ECLI:NL:RBBRE:2009:BI3275
Rechtbank Breda
- Voorlopige voorziening
- R. Römers
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van het Openbaar Ministerie tot ontruiming van gekraakt pand
In deze zaak, die op 7 mei 2009 door de Rechtbank Breda is behandeld, hebben eisers, wonende te Breda, een voorlopige voorziening gevorderd om de Staat der Nederlanden te verbieden over te gaan tot ontruiming van een gekraakt pand aan het Van Coothplein 10 te Breda. De eisers stelden dat de ontruiming in strijd was met hun huisrecht, zoals vastgelegd in artikel 12 van de Grondwet en artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De Staat, vertegenwoordigd door het Openbaar Ministerie, voerde aan dat er een redelijk vermoeden bestond van overtreding van artikel 138 van het Wetboek van Strafrecht, dat het wederrechtelijk gebruik van een woning strafbaar stelt.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het pand op het moment van de kraak in gebruik was door J&B Properties Breda BV, die plannen had voor nieuwbouw. De rechter oordeelde dat de officier van justitie in het kader van zijn taak tot strafrechtelijke handhaving een zekere beleidsvrijheid heeft en dat de beoordeling van een voorgenomen ontruiming marginaal kan zijn. De rechter concludeerde dat er voldoende grond was voor de Staat om tot ontruiming over te gaan, gezien de omstandigheden en de wetgeving.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter de vorderingen van de eisers afgewezen en hen veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.078,00. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de Staat direct tot ontruiming kan overgaan, ondanks het beroep van de eisers op hun huisrecht.