ECLI:NL:RBBRE:2009:BH1080
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Kooijman
- A. van Gameren
- J. Louwerse
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor het medeplegen van de handel in MDMA en het bezit van een vervalst identiteitsdocument
Op 23 januari 2009 heeft de Rechtbank Breda uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die op 5 augustus 2008 in Tilburg werd aangehouden met ongeveer 4763 pillen die MDMA en mCPP bevatten. De verdachte had ingestemd om deze pillen op te halen en te vervoeren, in de veronderstelling dat het om XTC-pillen ging. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de handel in verdovende middelen, maar sprak hem vrij van het ten laste gelegde feit dat hij opzettelijk mCPP in voorraad had, omdat niet bewezen kon worden dat hij wist dat deze stof in de pillen zat. De rechtbank overwoog dat de verdachte zich bewust was van de risico's van het vervoeren van harddrugs, maar dat er onvoldoende bewijs was dat hij de aanmerkelijke kans had aanvaard dat mCPP aanwezig was.
De rechtbank legde een gevangenisstraf van 10 maanden op, waarbij de tijd die de verdachte in voorarrest had doorgebracht in mindering werd gebracht. De rechtbank weegt mee dat de verdachte eerder in Duitsland was veroordeeld voor soortgelijke feiten en dat MDMA schadelijk is voor de gezondheid en bijdraagt aan de drugshandel. De officier van justitie had een hogere straf geëist, maar de rechtbank besloot tot een lagere straf vanwege de specifieke omstandigheden van de zaak, waaronder de hoeveelheid MDMA in de pillen en het blanco strafblad van de verdachte in Nederland. De uitspraak benadrukt de ernst van de drugshandel en de gevolgen daarvan voor de samenleving.