ECLI:NL:RBBRE:2009:BK0246
Rechtbank Breda
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
BPM-heffing voor kampeerauto's en de definitie van gesloten bestelauto
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Breda op 23 september 2009, staat de heffing van belasting van personenauto's en motorrijwielen (BPM) voor kampeerauto's centraal. De eiseres, een BV die kampeerauto's verkoopt, heeft bezwaar gemaakt tegen de BPM-heffing die door de douane was vastgesteld op basis van de catalogusprijs van een gesloten bestelauto. De inspecteur van de Belastingdienst had de BPM berekend inclusief de waarde van de achterruiten met ruitenwissers, die door de fabrikant waren aangebracht. De eiseres betoogde dat deze achterruiten niet meetelden voor de BPM, omdat volgens haar een gesloten bestelauto geen achterruiten had.
De rechtbank oordeelt dat de definitie van een gesloten bestelauto niet strikt is en dat het spraakgebruik moet worden gevolgd. Uit onderzoek blijkt dat bestelauto's met achterruiten ook als gesloten bestelauto's worden aangeboden. De rechtbank concludeert dat de achterruiten, hoewel ze de recreatieve functie van de kampeerauto ondersteunen, ook voorkomen bij andere bestelauto's die niet als kampeerauto zijn ingericht. Daarom vallen ze niet onder de tegemoetkoming die is bedoeld voor recreatieve voorzieningen.
De rechtbank verklaart het beroep van de eiseres ongegrond, omdat de inspecteur de BPM correct heeft berekend op basis van de geldende wetgeving en de definitie van een gesloten bestelauto. De uitspraak van de inspecteur wordt bevestigd, en er wordt geen proceskostenveroordeling opgelegd. De partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.