ECLI:NL:RBBRE:2008:BM9614
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vernietiging naheffingsaanslag overdrachtsbelasting en proceskostenvergoeding
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 9 juli 2008 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de inspecteur van de Belastingdienst/Limburg over een naheffingsaanslag overdrachtsbelasting. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de uitspraak van de inspecteur van 15 januari 2008, die de naheffingsaanslag had opgelegd. De rechtbank heeft besloten dat het beroep van de belanghebbende gegrond is. De rechtbank heeft de uitspraak op bezwaar vernietigd, evenals de naheffingsaanslag zelf. Tevens is de inspecteur veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de belanghebbende, die zijn vastgesteld op € 322, en de Staat is aangewezen als de rechtspersoon die dit bedrag moet vergoeden. Daarnaast is de Staat verplicht om het door de belanghebbende betaalde griffierecht van € 39 te vergoeden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden, omdat partijen hiermee akkoord gingen. De rechtbank heeft in haar overwegingen uiteengezet dat de waarde van de onroerende zaak, die in het geding was, verschillende waarden kende, afhankelijk van de bestemming van de grond. De inspecteur had de opvatting dat er één waarde per vierkante meter gehanteerd moest worden, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet in lijn was met de wetgeving. De rechtbank concludeerde dat de naheffingsaanslag vernietigd moest worden, omdat de inspecteur niet had aangetoond dat de waarde van de grond uniform was.
De uitspraak is gedaan door mr. J.J.J. Engel, rechter, en is op dezelfde dag openbaar uitgesproken in aanwezigheid van mr. I. van Wijk, griffier. De afschrift van de uitspraak is op 14 juli 2008 aangetekend verzonden aan de betrokken partijen. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, waar partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep kunnen instellen.