ECLI:NL:RBBRE:2008:BK5226
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor zelfstandig artiest
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 13 december 2008 uitspraak gedaan in een geschil tussen een zelfstandig artiest (belanghebbende) en de inspecteur van de Belastingdienst. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2003, opgelegd door de inspecteur op 2 mei 2007. De rechtbank heeft op 29 april 2008 een zitting gehouden, waar de gemachtigde van de belanghebbende en vertegenwoordigers van de inspecteur aanwezig waren.
De rechtbank heeft allereerst beoordeeld of de belanghebbende winst uit onderneming genereert. De rechtbank concludeert dat de activiteiten van de belanghebbende, die onder andere zangles geeft en optredens verzorgt, kunnen worden aangemerkt als een onderneming in de zin van de Wet Inkomstenbelasting 2001. De rechtbank heeft daarbij gekeken naar de zelfstandigheid van de werkzaamheden, het ondernemersrisico en de diversiteit van opdrachtgevers.
Vervolgens heeft de rechtbank het urencriterium voor de zelfstandigenaftrek beoordeeld. De belanghebbende heeft een overzicht van 1321 uren overgelegd, maar de rechtbank oordeelt dat niet alle uren aan de onderneming kunnen worden toegerekend. Uren die verband houden met overnachtingen, studie-uren en concertbezoeken zijn niet volledig aan de onderneming toe te rekenen. Hierdoor is de rechtbank van mening dat de belanghebbende niet voldoet aan het vereiste van 1225 uren voor de zelfstandigenaftrek.
Op basis van deze overwegingen heeft de rechtbank het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard. De uitspraak is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en partijen zijn op de hoogte gesteld van de uitspraak.