ECLI:NL:RBBRE:2009:BI1411
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Kooijman
- A. de Graaf
- J. Louwerse
- Rechtspraak.nl
Betrouwbaarheid van verklaringen in verkrachtingszaak
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Breda op 16 april 2009, staat de betrouwbaarheid van de verklaringen van zowel de aangeefster als de verdachte centraal. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verklaring van de aangeefster, een 14-jarig meisje, consistent is met haar aangifte en met verklaringen van getuigen. De verdachte, die op 16 juni 2008 het slachtoffer zou hebben verkracht, heeft wisselende verklaringen afgelegd die door de rechtbank als onbetrouwbaar zijn aangemerkt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte het slachtoffer heeft gedwongen tot seksuele handelingen, waarbij geweld is gebruikt. De uitslag van het NFI-onderzoek ondersteunt de verklaring van de aangeefster, die stelt dat de verdachte haar heeft gepenetreerd en dat hij zijn zaad op haar lichaam heeft achtergelaten. De rechtbank heeft de verweren van de verdediging verworpen, die de betrouwbaarheid van de aangifte in twijfel trokken. De verdediging stelde dat de aangifte mogelijk beïnvloed was en dat er geen proces-verbaal was van eerdere gesprekken met de verbalisanten. De rechtbank oordeelde echter dat de verklaringen van de aangeefster geloofwaardig zijn en dat de verdachte strafbaar is. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarbij de rechtbank rekening hield met de ernst van het feit en de gevolgen voor het slachtoffer. Dit vonnis is uitgesproken in het openbaar, met de betrokken rechters en griffier aanwezig.