ECLI:NL:RBBRE:2009:BI0040
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - meervoudig
- D. Hund
- M.G.J.M. van Kempen
- R.W. Otto
- Rechtspraak.nl
Grensoverschrijdende fiscale eenheid voor vennootschapsbelasting niet toegestaan
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 25 februari 2009 uitspraak gedaan in een geschil over de vennootschapsbelasting. De belanghebbende, een B.V. gevestigd te [woonplaats], verzocht om een grensoverschrijdende fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting met haar buitenlandse EU-deelnemingen. Dit verzoek was gericht op het verrekenen van buitenlandse verliezen. De rechtbank oordeelde dat de belanghebbende niet aan haar processuele verplichting had voldaan om de relevante feiten te stellen, aangezien zij geen opgave had gedaan van de betreffende verliezen. Hierdoor werd het beroep ongegrond verklaard.
Daarnaast stelde de rechtbank vast dat de belanghebbende de termijn voor het indienen van een verzoek om toekenning van een fiscale eenheid, zoals bepaald in artikel 15, vijfde lid van de Wet op de vennootschapsbelasting, niet had nageleefd. De rechtbank oordeelde dat het stellen van deze termijn niet in strijd was met het EG-recht. De rechtbank concludeerde dat er geen grond was om het verlies op een hoger bedrag vast te stellen dan de inspecteur had gedaan, en dat de belanghebbende niet redelijkerwijs in verzuim was geweest met het indienen van het verzoek.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee andere rechters, en werd op dezelfde dag openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.