ECLI:NL:RBBRE:2009:BI5916

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
7 mei 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
535392 mb 09-61
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen beslissing officier van justitie inzake gebruik vluchtstrook

In deze zaak heeft betrokkene, die beschuldigd werd van het onterecht gebruik van de vluchtstrook, zijn verweer gebaseerd op het gebrek aan details en ondersteunend bewijsmateriaal. Hij verzocht om nadere motivering van de verweten gedraging, maar zijn beroep werd ongegrond verklaard door de officier van justitie. De kantonrechter oordeelde dat er geen feiten of omstandigheden waren die de ambtsedige verklaring van de verbalisant in twijfel trokken. De kantonrechter benadrukte dat een 'blote' ontkenning van de verweten gedraging onvoldoende was om het beroep te onderbouwen. Bovendien was de inleidende beschikking voldoende gedetailleerd om de verweten gedraging te kunnen lokaliseren, waardoor betrokkene in staat had moeten zijn om zijn verweer te formuleren. De kantonrechter concludeerde dat het beroep ongegrond was, omdat betrokkene niet had aangetoond dat hij specifieke feiten had die de ambtsedige verklaring konden weerleggen. De beslissing werd genomen op 7 mei 2009, tijdens een openbare zitting, waarbij de kantonrechter werd bijgestaan door de griffier. Betrokkene was niet verschenen, maar de officier van justitie was vertegenwoordigd. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en gaf aan dat betrokkene binnen zes weken hoger beroep kon instellen bij het gerechtshof te Leeuwarden, mits aan bepaalde voorwaarden werd voldaan.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
Sector kanton
Locatie Bergen op Zoom
zaaknummer : 535392 MB VERZ 09-61
CJIB-nummer: [nummer]
uitspraak: 7 mei 2009
Op de in het openbaar gehouden zitting van 7 mei 2009 is mr. W.E.M. Verjans, kantonrechter, bijgestaan door J.C.M. Franken als griffier, overgegaan tot de mondelinge behandeling van het beroep dat is ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie met bovengenoemd CJIB-nummer. Het beroepschrift is ingediend door:
naam : [betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats],
nader ook te noemen “betrokkene”.
Betrokkene is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen.
Namens de officier van justitie is verschenen mr. A.J. Rijks, werkzaam bij het CVOM.
Van het verhandelde ter zitting is door de griffier aantekening gehouden, welke aantekeningen worden geacht deel uit te maken van dit proces-verbaal.
Betrokkene heeft beroep ingesteld en daartoe aangevoerd hetgeen in het beroepschrift - dat zich bij de stukken van het geding bevindt - is vermeld.
De officier van justitie heeft meegedeeld de beslissing waarvan beroep is ingesteld, alsmede de verwerping van de bezwaren van betrokkene, te handhaven.
1. De beoordeling
De kantonrechter heeft op grond van de navolgende overwegingen een beslissing genomen, welke beslissing is uitgesproken ter openbare terechtzitting.
Het beroep is ontvankelijk omdat het tijdig is ingesteld en er zekerheid is gesteld voor de betaling van de sanctie.
Op grond van de de inhoud van het zaakoverzicht en dan met name de weergave van de ambtsedige verklaring van de verbalisant, is naar het oordeel van de kantonrechter voldoende komen vast te staan dat de verweten gedraging is verricht.
De kantonrechter overweegt dat op grond van vaste jurisprudentie geldt dat de weergave van de ambtsedige verklaring van de verbalisant in het zaakoverzicht van het CJIB, in beginsel voldoende grondslag biedt voor de vaststelling van de gedraging die betrokkene wordt verweten. Dat is pas dan anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven te twijfelen aan de juistheid van één of meer onderdelen van de weergave van de ambtsedige verklaring in het zaakoverzicht, dan wel indien uit het dossier zulke feiten en omstandigheden blijken. Van dergelijke feiten en omstandigheden is niet gebleken. Een “blote” ontkenning van de verweten gedraging is daartoe onvoldoende.
De omstandigheid dat betrokkene nog niet in het bezit was van de door hem opgevraagde stukken stond er niet aan in de weg dat hij binnen de daartoe gestelde termijn de gronden van het beroep zou aangeven. Geoordeeld wordt dat de inleidende beschikking voldoende gegevens bevat om de verweten gedraging te kunnen localiseren. Op basis van die beschikking mocht dan ook worden verwacht dat betrokkene in staat was de gronden voor zijn beroep aan te geven. Dat betrokkene is blijven vasthouden aan de opvatting dat hij het beroep slechts zou kunnen onderbouwen wanneer hij de gevraagde stukken zou hebben ontvangen, dient voor zijn rekening en risico te komen.
Het voorgaande betekent dat het beroep door de officier van justitie terecht ongegrond is verklaard, zodat de kantonrechter het beroep tegen die beslissing eveneens ongegrond zal verklaren.
2. De beslissing
De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.
Waarvan proces-verbaal,
de griffier, de kantonrechter,
Bent u het met de beslissing op uw beroep niet eens, dan kunt u binnen zes weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Leeuwarden, doch alleen indien:
a. de bij deze beslissing opgelegde administratieve sanctie meer dan € 70,00 bedraagt, of
b. het beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat de zekerheid niet (tijdig) is gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Breda, sector kanton, locatie Bergen op Zoom, Postbus 118, 4600 AC Bergen op Zoom, en dient door degene die bij de sector kanton beroep heeft ingesteld of door zijn gemachtigde te zijn ondertekend.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij in het beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting wordt gevraagd waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum toezending beslissing: