ECLI:NL:RBBRE:2009:BI1439
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. de Graaf
- A. Kooijman
- J. Louwerse
- Rechtspraak.nl
Winkeldiefstallen en heling door verdachte met sterke gelijkenis met camerabeelden
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Breda op 16 april 2009, is de verdachte beschuldigd van meerdere winkeldiefstallen en heling. De tenlastelegging omvat diefstallen van elektronica, waaronder laptops en notebooks, gepleegd in samenwerking met anderen. De verdachte ontkent de beschuldigingen en wijst op een mogelijke vergissing met zijn tweelingbroer. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de verdachte grote gelijkenis vertoont met een man op de beveiligingscamera's van de winkels waar de diefstallen hebben plaatsgevonden. Bij de verdachte thuis is een jas aangetroffen die lijkt op de jas van de man op de beelden, wat als steunbewijs wordt gezien voor zijn betrokkenheid.
De rechtbank heeft de verklaringen van de aangever en de camerabeelden in overweging genomen. De rechtbank oordeelt dat de verdachte samen met anderen de diefstallen bij My Com en BCC heeft gepleegd, terwijl hij van de andere feiten is vrijgesproken. De rechtbank acht de verdachte strafbaar en legt een gevangenisstraf op van 143 dagen, waarvan 60 dagen voorwaardelijk. De vorderingen van de benadeelde partijen BCC en My Com worden niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze vorderingen niet van zo eenvoudige aard zijn dat zij zich lenen voor behandeling in het strafgeding. De rechtbank heeft ook beslist dat bepaalde in beslag genomen voorwerpen onttrokken worden aan het verkeer.
De uitspraak benadrukt de noodzaak van voldoende bewijs voor een veroordeling en de rol van camerabeelden en getuigenverklaringen in strafzaken. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die een hogere straf had geëist, niet volledig gevolgd, omdat niet alle feiten bewezen zijn verklaard.