ECLI:NL:RBBRE:2008:BF7177
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- D. Hund
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen leges voor bouwvergunning en de hoogte van de bouwkosten
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 10 april 2008 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de heffingsambtenaar van de gemeente over de hoogte van de leges die in rekening zijn gebracht voor een bouwvergunning. De belanghebbende had in november 2006 een aanvraag ingediend voor een reguliere bouwvergunning voor het bouwen van een loods. De gemeente bracht leges ten bedrage van € 3.440,09 in rekening, gebaseerd op de Legesverordening 2006 en de daarbij behorende Tarieventabel. De belanghebbende was van mening dat de leges gebaseerd moesten worden op de werkelijke bouwkosten van de loods, die € 163.094,23 bedroegen, terwijl de gemeente de bouwkosten had vastgesteld op € 229.376,00, gebaseerd op een normatieve berekening.
Tijdens de zitting op 27 maart 2008 werd de zaak behandeld. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar binnen de grenzen van de wet een autonome bevoegdheid heeft met betrekking tot de heffing van rechten. De rechtbank stelde vast dat het vaststellen van normatieve bouwkosten die hoger zijn dan de werkelijke kosten op zichzelf niet tot ingrijpen door de belastingrechter noopt. De rechtbank concludeerde dat de leges die aan de belanghebbende in rekening waren gebracht, juist waren, omdat deze waren gebaseerd op actuele marktprijzen en niet willekeurig waren vastgesteld.
De rechtbank verklaarde het beroep van de belanghebbende ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. D. Hund en op dezelfde dag openbaar uitgesproken in aanwezigheid van mr. M. van Es-Hinnen, griffier. De belanghebbende heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.