ECLI:NL:RBBRE:2008:BQ8770
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke uitspraak inzake naheffingsaanslag omzetbelasting en verzuimboete
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 30 december 2008 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk geschil tussen een belanghebbende, die een beautysalon exploiteert, en de inspecteur van de Belastingdienst. De zaak betreft de naheffingsaanslag omzetbelasting en een verzuimboete die aan de belanghebbende zijn opgelegd voor het jaar 2006. De inspecteur had op 11 april 2008 uitspraak gedaan op het bezwaar van de belanghebbende tegen deze naheffingsaanslag en boete, maar de rechtbank heeft het beroep van de belanghebbende gegrond verklaard en de uitspraken op bezwaar vernietigd.
De rechtbank oordeelde dat de inspecteur niet voldoende bewijs had geleverd voor de juistheid van de naheffingsaanslag. De belanghebbende had gesteld dat de naheffingsaanslag en de boete ten onrechte waren opgelegd, omdat de inspecteur zich had gebaseerd op een suppletieverzoek dat door een derde was ingediend zonder haar volmacht. De rechtbank vond het niet aannemelijk dat de cijfers in het ingediende suppletieverzoek de werkelijkheid weergaven, en oordeelde dat de inspecteur niet had voldaan aan zijn bewijslast.
De rechtbank heeft de inspecteur veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende en gelast dat de Staat het door de belanghebbende betaalde griffierecht vergoedt. De uitspraak is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.