de rechtbank is onvoldoende gebleken dat het verdachte duidelijk moet zijn geweest dat [slachtoffer] die eerste nacht geen seks wilde.
In haar aangifte heeft [slachtoffer] aangegeven dat zij daarna hard gehuild heeft en ze heeft aangegeven dat zij dit niet wilde. Verklaard is dat [verdachte] vervolgens vaak agressief is geworden en haar is gaan bedreigen en geweld ging gebruiken. Toen het slachtoffer de volgende ochtend wakker werd heeft verdachte, nadat zij weer seks hadden gehad, [slachtoffer] in haar gezicht geslagen. In de korte periode die daarop volgde heeft verdachte [slachtoffer] diverse keren bedreigd waarbij ook daadwerkelijk geweld is gebruikt waardoor zij blauwe plekken op haar lichaam heeft opgelopen.
Over de gebeurtenissen op 20 april 2007 heeft het slachtoffer aangegeven dat [verdachte] heeft gezegd dat zij hem martelde. Verklaard is dat zij gezegd heeft dat hij zichzelf maar moest aftrekken. [slachtoffer] zag vervolgens dat verdachte agressief werd, zij zag dit aan zijn ogen, het lijkt dan net of zijn ogen vuur spuugden. Zij was dan heel bang van hem. [verdachte] pakte haar daarna bij haar keel vast en zij voelde dat hij haar broek samen met haar string uittrok. Zij voelde dat [verdachte] met zijn stijve piemel in haar vagina ging en op en neer gaande bewegingen maakte.
De verklaring van het slachtoffer over de gebeurtenis op 20 april 2007 en de agressie van verdachte in de periode daaraan voorafgaand acht de rechtbank aannemelijk. De verklaring over de agressie van verdachte en over de blauwe plekken die het slachtoffer had vindt steun in diverse andere verklaringen.
De moeder van het slachtoffer heeft bij de politie verklaard dat zij samen met haar dochter naar de dokter is gegaan en dat de dokter blauwe plekken op de armen van [slachtoffer] constateerde. Ook viel het de moeder op dat [slachtoffer], als zij van verdachte terug kwam, blauwe plekken had.
Ook de vertrouwenspersoon van het Newmancollege, [de vrouw], en de zus van verdachte hebben in hun verklaring aangegeven dat [slachtoffer] in die periode blauwe plekken had op haar armen.
Met betrekking tot het verweer van de verdediging dat het slachtoffer gedurende twee weken zelf steeds is teruggekomen overweegt de rechtbank het volgende.
Uit de verklaring van het slachtoffer zoals hiervoor aangegeven blijkt dat gedurende die twee weken een sfeer is ontstaan waarbij agressie van verdachte een grote rol speelde. Door de bedreigende sfeer voelde het slachtoffer zich niet meer vrij in haar handelen, ze was bang geworden voor verdachte, niet alleen voor zichzelf maar ook voor haar familie. Van een vrije wil om telkens terug te komen, kan naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet gesproken worden.
Dat het slachtoffer vriendinnetjes napraat is de rechtbank niet gebleken, met name niet nu voor de verklaring van het slachtoffer steunbewijs kan worden gevonden in de verklaringen van de moeder, de vertrouwenspersoon en de zus.
Gelet op de hiervoor aangehaalde verklaringen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het slachtoffer meermalen heeft verkracht.
4.1.2 Ten aanzien van het slachtoffer [slachtoffer]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer] diverse keren heeft verkracht en baseert zich daarbij op de aangifte van dit slachtoffer, de verklaring van verdachte en de verklaringen van de vriendin [slachtoffer] [slachtoffer] [slachtoffer] [slachtoffer] [slachtoffer] [slachtoffer] en [slachtoffer].
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van het primair en subsidiair tenlastegelegde. Daarbij wijst de verdediging er op dat aangeefster allerlei gewelddadige situaties aan de orde stelt maar dat daarvoor geen enkel bewijs voorhanden is. Met betrekking tot het subsidiair tenlastegelegde is aangevoerd dat het ontuchtige karakter ontbreekt.
Het oordeel van de rechtbank
Op 14 juli 2007 heeft [slachtoffer], geboren op [geboortedatum], aangifte gedaan van verkrachting door verdachte in zijn woning in Etten-Leur in de periode van 1 juni 2006 tot en met 31 maart 2007. [slachtoffer] geeft in haar aangifte aan dat zij verdachte, die zij ook wel [verdachte] noemt, via vriendinnen in februari of maart 2006 heeft leren kennen. Verdachte was in het begin heel lief voor haar, hij was belangstellend en gastvrij. Aangegeven is dat zij in juni 2006 een relatie met verdachte heeft gekregen die heeft geduurd tot maart 2007. Zij zagen elkaar iedere dag, zij gingen ook met elkaar naar bed. [slachtoffer] was toen 14 jaar. In die eerste periode was verdachte heel erg rustig. Na drie maanden veranderde er veel aan het gedrag van verdachte. [slachtoffer] heeft aangegeven dat verdachte agressiever werd. Tijdens een van de ruzies tussen het slachtoffer en verdachte ging het over het vreemdgaan. [slachtoffer] voelde dat verdachte hard aan haar haren trok en haar met haar hoofd tegen een deur gooide. Kort daarop hebben zij seks gehad, het slachtoffer wilde dit niet maar zij durfde het ook niet te zeggen, bang dat verdachte nog bozer zou worden en haar zou slaan. Ook een dag later kregen zij weer ruzie. Omdat verdachte haar toen heeft geslagen, durfde zij de verkering niet uit te maken. Verdachte sloeg haar meerdere keren met de gesp van zijn broekriem op haar benen en op haar rug. Wanneer zij huilde werd hij nog bozer waardoor zij nog banger werd van verdachte. Ook verklaart zij dat verdachte met de riem hard op de bank heeft geslagen, net rakelings langs haar en haar vervolgens weer aan de haren heeft getrokken.
Tijdens carnaval in 2007 is verdachte volgens het slachtoffer ook helemaal door het lint gegaan toen hij zag dat zij met een ex-vriendje stond te praten. Verdachte heeft haar aan haar haren naar een afgelegen plek getrokken en haar met zijn beide handen bij de keel heeft vastgepakt. [slachtoffer] heeft toen aangegeven dat zij geen seks met verdachte wilde, waarna verdachte haar broek naar beneden trok. Verdachte ging achter haar staan en duwde zijn stijve piemel in haar vagina waarna hij is klaargekomen.
Omdat zij inmiddels zo ontzettend bang was geworden van verdachte durfde zij het niet meer uit te maken met hem. Verdachte zei haar dat wanneer zij niet meer zou komen, hij haar zusje iets aan zou doen. Ook heeft aangeefster verklaard dat verdachte gezegd heeft dat zij achter de ramen moest gaan zitten als zij niet deed wat hij wilde, zij moest dan geld voor hem gaan verdienen. Hierop volgde een periode dat aangeefster vrijwel dagelijks seks met verdachte had. De seksuele handelingen bestonden daarbij uit vaginale gemeenschap, pijpen en vingeren. Ook heeft verdachte geprobeerd haar anaal te verkrachten. Aangegeven is dat verdachte probeerde zijn piemel in haar anus te stoppen. Ook heeft [slachtoffer] verdachte moeten pijpen terwijl [betrokkene] daarbij aanwezig was waarbij zij op een commanderende manier instructies kreeg van verdachte. Over het bijten heeft het slachtoffer verklaard dat verdachte haar heeft gebeten in de armen, buik, benen en over haar mond heen. Wanneer aangeefster zei dat verdachte daarmee moest stoppen, ging hij alleen maar harder bijten.
Over het geweld heeft aangeefster verder verklaard dat verdachte haar vaak tegen het scheenbeen en in haar maag trapte en haar heeft geslagen. Ook is verklaard dat zij meerdere keren op haar slaap is geslagen. [slachtoffer] heeft daarbij diverse keren blauwe plekken opgelopen.
Ook is het volgens aangeefster voorgekomen dat verdachte messen gebruikte. Zij kan zich nog herinneren dat hij een mes tegen haar keel zette als zij iets deed wat hij niet wilde. Ook is zij bedreigd met een pistool waarbij zij zich moest uitkleden. Als zij dat niet zou doen, dan zou verdachte op haar schieten. Hij richtte daarbij het pistool op haar hoofd.
Ten slotte heeft verdachte ook gebruikt gemaakt van een pepperspray. Daarbij waren diverse vriendinnen van [slachtoffer] aanwezig. Verdachte heeft toen pepperspray op de voorhoofden van de meisjes gespoten.
De rechtbank acht de verklaring van het slachtoffer geloofwaardig. Haar verklaring vindt steun in diverse andere verklaringen.
Allereerst wijst de rechtbank hierbij op de hiervoor onder voetnoot 2 aangehaalde verklaring van verdachte ter zitting. Verklaard is dat hij seks heeft gehad met [slachtoffer] en dat het goed mogelijk is geweest dat hij boos op haar is geworden. Bij de politie heeft verdachte verklaard dat [slachtoffer] bang was voor hem en dat hij begrijpt dat ze bang voor hem was. Ook geeft verdachte in deze verklaring aan dat hij begrijpt dat mensen hem afschilderen als een monster. Verklaard is dat hij niet gewoon ergens op kan slaan maar dat iets gewoon kapot moet. Verdachte begrijpt heel goed dat die meisjes bang waren.
De moeder van [slachtoffer] heeft verklaard dat zij gezien heeft dat [slachtoffer] blauwe plekken op haar armen, benen en rug had.
Over de verkrachting van [slachtoffer] heeft [betrokkene] verklaard dat zij er bijna altijd bij was als [slachtoffer] naar de woning van verdachte ging. Zij zag dat verdachte [slachtoffer] bij de arm pakte en de slaapkamer mee introk. Ook heeft zij gehoord dat [slachtoffer] nee tegen verdachte zij en dat zij vervolgens bij de haren gepakt werd en de slaapkamer mee ingetrokken werd. Ondanks het tegenstribbelen kon zij het niet winnen van de verdachte.
Ook [betr[slach[slachtoffer] heeft bij de politie verklaard vaak gezien te hebben dat verdachte ten opzichte van [slachtoffer] agressief was. Zij heeft gezien dat [slachtoffer] bij de haren gepakt werd door verdachte en de slaapkamer is ingetrokken.
Ten slotte vindt de verklaring van aangeefster steun in de verklaring van[slachtoffer] .
Zij heeft bij de politie onder meer verklaard een keer gezien te hebben dat [slachtoffer] klappen kreeg van verdachte. [slachtoffer] moest verdachte pijpen terwijl zij dat niet wilde. Verdachte sloeg toen met zijn vlakke hand, met kracht, in het gezicht van [slachtoffer].
Anders dan de verdediging stelt, is de rechtbank op grond van de hiervoor aangehaalde verklaringen van oordeel dat ook voor het gewelddadig handelen van verdachte wettig en overtuigend bewijs aanwezig is. Door het agressieve gedrag van verdachte voelde het slachtoffer zich niet meer vrij, verdachte creëerde zelf een sfeer van geweld. De rechtbank is dan ook van oordeel dat bewezen verklaard kan worden dat [slachtoffer] meerdere keren is verkracht door verdachte.
4.1.3 Ten aanzien van het slachtoffer [slachtoffer]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer] diverse keren heeft verkracht en baseert zich daarbij op de aangifte van het slachtoffer, de verklaring van de moeder van het slachtoffer, de verklaring van de getuige [getuige] en ten slotte op de verklaring van verdachte.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen en wijst daarbij op de volledig ontkennende verklaring van verdachte. Gewezen is op de aanwezige rivaliteit tussen de vriendinnen om de gunsten van verdachte. Gesteld wordt verder dat er voor het hanteren van geweld of bedreiging met geweld geen enkel bewijs voorhanden is. Verzocht is verdachte vrij te spreken.
Het oordeel van de rechtbank
Op 27 juli 2007 heeft [slachtoffer], geboren op [geboortedatum], aangifte gedaan van ontucht, gepleegd door verdachte in zijn woning in Etten-Leur in de periode van 2 februari 2006 tot en met 1 september 2006. In haar aangifte heeft [slachtoffer] aangegeven dat zij verdachte in februari of maart 2006 heeft leren kennen en dat zij samen met [slachtoffer] naar het huis van verdachte is gegaan. Verklaard is dat zij vaak opzettelijk en met kracht op haar armen werd geslagen door verdachte. Ook werd zij in haar armen gebeten en kwam zij vaak thuis met blauwe plekken.
Nadat het een week was goed gegaan werd verdachte weer agressief waarbij het is voorgekomen dat hij met een mes op het bovenbeen van het slachtoffer heeft geprikt. Verder wordt verklaard dat door verdachte een keer een mes in haar richting is gegooid.
De eerste keer dat [slachtoffer] zonder haar vriendinnen bij verdachte was is zij in de woonkamer gaan zitten. Vanuit de slaapkamer riep verdachte: “[slachtoffer], kom hier”. In de slaapkamer is verdachte haar gaan strelen en heeft hij geprobeerd de riem van de broek van [slachtoffer] los te maken. [slachtoffer] zei dat ze dat niet wilde en zij heeft geprobeerd haar riem weer vast te maken. Verdachte heeft daarna de broek van [slachtoffer] uitgetrokken waarna hij zijn stijve piemel in haar vagina stopte.
Een andere keer, toen ze samen met [slachtoffer] in het huis van verdachte was, zei verdachte dat [slachtoffer] met hem naar de slaapkamer moest; het werd gezegd op een commanderende en dwingende toon. In de slaapkamer werd [slachtoffer] uitgekleed door verdachte. [slachtoffer] liet het maar gebeuren omdat ze wist hoe agressief en boos verdachte kon worden, zij wist ook hoe hard hij kon slaan en schoppen. Verdachte heeft haar daarna op het bed geduwd waarna hij met zijn piemel in de vagina van [slachtoffer] is geweest.
Over een ander moment heeft [slachtoffer] in haar verklaring aangegeven dat zij in de slaapkamer van verdachte was en dat hij zei dat zij hem moest pijpen. Zij wilde dit niet. Verdachte heeft daarna zijn broek en onderbroek naar beneden getrokken. [slachtoffer] voelde dat verdachte haar hoofd met zijn beide handen vastpakte en haar mond naar zijn piemel bracht. Zij hoorde verdachte zeggen dat zij zijn piemel met haar hand moest vastpakken en dat zij hem in haar mond moest stoppen. Verdachte is daarna in haar mond klaargekomen.
Verklaard is verder dat ze vaak heeft tegengestribbeld maar dat verdachte haar veel meer pijn ging doen, verdachte werd dan hardhandiger. Omdat het toch niet hielp als ze tegenstribbelde heeft [slachtoffer] besloten om de seks maar te laten gebeuren.
Ten aanzien van het vuurwapen heeft [slachtoffer] verklaard dat zij toen nog niet wist dat het een neppistool was. [slachtoffer] voelde en zag dat verdachte de loop van dat pistool tegen haar slaap aandrukte. Zij hoorde dat verdachte toen zei: “als ik wil dan kan ik je nu doodschieten”.
Ten slotte is door [slachtoffer] verklaard dat verdachte, wanneer hij een sigaret aan het roken was, de as naar haar blies waardoor er brandende deeltjes op haar blote lichaamsdelen terecht kwamen.
De rechtbank acht de verklaring van [slachtoffer] geloofwaardig. Deze verklaring vindt steun in onder meer de verklaring van [getuige] . Hij heeft verklaard dat [slachtoffer] regelmatig bij verdachte in de woning kwam en dat zij dan seks hadden. Dit hoorde hij van verdachte zelf. [getuige] is naar de slaapkamer van verdachte geroepen toen verdachte daar met [slachtoffer] was. Hij zag dat verdachte en [slachtoffer] op bed lagen.
De moeder van [slachtoffer] heeft verklaard gezien te hebben dat [slachtoffer] in de periode dat zij met [verdachte] omging regelmatig met blauwe plekken is thuisgekomen.
Ook [betrokkene] heeft verklaard over het agressieve optreden van verdachte. Zij heeft gezien dat verdachte agressief werd ten opzichte van onder meer [slachtoffer]. Zij zag dat verdachte haar sloeg en schopte en met gebalde vuist in haar gezicht heeft geslagen. Ook heeft zij gezien dat [slachtoffer] vaak blauwe plekken had. Als zij aan [slachtoffer] vroeg hoe zij daar aan kwam werd gezegd dat verdachte dat had gedaan.
Ten slotte heeft [slachtoffer] verklaard (proces-verbaal voetnoot 6) gehoord te hebben dat verdachte tegen [slachtoffer] zei dat ze mee moest naar de slaapkamer. Van [slachtoffer] hoorde zij later dat ze vaak seks had gehad met verdachte.
Gelet op de verklaring van [slachtoffer] en de hiervoor aangehaalde verklaringen van de getuigen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewijs voorhanden is voor het primair tenlastegelegde feit. Ook ten aanzien van [slachtoffer] heeft verdachte een geweldadige sfeer gecreëerd waardoor zij zich niet meer vrij voelde om te bepalen dat zij niet meer naar verdachte toe ging.
Bewezen verklaard kan worden dat verdachte [slachtoffer] meerdere malen heeft verkracht.
4.1.4 Ten aanzien van het slachtoffer [slachtoffer]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer] diverse keren heeft verkracht en baseert zich daarbij op de aangifte van het slachtoffer, op de verklaring van haar vriendin [slachtoffer] en op de verklaring van verdachte zelf.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen. Verdachte heeft ontkend dat hij geweld, dwang of bedreiging heeft uitgeoefend. Ten aanzien van de aangifte van [slachtoffer] is aangevoerd dat de gehanteerde opsporingstechniek niet professioneel is geweest doordat opsporingsambtenaren de aangeefster actief hebben ingelicht over de inhoud van haar eerdere intakegesprek. Van een spontane eigen verklaring kan derhalve naar de mening van de verdediging geen sprake meer zijn.
Ten aanzien van hetgeen verdachte subsidiair is tenlastegelegd is aangevoerd dat de seksuele handelingen geen ontuchtig karakter hebben gehad.
Het oordeel van de rechtbank
Op 1 augustus 2007 heeft [slachtoffer] geboren op [geboortedatum], aangifte gedaan tegen verdachte. Zij heeft verklaard dat zij verdachte eind april 2007 heeft leren kennen. Twee dagen later is zij samen met haar vriendin[slachtoffer] naar de woning in Etten-Leur gegaan. Tijdens dat bezoek hebben verdachte en het slachtoffer seks gehad. In eerste instantie heeft [slachtoffer] aangegeven dat zij het te vroeg vond om seks met elkaar te hebben maar uiteindelijk heeft zij het toch gedaan omdat verdachte zo op haar inpraatte.
[slachtoffer] heeft verklaard dat verdachte, toen zij voor de vierde keer seks met elkaar hadden, haar keel heeft dichtgeknepen. Ook heeft hij haar wel eens gebeten in haar arm en geslagen op haar been. Verklaard is dat verdachte hard sloeg. Toen zij op een gegeven moment in de woning van verdachte waren, was verdachte heel erg boos. Hij duwde [slachtoffer] tegen de muur en kneep haar keel dicht waardoor zij bijna geen lucht meer kreeg. Ook duwde verdachte met zijn vingers haar ogen in.
In de aangifte van [slachtoffer] is verder aangegeven dat verdachte gezegd heeft dat [slachtoffer] naar hem toe moest komen als [slachtoffer] met vakantie was. Als zij niet zou komen, zou hij haar huis in de brand steken met haar ouders en broers erbij. Ook zei verdachte dat hij [slachtoffer] helemaal in elkaar zou slaan en zou afmaken en mee zou nemen naar de schuur. In de schuur zou niemand haar horen als hij haar wat aan zou doen. Hij zei dat [slachtoffer] seks met hem moest hebben om dit te voorkomen.
Verder heeft [slachtoffer] verklaard over de keer dat zij verdachte bij zijn keel wegduwde toen hij aangaf dat hij seks met haar wilde. Verdachte ging toen helemaal door het lint. Verdachte greep naar haar keel en kneep deze dicht. Hij maakte haar broek los en trok zowel zijn eigen broek als de broek van [slachtoffer] uit. Toen [slachtoffer] zich omdraaide omdat zij echt niet wilde trok verdachte haar aan haar haren en kneep haar keel dicht. Verdachte heeft toen zijn piemel in haar vagina gestopt. Verdachte zei dat ze normaal moest doen en stil moest blijven liggen.
Over een andere gelegenheid heeft aangeefster [slachtoffer] het volgende verklaard.
Zij werd door verdachte aan haar haren meegetrokken, tussen twee bosjes, het park in waarna verdachte tegen haar zei dat zij hem moest pijpen. Nadat zij had aangegeven dat niet te willen, sloeg verdachte haar vervolgens 2 of 3 keer in haar gezicht. Verdachte duwde haar hoofd naar zijn piemel waarna [slachtoffer] hem uiteindelijk heeft gepijpt. Verdachte is toen klaargekomen in de mond van [slachtoffer].
De rechtbank acht de verklaring van [slachtoffer] geloofwaardig. Ter zitting heeft verdachte verklaard (voetnoot 2) dat hij seks heeft gehad met [slachtoffer] en tijdens zijn verhoor bij de politie heeft verdachte verklaard dat het kan kloppen dat [slachtoffer] hem een keer heeft gepijpt.
Ook vindt de verklaring van [slachtoffer] steun in de verklaring van[slachtoffer] . Zij heeft verklaard dat het iedere dag hetzelfde was en dat verdachte [slachtoffer] meenam naar zijn slaapkamer. Van [slachtoffer] hoorde zij dat zij weer seks had gehad met [verdachte]. In het begin gaf ze aan dat ze het wel wilde maar hierna zei [slachtoffer] dat ze niet meer wilde maar dat [verdachte] het persé wilde. Ook heeft [slachtoffer] tegen haar verteld dat zij gedwongen was seks met [verdachte] te hebben tijdens haar vakantie. Als zij dat niet zou doen, zou haar iets aangedaan worden.
Op grond van de hiervoor aangehaalde verklaringen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen verklaard kan worden dat verdachte [slachtoffer] heeft verkracht. De rechtbank ziet geen reden de verklaring van aangeefster buiten beschouwing te laten nu niets er op wijst dat die verklaring niet in vrijheid is afgelegd. Dat aangeefster op een niet professionele wijze is gehoord, is de rechtbank niet gebleken. In eerste instantie heeft met alle aangeefsters een intakegesprek plaatsgehad waarbij telkens een van de (of beide) ouders aanwezig is (zijn) geweest. Later zijn alle aangeefsters nog op het politiebureau gehoord. De rechtbank acht deze methode toelaatbaar.
4.1.5 Ten aanzien van het slachtoffer [slachtoffer]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer] diverse keren heeft verkracht en baseert zich daarbij op de aangifte, de verklaring van de moeder van [slachtoffer] en op de verklaring van verdachte.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen ten aanzien van het primair en subsidiair tenlastegelegde.
Verdachte bekent dat hij seks heeft gehad met [slachtoffer]. Gesteld wordt dat de seksuele contacten een vrijwillige basis hadden. Uitdrukkelijk wordt ontkend dat verdachte daarbij geweld heeft gebruikt. Aangevoerd is dat de aangifte uiterst voorzichtig moet worden beoordeeld. Ten aanzien van hetgeen subsidiair is tenlastegelegd wordt aangevoerd dat, gegeven de onderlinge verhoudingen tussen verdachte en [slachtoffer], het ontuchtige karakter van de seksuele contacten ontbreekt. Gesteld is dat, hoewel verdachtes kalenderleeftijd zulks niet doet vermoeden, het aannemelijk is dat verdachte qua (intellectueel- en emotioneel) niveau past bij een dergelijke jonge partner. Ter ondersteuning van zijn standpunt verwijst de raadsman van verdachte naar het rapport dat is uitgebracht door het Pieter Baan Centrum. De psycholoog en psychiater kwalificeren verdachte als zwakbegaafd en onrijp.
Het oordeel van de rechtbank
Op 7 augustus heeft [slachtoffer], geboren op [geboortedatum], aangifte gedaan van het plegen van ontuchtige handelingen door verdachte in de periode van 23 juni 2007 tot en met 12 juli 2007 in de woning van verdachte in Etten-Leur. [slachtoffer] heeft verklaard dat zij op 23 juni 2007 is weggelopen uit een internaat en samen met een vriendin (betrokkene), naar de woning van verdachte is gegaan. [betrokkene] kende verdachte. [betrokkene] is op een gegeven moment weggegaan waarna verdachte en [slachtoffer] naar de slaapkamer zijn gegaan. Op de slaapkamer begon verdachte haar te kussen en haar borsten te betasten. [slachtoffer] heeft verklaard aangegeven te hebben dat ze het nog niet wilde en dat ze er nog niet klaar voor was. Korte tijd later begon verdachte haar weer aan te raken. Hij zei tegen [slachtoffer] dat zij hem moest vertrouwen. Omdat [slachtoffer] hem een mooie jongen vond had zij zoiets van: “laat maar gaan”. Daarna is verdachte met zijn piemel in haar vagina gegaan. Verklaard is dat ze het die avond vier keer hebben gedaan waarbij aangegeven wordt door [slachtoffer] dat ze eigenlijk niet goed weet of ze het vrijwillig moet noemen.
Aangeefster heeft ook verklaard over een andere gebeurtenis. Aangegeven is dat verdachte wilde hebben dat zij hem pijpte en dat zij zijn piemel in haar mond moest nemen. [slachtoffer] heeft dat toen gedaan, dat was voor haar de tweede keer dat ze zijn piemel in haar mond moest nemen.
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij [slachtoffer] heeft leren kennen via [betrokkene]. Hij heeft bekend dat hij seks heeft gehad met [slachtoffer].
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of het verdachte duidelijk moet zijn geweest dat [slachtoffer] geen seks met hem wilde. De rechtbank is daarvan niet overtuigd, met name nu [slachtoffer] zelf ook heeft aangegeven dat ze zoiets had van “laat maar gaan”. Ook weet ze zelf niet of ze het vrijwillig moet noemen. Wegens het ontbreken van enig steunbewijs dat er op wijst dat sprake is geweest van verkrachting, zal verdachte worden vrijgesproken worden van hetgeen hem primair is tenlastegelegd.
Ten aanzien van hetgeen verdachte subsidiair is tenlastegelegd, overweegt de rechtbank het volgende.
Voor een veroordeling op grond van artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht dient onder meer sprake te zijn geweest van het plegen van ontuchtige handelingen. Onder omstandigheden kan aan seksuele handelingen met een minderjarige tussen de 12 en 16 jaren het ontuchtig karakter ontbreken, bijvoorbeeld indien de handelingen vrijwillig plaatsvinden tussen personen die slechts in geringe mate in leeftijd verschillen, er sprake is van een affectieve relatie tussen de twee jongeren en een relatie is gebaseerd op gelijkwaardigheid.
De rechtbank stelt vast dat verdachte ten tijde van het plegen van de seksuele handelingen 20 jaren oud was; [slachtoffer] was 15 jaren oud. De rechtbank is van oordeel dat een leeftijdsverschil van 5 jaren niet gering is.
Uit de verklaring van [slachtoffer] is de rechtbank verder niet gebleken dat sprake is geweest van een affectieve relatie tussen verdachte en [slachtoffer]. Ook van een gelijkwaardige relatie is de rechtbank uit de verklaring van [slachtoffer] niet gebleken. [slachtoffer] had een ondergeschikte positie ten opzichte van verdachte.
Anders dan de verdediging stelt, is de rechtbank onder de hiervoor aangegeven omstandigheden van oordeel dat de seksuele handelingen wel degelijk een ontuchtig karakter hebben gehad zodat hetgeen subsidiair tenlaste is gelegd, bewezen kan worden.
Naast het plegen van de ontuchtige handelingen is subsidiair ook nog een poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel en mishandeling tenlastegelegd.
De rechtbank is van oordeel dat daarvoor onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is. Tegenover de belastende verklaring van [slachtoffer] staat de ontkennende verklaring van verdachte. Enig steunbewijs ontbreekt zodat verdachte in zoverre vrijgesproken zal worden.
4.1.6 Ten aanzien van het slachtoffer [slachtoffer]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer] diverse keren heeft verkracht en baseert zich daarbij op de aangifte van [slachtoffer], op de verklaring van de moeder van [slachtoffer], op een proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten die constateren dat [slachtoffer] blauwe plekken heeft en op de verklaring van de bovenbuurman van verdachte. Daarnaast heeft de officier van justitie gewezen op de medische verklaring over [slachtoffer] en op de verklaring van verdachte dat hij seks met haar heeft gehad en dat er over en weer is geslagen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen. Verdachte erkent dat hij één keer seks heeft gehad met [slachtoffer] en dat zij wel eens gestoeid hebben waarbij hij haar pijn heeft gedaan, echter de relatie tussen dat stoeien en het seksuele contact ontbreekt naar de stelling van de verdediging. Aangevoerd is verder dat niet kan worden uitgesloten dat aangeefster ten onrechte onjuiste beschuldigingen over verdachte heeft geuit. Verzocht wordt verdachte vrij te spreken. Ten aanzien van hetgeen verdachte subsidiair is tenlastegelegd is aangevoerd dat het ontuchtige karakter ontbreekt. Nadrukkelijk wordt ontkend dat verdachte [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht.
Het oordeel van de rechtbank
Op 9 juli 2007 heeft [slachtoffer], geboren op [geboortedatum], aangifte gedaan van verkrachting, gepleegd in de periode van 1 juli 2006 tot en met 15 juli 2006. Verklaard is dat zij verdachte heeft leren kennen in de trein. In een telefoongesprek dat later plaatsvond met verdachte heeft [slachtoffer] aangegeven dat ze wilde weglopen uit de inrichting waar zij op dat moment verbleef; verdachte vond dat een goed idee en bood aan dat [slachtoffer] bij hem terecht kon.
Op 9 juli 2006 is [slachtoffer] weggelopen en is ze samen met verdachte naar zijn woning in Etten-Leur gegaan. Eenmaal op de slaapkamer van verdachte aangekomen zijn [slachtoffer] en verdachte gaan zoenen. Verdachte heeft [slachtoffer] toen ook bij haar borsten en vagina gepakt. [slachtoffer] heeft verklaard aangegeven te hebben dat ze dat niet wilde waarna verdachte toch gewoon door ging. Toen [slachtoffer] verdachte van zich afduwde kreeg zij een klap op haar arm. Zij zag en merkte dat verdachte boos werd. Later op de avond begon verdachte haar weer te kussen waarna zij haar hoofd wegdraaide omdat ze het niet wilde. Van verdachte moest zij haar kleding uitdoen omdat hij haar anders weer zou slaan. [slachtoffer] heeft verklaard dat ze toen haar kleding heeft uitgedaan omdat ze bang was dat verdachte anders weer zou gaan slaan. Verdachte is daarna haar lichaam gaan strelen en likken. [slachtoffer] heeft toen weer aangegeven dat ze dat niet wilde. Hierna voelde zij dat verdachte met kracht haar benen uit elkaar trok en met zijn stijve penis in haar vagina kwam.
[slachtoffer] heeft verklaard gezien te hebben dat ook [slachtoffer] klappen kreeg van verdachte. Ook heeft zij gezien dat verdachte opzettelijk en met kracht met zijn vlakke hand in het gezicht van [slachtoffer] heeft geslagen omdat zij verdachte niet wilde pijpen.
Over een ander moment heeft [slachtoffer] verklaard dat verdachte weer seks met haar wilde hebben en dat zij het uit angst maar heeft toegelaten. Verdachte is toen weer met zijn stijve penis in haar vagina gegaan. Aangegeven is dat ze heel bang van verdachte was. Hierna hoorde zij verdachte zeggen dat ze hem moest pijpen. Dit kwam op [slachtoffer] heel commanderend over. Toen zij tegen verdachte zei dat ze dat niet wilde sloeg hij met kracht en met gebalde vuist op haar linkerarm. Zij heeft verdachte toen gepijpt waarna hij in haar mond is klaargekomen.
Op een vraag van de politie waarom ze het huis niet is uitgevlucht heeft [slachtoffer] verklaard dat ze de voordeur niet uitkon omdat deze op slot zat en omdat verdachte de sleutel had.
Ook op de derde dag dat [slachtoffer] bij verdachte in huis was, is geweld gebruikt. [slachtoffer] voelde dat verdachte met kracht tegen haar linkerschouder trapte en in haar arm beet.
Verder heeft [slachtoffer] verklaard dat zij op 12 juli 2006 wakker werd en dat verdachte weer seks met haar wilde. Zij voelde dat verdachte met een vinger in haar vagina zat en dat hij daarna zijn stijve penis in haar vagina stopte. Verklaard is dat ze uit angst heeft meegewerkt, [slachtoffer] was bang dat ze weer klappen zou krijgen als ze nee zou zeggen.
Over het gebruik van een pistool heeft [slachtoffer] verklaard dat verdachte een pistool pakte en dat hij dat pistool tegen haar slaap aanzette. Verklaard is dat verdachte haar meerdere keren heeft bedreigd met het pistool.
Over het gebruik van een mes heeft [slachtoffer] verklaard dat verdachte achter haar kwam staan en zij voelde een arm om haar bovenlichaam. Zij zag dat verdachte met zijn andere hand het mes op haar keel zette. Zij voelde ook het mes met de scherpe kant op haar keel. Zij hoorde verdachte zeggen: “ik vermoord je, als je iets verkeerds doet, dan vermoord ik je familie er ook bij”. Ook hoorde zij verdachte zeggen dat zij voor hem moest gaan werken en achter de ramen moest gaan zitten. Hierna moest zij verdachte weer pijpen.
Op 13 juli 2006 is [slachtoffer] naar de bovenbuurman gegaan om te zeggen dat ze weg wilde.
De verklaring van [slachtoffer] vindt steun in verklaringen van diverse getuigen. De bovenbuurman van verdachte, [[getuige], heeft verklaard dat hij als bovenbuurman dagelijks overlast heeft van verdachte, onder meer door het schreeuwen en de ruzies die daar plaatsvonden. Op een gegeven moment is een van de meisjes bij hem gekomen. Hij zag dat het meisje stond te huilen en ze vertelde dat ze door [verdachte] was mishandeld. Zij toonde hem haar blauwe plekken van ongeveer 10 centimeter en ook vertelde zij dat zij [verdachte] had moeten pijpen en dat zij seks met hem moest hebben terwijl zij dat niet wilde. [getuige] heeft daarna de politie gebeld.
Naar aanleiding van deze melding zijn twee verbalisanten op 13 juli 2006 naar de woning van verdachte gegaan . In die woning was ook [slachtoffer] aanwezig, zij was opgelucht dat verbalisanten er waren. Het viel hen op dat [slachtoffer] erg bang was waarna zij verklaarde dat ze was mishandeld door verdachte. [verbalisant] zag dat [slachtoffer] enkele blauwe (bijna zwarte) plekken op haar armen had. Ook vertelde zij dat ze enkele dagen geleden met een mes was bedreigd door verdachte.
Verder vindt de verklaring van [slachtoffer] dat zij is getrapt tegen haar schouder steun in een medisch historisch overzicht waarin is aangegeven dat [slachtoffer] in juli 2006 tegen haar schouder is getrapt en dat zij drie weken met een mitella heeft rondgelopen.
Het afdelingshoofd van “De Vliet” heeft over [slachtoffer] verklaard dat, nadat zij was teruggebracht naar de Heijacker, een lege blik in haar ogen had en heel erg moe was. [slachtoffer] gaf aan dat ze veel pijn aan haar linkerschouder had. Het viel het afdelingshoofd op dat [slachtoffer] heel timide was en weinig levenslust meer had.
De verklaring van [slachtoffer] dat zij het huis van verdachte niet uit kon vindt steun in de hiervoor onder voetnoot 2 aangehaalde verklaring van verdachte ter zitting. Verdachte heeft aangegeven dat in die tijd het slot van de voordeur kapot was en dat de voordeur alleen met de sleutel opengemaakt kon worden. Verklaard is: “Mijn huis was eigenlijk op dat moment een fort”. Ook heeft verdachte ter zitting verklaard dat, wanneer hij gaat stoeien, er wel blauwe plekken aan te pas komen en dat hij telkens een stapje te ver gaat.
In zijn verklaring bij de politie heeft verdachte verklaard dat hij [slachtoffer] pijn heeft gedaan en dat hij met haar seks heeft gehad.
Uit de hiervoor aangehaalde bewijsmiddelen blijkt dat verdachte het toepassen van geweld niet schuwde. Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat er wel een verband bestaat tussen het geweld van verdachte en de seksuele handelingen. Het slachtoffer voelde zich door het geweld op geen enkele wijze meer vrij in haar handelen.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de hiervoor aangehaalde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte [slachtoffer] meerdere keren heeft verkracht.
4.1.7 Ten aanzien van het slachtoffer [slachtoffer]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte meerdere keren [slachtoffer] heeft verkracht en baseert zich daarbij op de aangifte van [slachtoffer], op de verklaring van [getuige] en op de verklaring van verdachte zelf.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van het primair en subsidiair tenlastegelegde. Verdachte bekent dat er seksuele contacten hebben plaatsgevonden tussen hem en [slachtoffer] maar hij ontkent dat sprake is geweest van geweld of bedreiging daarmee. Aangevoerd wordt dat de verklaring van de vader van [slachtoffer] een de-auditu-verklaring is. Verder moet bedacht worden dat de verklaring van aangeefster is afgelegd op een moment dat verdachte al gearresteerd was en aangeefster al met veel andere betrokkenen contact kan hebben gehad. Verder is aangevoerd dat de verklaring van [getuige] volstrekt onvoldoende steunbewijs biedt omdat hij slechts in zeer algemene zin verklaard heeft. Ten slotte wordt aangevoerd dat bij aangeefster geen letsel is geconstateerd en dat zij zich niet onder medische behandeling heeft gesteld.
Het oordeel van de rechtbank
Op 20 juli 2007 heeft [slachtoffer], geboren op [geboortedatum] aangifte gedaan van verkrachting, gepleegd in de periode van 15 april 2007 tot en met 15 juli 2007 in de woning van verdachte in Etten-Leur. In het bijzijn van haar vriendin [slachtoffer] heeft [slachtoffer] verdachte op een middag leren kennen bij “De Nobelaer” in Etten-Leur. Enige tijd later is [slachtoffer] alleen naar de woning van verdachte gegaan. Verdachte gaf aan dat hij met haar in de slaapkamer wilde praten, [slachtoffer] zag dat hij de deur op slot draaide. Verdachte gaf aan dat hij seks met haar wilde hebben waarna [slachtoffer] heeft gezegd dat ze dat niet wilde omdat zij verliefd was op een andere jongen. Zij zag en voelde dat verdachte haar begon te zoenen. Ze heeft gezegd dat ze het niet wilde omdat ze het niet kon maken. Verdachte bleef maar aandringen en op haar inpraten waardoor zij niet meer wist wat ze moest zeggen. Daarna hebben zij toch seks gehad.
Een paar dagen later zijn [slachtoffer] en [slachtoffer] weer naar de woning van verdachte gegaan. Verdachte nam eerst [slachtoffer] mee naar de slaapkamer en daarna werd [slachtoffer] meegenomen om te praten. Als zij “nee” zei voelde zij dat verdachte haar aan haar arm omhoog trok. In de slaapkamer vertelde verdachte haar dingen over haar zus en haar vader en waar ze woonde. Alles wat verdachte vertelde klopte, zij was heel bang omdat verdachte alles van haar wist. In de slaapkamer hoorde zij verdachte zeggen dat zij hem moest pijpen. Nadat [slachtoffer] had gezegd dat ze dat niet wilde, bedreigde verdachte haar door te zeggen dat hij haar zus zou verkrachten en haar keel door zou snijden, haar vader kapot zou schieten en het huis in brand zou steken. [slachtoffer] voelde dat hij met een hand haar keel pakte en er hard in kneep waardoor zij bijna geen lucht meer kreeg. Zij voelde dat verdachte zijn andere hand op haar mond legde waardoor zij niet kon gillen of schreeuwen. Zij wilde dit wel zodat mensen in de woonkamer haar konden horen. Zij zag dat verdachte heel boos was en zij hoorde hem zeggen dat, als zij hem niet zou pijpen, zij nooit meer weg zou komen, zij zou haar zus en haar vader nooit meer zien. Verdachte en het slachtoffer hebben toen geen seks gehad.
Een dag later wilde verdachte met haar gaan douchen. Omdat [slachtoffer] bang was dat verdachte weer agressief zou worden en haar keel zou dichtknijpen durfde zij niet meer te zeggen dat zij niet wilde. Zij voelde dat verdachte met zijn vinger in haar vagina ging en met zijn vinger op en neer ging. Na het douchen moest [slachtoffer] naakt op de dekens gaan liggen. Zij moest verdachte toen pijpen. Omdat zij het niet wilde heeft verdachte siroop op zijn piemel gedaan. Verdachte pakte daarna een mes. [slachtoffer] hoorde verdachte zeggen dat zij nu zijn zin had verpest waarna hij haar met kracht van het bed duwde. Zij zag en voelde dat verdachte het mes met de punt op haar keel zette. Verdachte zei haar dat ze hem moest pijpen omdat hij haar anders iets zou aandoen. Verdachte legde daarna het mes weg waarna [slachtoffer] zijn stijve piemel in haar mond heeft genomen. Toen zij verdachte aan het pijpen was duwde hij haar met kracht op het bed waarna hij zei dat hij haar wilde neuken. Zij voelde dat verdachte met zijn beide handen haar keel dichtkneep waardoor zij geen lucht meer kreeg. Hierna sloeg verdachte opzettelijk en met kracht op haar ribben. [slachtoffer] kon hierop geen weerstand bieden. Zij voelde dat verdachte hard aan haar haren trok en dat hij een vinger in haar oog drukte. Ook voelde zij dat verdachte opzettelijk en met kracht in haar rechterkaak beet. Er kwam in een hele korte tijd heel veel geweld op haar af.
Aangeefster heeft verklaard dat, als verdachte agressief wordt, hij dan helemaal gek wordt, hij draait dan helemaal door en hij blijft slaan, schoppen en bijten, hij is dan niet meer te stoppen. [slachtoffer] voelde dat zij met geweld werd omgedraaid zodat zij op haar buik kwam te liggen. Zij voelde dat verdachte zijn stijve piemel heel ruw in haar vagina stopte waarna hij op en neer gaande bewegingen maakte. Zij voelde dat verdachte een hand op haar mond legde zodat de mensen in de woonkamer haar niet konden horen.
De seksuele handelingen bestonden uit het vaginaal vingeren en penetreren en pijpen. De mishandelingen bestonden uit slaan, schoppen, bijten in de kaak, handen en vingers, van het bed duwen, keel dichtknijpen, haren trekken, vingers in de ogen en een mes op de keel.
De rechtbank acht de verklaring van [slachtoffer] geloofwaardig. Haar verklaring vindt onder meer steun in de verklaring van verdachte . Bij de politie heeft verdachte verklaard dat hij meerdere keren vaginale en orale seks heeft gehad met [slachtoffer], in detail verklaart verdachte dat hij ook een keer doggy-style, “gewoon vaginaal, maar het op zijn hondjes” heeft gedaan. Ook heeft verdachte bekend haar in haar vinger gebeten te hebben.
Ten slotte vindt de verklaring van [slachtoffer] steun in de verklaring van [getuige] . Hij heeft verklaard dat verdachte een beetje anders tegen haar ging doen, hij ging moeilijk tegen die meisjes doen. Hij begon haar te slaan en te schoppen. Hij sloeg op haar arm. Aangegeven is dat hij altijd heeft ingegrepen als hij [slachtoffer] sloeg. [getuige] werd dan weggeduwd door verdachte als hij tussen hen wou komen. Verder heeft [getuige] verklaard gezien te hebben dat verdachte haar bij de keel heeft gegrepen. De verklaring van [slachtoffer] over het moment dat zij met verdachte is gaan douchen vindt ook steun in de verklaring van [getuige]. In detail heeft hij verklaard dat verdachte na het douchen een mes heeft gepakt. Hij hoorde daarna dat [slachtoffer] huilde.
Op grond van de hiervoor aangehaalde verklaringen is de rechtbank van oordeel dat hetgeen verdachte primair is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen verklaard kan worden. Ook ten aanzien van [slachtoffer] geldt dat verdachte gedurende de periode dat zij bij hem kwam, een zeer gewelddadige sfeer heeft gecreëerd. Met betrekking tot het verweer van de verdediging dat [slachtoffer] haar verklaring heeft afgelegd nadat verdachte was gearresteerd en dus contact kan hebben gehad met andere betrokkenen oordeelt de rechtbank dat de verklaring van [slachtoffer] heel authentiek is, haar verklaring in detail steun vindt in de verklaring van [getuige] en in de verklaring van verdachte.
4.1.8 Ten aanzien van het slachtoffer [slachtoffer]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdach[slachtoffer]lachtoffer] meerdere keren heeft verkracht en baseert zich daarbij op de aangifte, op de verklaringen van [getuige] en [getuige] en op de verklaring van verdachte zelf.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen ten aanzien van hetgeen primair is tenlastegelegd. Uiterst subsidiair kan bewezen worden dat verdachte haar heeft mishandeld door aan haar haren te trekken.
Opgemerkt wordt dat aangeefster al op 30 januari 2007 aangifte heeft gedaan tegen verdachte maar dat toen enkel is gesproken over eenvoudige mishandeling. Een zedendelict werd toen niet aangegeven. Evenmin werd letsel geconstateerd door de verbalisanten. Ook de verklaring van de getuige [getuige], die dateert van 3 september 2007, biedt hiervoor geen steun. De verdediging acht het hoogst onwaarschijnlijk dat verdachte zich schuldig zou hebben gemaakt aan het hem tenlastegelegde.
Het oordeel van de rechtbank
Op 31 juli 2007 heeft [slachtoffer], geboren op [geboortedatum], aangifte gedaan van verkrachting door verdachte in zijn woning in Etten-Leur. [slachtoffer] heeft verdachte in oktober 2006 leren kennen via MSN. Al vanaf het eerste moment is verdachte gewelddadig naar haar toe geweest. De eerste keer dat verdachte haar keel heeft dichtgeknepen was in de woning van [slachtoffer] toen zij alleen thuis was omdat haar ouders op vakantie waren. Zij durfde verdachte het huis niet uit te zetten omdat ze bang was dat verdachte haar keel weer zou dichtknijpen. Uiteindelijk is verdachte toen weggebracht door de zus en broer van [slachtoffer]. Na enkele dagen begon verdachte haar te bellen en te sms-en. Hij vertelde haar dat hij medicijnen had gekregen van de dokter en dat hij nu rustiger was. [slachtoffer] geloofde dit en ze wilde hem een tweede kans geven. Het bleef een week rustig, het ging goed tussen hen. Regelmatig hadden zij op vrijwillige basis seks met elkaar.
[slachtoffer] heeft verklaard dat na een week weer het knopje om ging bij verdachte, zij bedoelt hiermee dat verdachte weer agressief werd. Aangegeven is dat de voor- en achterdeur van de woning van verdachte altijd op slot waren.
[slachtoffer] heeft verklaard over de keer dat verdachte haar bij de keel heeft gepakt totdat zij door haar knieën zakte. Als zij dan op de grond zat, voelde zij dat verdachte opzettelijk en met kracht tegen haar lichaam aanschopte. Ook werd zij aan haar haren getrokken.
Steeds ging zij weer terug naar het huis van verdachte. Als zij niet naar hem toe zou gaan, dan zou hij haar familie pakken, hij zou haar moeder en haar nichtje afmaken.
Verklaard is dat verdachte haar probeerde te wurgen door kussens in haar gezicht te drukken. Wanneer verdachte haar in de slaapkamer probeerde te wurgen wilde hij ook seks met [slachtoffer]. Zij gaf daarbij duidelijk aan dat ze niet wilde.
In haar aangifte is verder aangegeven dat zij onderuit getrapt is, verdachte trapte dan opzettelijk en met kracht in haar knieholtes zodat zij onderuit viel. Twee of drie keer heeft verdachte een bierflesje op haar hoofd kapot gegooid.
Verklaard is dat verdachte ook een keer de punt van een ninja-mes tegen de keel van [slachtoffer] heeft aangehouden. Ook werd wel eens een scheermesje gebruikt dat dan dicht tegen de keel van [slachtoffer] werd gehouden. Wanneer zij zich zou bewegen, zou zij zich snijden. Verder verklaart zij dat verdachte een brandende sigaret in de buurt van haar gezicht heeft gehouden en haar in haar nek heeft gebeten.
Ook is [slachtoffer] een keer telefonisch bedreigd, zo heeft zij verklaard dat verdachte heeft gezegd: “als je nu niet komt dan kom ik je halen, als je nu niet komt, dan maak ik je af”, hij zou haar komen halen, vastbinden, achter het raam zetten. Verdachte vertelde daarbij dat hij meerdere meisjes achter het raam had gezet en als zij niet luisterde dan zou zij ook achter het raam worden gezet.
[slachtoffer] heeft verklaard dat zij zich door de mishandelingen en bedreigingen ook seksueel heeft laten misbruiken door verdachte. Zij wist geen uitweg meer en heeft de seksuele handelingen maar toegelaten. Het seksuele misbruik bestond uit onder meer uit vaginale gemeenschap, vingeren en pijpen.
Op de vraag van de politie hoe vaak het is gebeurd heeft [slachtoffer] verklaard dat zij zeker twee of drie keer per week bij verdachte kwam. De ene keer gebeurde het twee of vier keer per dag en soms één keer per dag, het lag er maar net aan welk meisje voor haar was geweest. Zij kan zich nog herinneren dat verdachte een keer vier verschillende meisjes heeft gebeld en met ieder van hen afzonderlijk een afspraak maakte.
Ten slotte heeft [slachtoffer] verklaard over een gelegenheid waarvan [getuige] getuige is geweest. Tijdens een ruzie tussen [slachtoffer] en verdachte heeft zij een opmerking gemaakt waardoor verdachte zich beledigd voelde. Verdachte pakte toen met kracht haar keel vast en kneep deze dicht. Hierdoor kon zij geen lucht meer krijgen. Zij voelde dat verdachte daarna kerstverlichting om haar nek deed en zij voelde dat verdachte met kracht met zijn riem op haar zij sloeg. Zij hoorde verdachte roepen: “nu ga je er aan, voor jou wil ik 20 jaar gaan zitten”. [slachtoffer] hoorde en zag dat de slaapkamerdeur werd ingetrapt waarna [getuige] verdachte van haar aftrok.
Deze verklaring van [slachtoffer] vindt steun in de verklaring van [getuige] . Hij heeft verklaard dat verdachte [slachtoffer] met een riem heeft geslagen en de riem uit zijn handen heeft getrokken. Omdat verdachte de deur op slot had gedaan en hij hoorde dat [slachtoffer] zei dat hij de deur open moest maken heeft [getuige] de deur opengeduwd met zijn schouder waardoor deze kapot is gegaan.
Ook [getuige] is regelmatig samen met [slachtoffer] in de woning van verdachte geweest. In zijn verklaring is aangegeven dat hij een keer heeft ingegrepen toen hij zag dat verdachte met zijn beide handen de keel van [slachtoffer] dichtkneep. Ook heeft hij gezien dat verdachte aan haar haren heeft getrokken en in haar nek heeft gebeten.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer] diverse keren heeft verkracht, temeer nu verdachte zelf ook heeft verklaard dat hij seks heeft gehad met [slachtoffer]. Ook het gebruik van een riem (zie hiervoor de verklaring van verdachte ter zitting, voetnoot 2) heeft verdachte bekend.
Met betrekking tot hetgeen is aangevoerd door de verdediging ten aanzien van de verklaring van [slachtoffer] overweegt de rechtbank het volgende. Het is juist dat aangeefster in eerste instantie alleen melding heeft gedaan van mishandeling door verdachte. Hierover heeft zij verklaard dat zij bang was dat het doen van aangifte zoals zij die later wel heeft gedaan, toch geen resultaat zou opleveren. Kennelijk nadat zij had gehoord dat meerdere meisjes het slachtoffer waren van verdachte, heeft zij besloten alsnog aangifte te doen van verkrachting. De rechtbank acht dit begrijpelijk.
4.1.9 Ten aanzien van het slachtoffer [slachtoffer]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer] heeft verkracht en baseert zich daarbij op haar aangifte en op de verklaring van het nichtje van [getuige]. De verklaring van verdachte dat hij geen seks met [getuige] heeft gehad acht de officier van justitie niet geloofwaardig, mede gelet op de verklaring van [getuige].
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van zowel het primair als subsidiair tenlastegelegde. Aangevoerd is dat de verklaring van aangeefster slechts wordt ondersteund door een de-auditu-verklaring van het nichtje van aangeefster.
Het oordeel van de rechtbank
Op 7 augustus 2007 heeft [slachtoffer], geboren op [geboortedatum], aangifte gedaan van verkrachting in de periode van 1 april 2007 tot en met 15 juni 2007 in de woning van verdachte in Etten-Leur. Zij heeft verdachte via vrienden leren kennen.
In de beginperiode van de contacten tussen verdachte en [getuige] hebben zij een keer seks gehad; [getuige] heeft verklaard dat dit op vrijwillige basis was.
Een paar dagen na de eerste ontmoeting is [getuige] weer naar de woning van verdachte gegaan. Zij heeft verklaard dat verdachte, naar aanleiding van een opmerking van haar, helemaal flipte en haar heeft geslagen, onder meer met een riem. Hierdoor heeft zij blauwe plekken op haar pols en linkerarm gekregen. Nadat verdachte de deuren op slot had gedaan heeft hij een soort vleesvork gepakt en tegen het lichaam van [getuige] gezet.
In haar aangifte heeft [getuige] verder verklaard dat verdachte een stuk glas van een fotolijstje heeft gepakt dat op de grond was gevallen. De scherpe punt van het glas duwde hij tegen de keel van [getuige] en hij zei daarbij dat hij haar kapot zou steken en dat zij er niet levend uit zou komen. Toen ze daarna in de slaapkamer waren trok verdachte een snoer van een lamp en deed dit snoer om naar nek. [getuige] heeft verklaard dat verdachte wat heeft zitten spelen met deze snoer, verdachte trok deze een beetje aan en maakte deze dan weer los. Zo is verdachte een kwartier doorgegaan. Zij moest van verdachte haar kleren uittrekken waarna ook verdachte al zijn kleding uittrok. Op bed heeft verdachte gelijk zijn penis in de vagina van [getuige] gestopt.
De rechtbank acht ook de verklaring van [slachtoffer] geloofwaardig. Zo heeft zij onder meer in haar aangifte verklaard dat verdachte € 200,00 van haar wilde hebben. Een paar dagen na de onvrijwillige seks met verdachte heeft zij dit geld bij hem in de brievenbus gestopt. Verklaard is: “ik wilde er van af zijn en dan was het klaar. Ik dacht: “ik geef het en houdoe, klaar”. Ter zitting (zie hiervoor voetnoot 2) heeft verdachte verklaard dat hij geld van [getuige] heeft gekregen. Een verklaring waarom hij dat geld kreeg, heeft verdachte niet kunnen geven.
De verklaring van [slachtoffer] vindt ook steun in de verklaring van haar nichtje [getuige] . Zij heeft aan haar nichtje gevraagd hoe zij aan de blauwe plekken kwam. Zij verklaarde dat [verdachte] dit had gedaan. Verder kan zij zich herinneren dat [getuige] een keer een dikke pols had. Op haar vraag hoe zij daar aan kwam, antwoordde [getuige] dat [verdachte] dat had gedaan. [verdachte] had haar meegesleurd en daardoor had ze een dikke pols gekregen.
Op grond van de hiervoor aangehaalde verklaringen van aangeefster, haar nichtje en van verdachte zelf is de rechtbank oordeel dat wettig en overtuigend bewezen verklaard kan worden dat verdachte [slachtoffer] heeft verkracht.
4.1.10 Ten aanzien van het slachtoffer [[slachtoffer]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte seksueel is binnengedrongen bij [slachtoffer] terwijl zij nog geen 16 jaren oud was en baseert zich daarbij op de aangifte van het slachtoffer en de bekennende verklaring van verdachte.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen omdat het ontuchtige karakter ontbreekt. Aangevoerd is dat aangeefster zich bevond in een vriendinnengroepje dat veel bij verdachte kwam. Zij wist in welke omstandigheden zij zich plaatste bij een bezoek aan verdachte. Verzocht wordt verdachte vrij te spreken.
Het oordeel van de rechtbank
Op 30 juli 2007 heeft [slachtoffer], geboren op [geboortedatum], aangifte gedaan van ontucht, gepleegd door verdachte in de periode van 1 augustus 2006 tot en met 31 december 2006 in de woning van verdachte in Etten-Leur.
[slachtoffer] heeft verdachte leren kennen via haar vriendin [slachtoffer]. Op een avond is zij samen met [slachtoffer] naar de woning van verdachte gegaan. Toen zij daar aankwamen begon verdachte over seks te praten. [slachtoffer] is toen naar huis gegaan waarna [slachtoffer] alleen achterbleef. Verdachte bleef maar aandringen dat hij seks wilde met haar. [slachtoffer] durfde niets te zeggen, bang dat verdachte agressief zou worden en haar zou gaan slaan en schoppen. Zij moest zich van verdachte uitkleden waarna hij haar heeft gevingerd. Ook heeft hij daarna zijn stijve penis in haar vagina gestopt en heeft hij het hoofd van [slachtoffer] naar zijn penis geduwd waarna zij hem moest pijpen. Korte tijd later is het weer voorgekomen dat verdachte met zijn penis in de vagina van [slachtoffer] is gegaan.
Zowel ter zitting (zie voetnoot 2) als bij de politie heeft verdachte bekend dat hij seks heeft gehad met [slachtoffer]. Verdachte voelde zich groot ten opzichte van [slachtoffer], het was voor hem een prestatie haar te ontmaagden.
Zoals hiervoor onder 4.1.5 is overwogen kan onder omstandigheden aan seksuele handelingen met een minderjarige tussen de 12 en 16 jaren het ontuchtig karakter ontbreken. De rechtbank stelt vast dat verdachte ten tijde van het plegen van de seksuele handelingen bijna 20 jaren dan wel 20 jaren oud was, [slachtoffer] was 14 jaren oud. De rechtbank is van oordeel dat een leeftijdsverschil van 6 jaren niet gering is.
Ook uit de verklaring van [slachtoffer] is de rechtbank niet gebleken dat sprake is geweest van een affectieve relatie tussen hen. Ook van een gelijkwaardige relatie is de rechtbank niet gebleken, [slachtoffer] had een ondergeschikte positie ten opzichte van verdachte.
Dit blijkt uit de onder voetnoot 36 aangehaalde verklaring van [slachtoffer].
Zij heeft onder meer verklaard dat verdachte altijd boos werd als er een meningsverschil was. Ook heeft zij gezien dat [slachtoffer] bij de haren werd getrokken als verdachte seks met haar wilde terwijl zij dat niet wilde. Ook heeft zij gezien dat verdachte een mes bij zich had en dat mes in haar richting hield en zei dat zij weg moest gaan toen hij ruzie had met [slachtoffer]. Diverse keren heeft zij aangegeven erg bang te zijn geweest van verdachte. Zij werd op een commanderende wijze toegesproken door verdachte.
Onder deze omstandigheden kan naar het oordeel van de rechtbank absoluut niet gesproken worden van affectieve relatie op een gelijkwaardig niveau.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de seksuele handelingen wel degelijk een ontuchtig karakter hebben gehad en de rechtbank acht daarom ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen met [slachtoffer]
4.1.11 Ten aanzien van het slachtoffer [slachtoffer]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte seksueel is binnengedrongen bij [slachtoffer] terwijl zij nog geen 16 jaren oud was en baseert zich daarbij op de aangifte van het slachtoffer, de verklaring van de moeder van [slachtoffer] en de bekennende verklaring van verdachte.
Het standpunt van de verdediging
Ook ten aanzien van [slachtoffer] heeft de verdediging aangevoerd dat het ontuchtige karakter van de seksuele handelingen ontbreekt. Dit zou onder meer blijken uit de omstandigheid dat zij al de dag na haar eerste seksuele contact met verdachte weer op vriendschappelijke basis terug is gekeerd naar de woning van verdachte. Omdat zij deel uit maakt van het vriendinnengroepje is het volgens de verdediging ondenkbaar dat zij niet op de hoogte was van de houding van verdachte ten opzichte van seks. Verzocht wordt verdachte vrij te spreken.
Het oordeel van de rechtbank
Op 14 augustus 2007 heeft [slachtoffer], geboren op [geboortedatum], aangifte gedaan tegen verdachte van het plegen van ontucht met haar in de periode van 15 januari 2007 tot en met 1 juli 2007 in de woning van verdachte in Etten-Leur.
Ook [slachtoffer] heeft verdachte leren kennen via haar vriendin [slachtoffer] en samen met haar is zij naar de woning van verdachte gegaan. Zij heeft in haar aangifte verklaard dat zij seks heeft gehad met verdachte en dat verdachte met zijn penis in haar vagina is geweest en in haar is klaargekomen.
Zowel ter zitting (voetnoot 2) als bij de politie heeft verdachte bekend dat hij seks heeft gehad met [slachtoffer].
Met betrekking tot het karakter van de ontuchtige handelingen verwijst de rechtbank naar hetgeen hiervoor onder 4.1.5 en 4.1.11 is overwogen. Ook ten aanzien van [slachtoffer] is sprake van een leeftijdsverschil van ruim 5 jaren. Ook hier kan niet gesproken worden van een affectieve relatie die gebaseerd is op gelijkwaardigheid. Hierover heeft [slachtoffer] verklaard (zie hiervoor aan verklaring onder voetnoot 38) dat verdachte vaak agressief was, zij heeft gezien dat verdachte [slachtoffer] heeft geslagen en keihard tegen een deur en kast heeft getrapt. Ook heeft zij gezien dat verdachte met messen gooide. In haar aangifte heeft zij verder verklaard dat verdachte haar een keer met zijn hand bij haar keel pakte. Onder deze omstandigheden kan naar het oordeel van de rechtbank ook ten aanzien van [slachtoffer] niet gesproken worden van affectieve relatie op basis van gelijkwaardigheid.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de seksuele handelingen een ontuchtig karakter hebben gehad. De rechtbank acht daarom wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen met [slachtoffer].
4.1.12 Ten aanzien van het slachtoffer [slachtoffer]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte seksueel is binnengedrongen bij [slachtoffer] terwijl zij nog geen 16 jaren oud was en baseert zich daarbij op de aangifte van [slachtoffer], de verklaringen van de moeder van [slachtoffer] en de bekennende verklaring van verdachte.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen, wederom gelet op het ontbreken van het ontuchtige karakter van de seksuele handelingen. Verdachte ontkent dat hij vaginale seks heeft gehad met [slachtoffer], wel heeft hij bekend dat zij hem heeft gepijpt en dat hij haar heeft gevingerd. Aangevoerd is dat zij volstrekt uit vrije wil handelde, ondanks dat ze over verdachte al veel belastende verklaringen had gehoord. Verzocht wordt verdachte ook in zoverre vrij te spreken.
Het oordeel van de rechtbank
Op 14 augustus 2007 heeft [slachtoffer], geboren op [geboortedatum], aangifte gedaan van ontucht, gepleegd door verdachte in de periode van 15 februari 2007 tot en met 15 april 2007 in de woning van verdachte in Etten-Leur.
[slachtoffer] heeft verdachte leren kennen op de laatste dag van carnaval 2007. Zij raakten in gesprek waarna zij hun MSN-gegevens hebben uitgewisseld. Verklaard is dat zij al wel verhalen over hem had gehoord en niet wist of ze hem kon vertrouwen maar op dat moment deed hij niets bij haar. Iedere keer als zij op MSN zat vroeg verdachte haar of zij bij hem thuis wilde komen. Uiteindelijk heeft [slachtoffer] daarmee ingestemd. Na ongeveer 5 à 10 keer bij hem thuis geweest te zijn hebben zij voor het eerst seks gehad. Verdachte heeft haar toen gevingerd en hij heeft zijn piemel in haar vagina gestopt. In detail heeft [slachtoffer] verklaard dat verdachte in eerste instantie een condoom had omgedaan maar dat hij halverwege de seks het condoom heeft afgedaan. Tijdens een later contact heeft [slachtoffer] verdachte ook gepijpt.
Verdachte heeft zowel ter zitting (zie voetnoot 2) als bij de politie bekend seks gehad te hebben met [slachtoffer]. Volgens verdachte heeft zij hem gepijpt en heeft hij haar gevingerd.
De rechtbank ziet geen redenen te twijfelen aan de verklaring van [slachtoffer] waar zij verklaard heeft dat verdachte ook met zijn penis in haar vagina is geweest. De rechtbank hecht meer waarde aan de verklaring van [slachtoffer] dan aan de verklaring van verdachte nu zij hierover in detail heeft verklaard.
Ten aanzien van het ontuchtige karakter van de seksuele handelingen wijst de rechtbank er op dat het leeftijdsverschil tussen verdachte en [slachtoffer] 6 jaren betrof; op die leeftijd een groot leeftijdsverschil. Ook ten aanzien van [slachtoffer] kan naar het oordeel van de rechtbank niet gesproken worden van een affectieve relatie, gebaseerd op gelijkwaardigheid.
Door [slachtoffer] is verklaard (voetnoot 40) dat zij gezien heeft dat verdachte [slachtoffer] een keer heeft geslagen en dat hij meisjes bedreigde met messen. Ook heeft verdachte tegen haar gezegd dat zij naar hem toe moest komen; als zij dat niet zou doen dan zou hij [slachtoffer] en haar zusje en moeder kapot maken. Verder is het voorgekomen dat verdachte in het bijzijn van [slachtoffer] zijn riem heeft afgedaan en deed alsof hij haar wilde gaan slaan.
Ook onder de omstandigheden waaronder verdachte met [slachtoffer] contact heeft gehad kan niet gesproken worden van een affectieve relatie en zeker niet van een relatie gebaseerd op gelijkwaardigheid. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de seksuele handelingen tussen verdachte en [slachtoffer] een ontuchtig karakter hebben gehad zodat hetgeen verdachte is tenlastegelegd, wettig en overtuigend bewezen kan worden.
4.1.13 Ten aanzien van het slachtoffer [slachtoffer]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte seksueel is binnengedrongen [slachtoffer] terwijl zij nog geen 16 jaren oud was en baseert zich daarbij op de tweede aangifte van [slachtoffer], de verklaring van [getuige] en de bekennende verklaring van verdachte.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is, wegens het ontbreken van het ontuchtige karakter van de seksuele handelingen, van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen en verzoekt de rechtbank verdachte vrij te spreken.
Het oordeel van de rechtbank
In haar aangifte van 20 augustus 2007 heeft [slachtoffer], geboren op (geboortedatum), aangegeven dat verdachte in de periode van 7 april 2007 tot en met 15 mei 2007 ontucht met haar heeft gepleegd in zijn woning in Etten-Leur. Zij heeft verklaard dat verdachte met zijn penis in haar vagina is geweest en dat zij verdachte heeft moeten pijpen.
Ter zitting heeft verdachte bekend (voetnoot 2) dat hij seks heeft gehad met [slachtoffer].
Ten aanzien van het ontuchtige karakter verwijst de rechtbank naar hetgeen hiervoor onder 4.1.5 is overwogen. Tussen [slachtoffer] en verdachte zit een leeftijdsverschil van 6 jaren. Uit de hiervoor onder voetnoot 42 aangehaalde verklaring van [slachtoffer] blijkt verder dat zij bang was van verdachte. Verdachte zei tegen haar dat, wanneer zij iemand zou vertellen wat er gebeurd was, hij er voor zou zorgen dat iemand haar broertje of zusje iets zou aandoen. Daarbij heeft verdachte een mes op haar keel gezet. Verder heeft [slachtoffer] in haar aangifte aangegeven dat verdachte haar een slet noemde, dat zij niets waard was. Alleen al door het doen van dit soort uitlatingen kan naar het oordeel van de rechtbank niet gesproken worden van een affectieve relatie, gebaseerd op gelijkheid. Ook in zoverre treft het verweer van de verdediging geen doel en moeten de seksuele handelingen gekwalificeerd worden als ontuchtig. Aldus acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen met [slachtoffer].
4.1.14 Ten aanzien van het slachtoffer [slachtoffer]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte ontuchtige handelingen heeft gepleegd met [slachtoffer] en baseert zich daarbij op de aangifte, op de verklaring van de moeder van [slachtoffer] en op de verklaringen van haar vriendin [slachtoffer] [slachtoffer], [slachtoffer] en [slachtoffer].
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen. Verzocht is verdachte vrij te spreken.
Ter zitting heeft verdachte verklaard niet uit te sluiten dat er iets is gebeurd met pepperspray. Aangegeven is dat [slachtoffer] samen met [slachtoffer] naar hem zijn toegekomen en dat zij pepperspray in haar gezicht heeft gekregen. Uitdrukkelijk is verklaard dat er verder niets is gebeurd.
Het oordeel van de rechtbank
Op 18 juli 2007 heeft [slachtoffer] aangifte gedaan van het plegen van ontuchtige handelingen door verdachte. Zij heeft verklaard dat zij verdachte in de zomer van 2006 heeft leren kennen via haar vriendin [betrokkene]. Samen met [betrokkene] is zij naar de woning van verdachte in Etten-Leur gegaan. In die woning waren onder meer verdachte zelf, [slachtoffer], [slachtoffer] en [slachtoffer]. Op een gegeven moment heeft [slachtoffer] pepperspray in haar gezicht gekregen, dit zou door verdachte op het voorhoofd van [slachtoffer] zijn gespoten. Vanwege het brandende gevoel is [slachtoffer] met haar kleren aan onder de douche gaan staan. Zij werd uitgelachen door de meisjes die op dat moment nog in de woning waren. Na het douchen heeft zij haar kleding uitgetrokken om ze te laten drogen. Kort daarna zijn de andere meisjes vertrokken en zij bleef toen alleen met verdachte achter. [slachtoffer] hield een kussen voor zich om zoveel mogelijk haar lichaam te bedekken. Verdachte kwam vervolgens naar haar toe en is op haar schoot gaan zitten. In haar aangifte heeft [slachtoffer] verklaard dat zij voelde dat verdachte met zijn handen aan haar borsten zat, hij streelde de borsten en hij kneep er in. Verder voelde zij dat verdachte met zijn hand tussen haar benen ging en haar vagina streelde.
Ten slotte heeft zij haar natte kleren aangetrokken en is zij naar huis gegaan.
Tegenover deze belastende verklaring van [slachtoffer] staat de ontkennende verklaring van verdachte ter zitting en bij de politie. Verdachte heeft aangegeven dat hij [slachtoffer] niet heeft betast.
De verklaring van [slachtoffer] vindt geen steun in de verklaring van de meisjes die in de woning van verdachte waren. Op het moment dat [slachtoffer] uit de douche kwam, zijn zij allemaal vertrokken. Wegens het ontbreken van enig steunbewijs zal de rechtbank verdachte vrijspreken met betrekking tot het plegen van deze ontuchtige handelingen.
4.1.15 Ten aanzien van het slachtoffer [slachtoffer]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte ontuchtige handelingen heeft gepleegd met [slachtoffer] en baseert zich daarbij op de aangifte van [slachtoffer], op de verklaring van [slachtoffer] en op de verklaring van verdachte zelf.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen en verzocht is verdachte vrij te spreken. Verdachte heeft ter zitting ontkend haar betast te hebben, wel heeft hij verklaard dat hij haar een handboei omgedaan heeft en haar heeft meegenomen naar zijn slaapkamer.
Het oordeel van de rechtbank
Op 24 juli 2007 heeft [slachtoffer], geboren op [geboortedatum], aangifte gedaan van het plegen van ontuchtige handelingen door verdachte in zijn woning in Etten-Leur in de periode van 1 januari 2007 tot en met 1 maart 2007. In haar aangifte heeft [slachtoffer] aangegeven dat zij verdachte begin 2007 heeft leren kennen via haar vriendin [slachtoffer]. Samen met [slachtoffer] is zij naar het huis van verdachte gegaan. Zij zag dat er op de salontafel handboeien lagen en omdat zij dat interessant vond, pakte zij de handboeien. Verdachte heeft daarna een van de handboeien om haar pols gedaan en de andere handboei om zijn eigen pols, waarna hij [slachtoffer] meenam naar zijn slaapkamer. Verdachte deed de slaapkamerdeur op slot en boeide de handen van [slachtoffer] op haar rug. Verdachte pakte [slachtoffer] bij haar arm vast en trok haar mee op zijn bed. Zij voelde dat hij probeerde om haar te zoenen, [slachtoffer] draaide gelijk haar hoofd weg. Kort hierna voelde zij dat verdachte haar borsten aanraakte, hij streelde deze met zijn handen. In de verklaring heeft [slachtoffer] verder aangegeven dat verdachte daarna met een hand in haar broek ging, achter haar billen, zijn hand stopte op de helft van haar billen. [slachtoffer] is daarna opgestaan en heeft [slachtoffer] geroepen.
De rechtbank acht de verklaring van [slachtoffer] aannemelijk. Haar verklaring vindt steun in de verklaring van [slachtoffer] . Bij de politie heeft zij verklaard dat ze samen met [slachtoffer] en verdachte in de woonkamer zaten en dat verdachte handboeien bij [slachtoffer] had omgedaan waarna hij haar meenam naar zijn slaapkamer. Later hoorde zij van [slachtoffer] dat verdachte aan haar borsten had gezeten. Ter zitting (zie voetnoot 2) heeft verdachte verklaard dat hij [slachtoffer] handboeien heeft omgedaan.
Op grond van de hiervoor aangehaalde verklaringen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte ontuchtige handelingen heeft gepleegd met [slachtoffer].
4.1.16 Ten aanzien van het slachtoffer [slach[slachtoffer]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte heeft geprobeerd om [slachtoffer] zwaar lichamelijk letstel toe te brengen en baseert zich daarbij op haar aangifte, op de verklaring van de moeder van verdachte en op de verklaring van verdachte zelf.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat vrijspraak dient te volgen voor hetgeen verdachte primair is tenlastegelegd, de poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Hetgeen verdachte subsidiair is tenlastegelegd, de herhaalde eenvoudige mishandeling, kan naar de mening van de verdediging wel bewezen worden verklaard.
Ter onderbouwing van het standpunt dat geen sprake is geweest van een poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel is door de verdediging aangevoerd dat het onaannemelijk is dat de handelingen van verdachte als zodanig moeten worden opgevat. Volgens aangeefster zou verdachte haar wekelijks bij de keel hebben gegrepen. Geen mens zou zich jarenlang vrijwillig in die mate laten mishandelen. Verdachte plaatst zijn gedrag in de context van forse ruzies waarbij aangeefster zich allerminst onbetuigd liet.
Het oordeel van de rechtbank
In haar aangifte van 17 augustus 2007 heeft [slachtoffer], geboren op [geboortedatum], aangifte gedaan tegen verdachte, haar voormalige vriend. Verklaard is dat zij vanaf haar 13e jaar een relatie heeft gehad met verdachte. Eén jaar geleden heeft zij de relatie met hem verbroken. Zij hadden gedurende hun relatie seks bij haar thuis in Oudenbosch en bij verdachte thuis in Etten-Leur. Zij heeft verklaard dat de eerste 2 jaren van hun relatie het gedrag van verdachte normaal was. Na die 2 jaren sloeg zijn gedrag ineens om. Verdachte begon te schelden en te slaan, meestal met de platte hand, op haar benen, armen en soms in haar gezicht. Die klappen waren hard en deden pijn.
Verder heeft [slachtoffer] aangegeven dat verdachte haar ook bij de keel heeft gegrepen. Als zij werd vastgepakt bij haar keel dan kneep verdachte er hard in. Ook tilde verdachte haar van de grond terwijl hij haar keel vasthield. Zij kreeg dan bijna geen lucht meer en zij kon daardoor bijna niet meer ademhalen. Het bij de keel pakken gebeurde bijna iedere keer als zij ruzie hadden; verklaard wordt dat ze bijna iedere week ruzie hadden.
In haar aangifte heeft [slachtoffer] aangegeven dat verdachte ook een keer een kussen op haar gezicht heeft geduwd en niet meer los liet. Verklaard is dat zij toen ongeveer 15 jaren oud was. Ten aanzien van dit incident overweegt de rechtbank dat verdachte toen ongeveer 16 jaren oud moet zijn geweest, derhalve buiten de tenlastegelegde periode die loopt vanaf 21 oktober 2004. In zoverre zal verdachte worden vrijgesproken.
Ten slotte heeft [slachtoffer] verklaard dat verdachte haar ook getrapt heeft op haar heupen totdat zij ging liggen en dan trapte hij nog door.
Omdat [slachtoffer] had gehoopt dat verdachte terug zou draaien naar zijn oude gedrag bleef zij bij hem.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of de gewelddadige handelingen van verdachte telkens een poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letstel opleveren. De rechtbank is van oordeel dat die handelingen van verdachte geen poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel opleveren, nu noch uit de aangifte noch uit medische gegevens blijkt van enig letsel. Gelet hierop dient verdachte te worden vrijgesproken van hetgeen hem primair is tenlastegelegd.
Verdachte heeft wel bij de politie bekend dat hij [slachtoffer] heeft mishandeld. Gelet op deze bekennende verklaring van verdachte en de aangifte kan naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte [slac[slachtoffer] heeft mishandeld.
4.1.17 Ten aanzien van het slachtoffer [slachtoffer]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte heeft geprobeer[slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen en baseert zich daarbij op de aangifte en de verklaring van de zus van [slachtoffer].
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen. Verzocht is verdachte vrij te spreken van hetgeen hem primair en subsidiair is tenlastegelegd. Verdachte heeft de verdenking van het gebruik van geweld uitdrukkelijk ontkend. Gesteld is dat geen enkel steunbewijs aanwezig is.
Het oordeel van de rechtbank
Op 20 september 2007 heeft [slachtoffer] aangifte gedaan van mishandeling, gepleegd door verdachte. Verklaard is dat zij verdachte heeft ontmoet via haar werk en dat zij na enkele maanden een relatie kregen. Na een maand viel het haar op dat verdachte steeds agressiever werd, verdachte ging haar slaan en verklaard is dat hij een keer haar keel heeft dichtgeknepen. Zij voelde dat verdachte haar keel met beide handen vast pakte en dat hij haar keel dichtkneep waardoor zij geen lucht meer kreeg.
Tegenover deze voor verdachte belastende verklaring staat de ontkennende verklaring van verdachte. Ook in de verklaring van de zus van [slachtoffer] kan geen steunbewijs worden gevonden. Zij geeft slechts in zeer algemene bewoordingen aan dat zij er bij is geweest toen [slachtoffer] en verdachte ruzie hadden. De rechtbank acht dit onvoldoende, temeer nu de zus van [slachtoffer] heeft verklaard aanwezig te zijn geweest bij een ruzie die plaatsvond in de woning van [slachtoffer] in Breda. Niet blijkt dat zij aanwezig is geweest bij een ruzie in het huis van verdachte in Etten-Leur, zoals is tenlastegelegd.
Wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs dient verdachte ook in zoverre te worden vrijgesproken, zowel ten aanzien van hetgeen verdachte primair als subsidiair is tenlastegelegd met betrekking tot [slachtoffer].
4.2 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte