ECLI:NL:RBBRE:2008:BF0778
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - meervoudig
- J. Tempelaar
- A. van Kralingen
- M. Dekker
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van poging tot doodslag wegens ontbreken van opzet en dissociatieve stoornis
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 15 september 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot doodslag. De verdachte had het slachtoffer met een hamer op het hoofd geslagen, maar de rechtbank oordeelde dat er geen opzet was. De rechtbank baseerde haar oordeel op rapportages van deskundigen die concludeerden dat de verdachte leed aan een dissociatieve stoornis. Dit betekende dat hij geen controle had over zijn gedragingen en de gevolgen daarvan niet kon overzien. De rechtbank overwoog dat, hoewel de verdachte feitelijk het slachtoffer had geslagen, de omstandigheden rondom zijn geestelijke toestand zodanig waren dat hij niet met de vereiste opzet had gehandeld. De rechtbank verwees naar een arrest van de Hoge Raad dat stelt dat een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van geestvermogens niet automatisch uitsluit dat er opzet kan zijn, maar in dit geval was er sprake van een uitzonderlijke situatie. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het ten laste gelegde feit, omdat het bewijs van opzet ontbrak. Tevens werd het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven en werd de teruggave van inbeslaggenomen goederen aan de verdachte gelast. De zaak werd behandeld op de terechtzitting van 1 september 2008, waar de officier van justitie en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De officier van justitie vorderde vrijspraak, terwijl de verdediging aanvoerde dat er geen bewijs was dat de verdachte de hamer had gehanteerd. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet in staat was om zijn gedrag te controleren en sprak hem vrij.