ECLI:NL:RBBRE:2009:BH9195
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. van Kralingen
- A. de Graaf
- M. Trippenzee-Braaksma
- Rechtspraak.nl
Verlengde uitvoer van harddrugs naar Frankrijk en de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Breda op 27 maart 2009, stond de verdachte terecht voor de verlengde uitvoer van harddrugs naar Frankrijk. De rechtbank oordeelde dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was, ondanks de verdediging die stelde dat er onrechtmatigheden waren in het opsporingsonderzoek. De verdachte, geboren in Frankrijk en verblijvende in een Huis van Bewaring, werd beschuldigd van het vervoeren van 1300 gram heroïne en/of cocaïne. De rechtbank oordeelde dat de observaties van het Joint Hit Team niet als stelselmatig konden worden aangemerkt, waardoor de politie bevoegd was om de verdachte te observeren en een stopteken te geven. De rechtbank achtte het medeplegen van de uitvoer van verdovende middelen niet bewezen, omdat er onvoldoende bewijs was voor een nauwe samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachten. De verdachte werd vrijgesproken van het medeplegen, maar werd wel schuldig bevonden aan het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn financiële situatie, en legde een gevangenisstraf op die gelijk was aan de duur van het voorarrest. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit en de schadelijke gevolgen van de drugshandel voor de samenleving.