ECLI:NL:RBBRE:2009:BK1993

Rechtbank Breda

Datum uitspraak
4 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
997506-08
Instantie
Rechtbank Breda
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Illegale handel in consumentenvuurwerk en hennepteelt

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Breda op 4 november 2009, stond de verdachte terecht voor het voorhanden hebben van illegaal consumentenvuurwerk en het telen van hennep. De tenlastelegging omvatte vier feiten, waarbij de verdachte op 22 december 2008 in Bergen op Zoom en Halsteren consumentenvuurwerk voorhanden had dat niet voldeed aan de wettelijke eisen. De officier van justitie baseerde zich op verklaringen van deskundigen van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) en de bevindingen van de verbalisanten. De rechtbank oordeelde echter dat de algemene deskundigenverklaringen van het NFI onvoldoende bewijs boden voor de niet-conformiteit van het vuurwerk, en dat deze verklaringen slechts als steunbewijs konden dienen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van enkele feiten wegens gebrek aan bewijs, maar achtte andere feiten wettig en overtuigend bewezen. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van illegaal vuurwerk en het telen van hennepplanten. De rechtbank legde een werkstraf van 240 uren op, evenals een gevangenisstraf van 191 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn schuldsanering en het feit dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld.

Uitspraak

RECHTBANK BREDA
Sector strafrecht
parketnummer: 997506-08
vonnis van de meervoudige economische kamer d.d. 4 november 2009
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [datum en plaats]
wonende te [adres]
raadsman mr. Bos, advocaat te Roosendaal
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 21 oktober 2009, waarbij de officier van justitie, mr. Melssen, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1
op 22 december 2008, samen met een ander, al dan niet opzettelijk, consumentenvuurwerk (1 flowerbed, 213 vlinders, 18 mortieren met bommen en 29 signaalraketten) dat niet voldeed aan de daaraan gestelde eisen, voorhanden heeft gehad
feit 2
op 22 december 2008, al dan niet opzettelijk, een hoeveelheid consumentenvuurwerk (80 vlinders en 1 signaalraket) dat niet voldeed aan de daaraan gestelde eisen, voorhanden heeft gehad
feit 3
in de periode van 1 tot en met 22 december 2008, al dan niet opzettelijk, consumentenvuurwerk aan anderen ter beschikking heeft gesteld, terwijl dat vuurwerk niet voldeed aan de daaraan gestelde eisen
feit 4
in de periode van 1 tot en met 22 december 2008, samen met anderen, opzettelijk ongeveer 50 hennepplanten heeft geteeld of aanwezig heeft gehad.
3 De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft gepleegd.
Ten aanzien van de feiten 1 tot en met 3 baseert de officier van justitie zich onder meer op de kennisgevingen van inbeslaggenomen voorwerpen, de onderzoeksbevindingen van de verbalisanten, de verklaringen van verdachte en zijn mededaders en ten slotte op de diverse deskundigenverklaringen van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI).
De officier van justitie is verder van mening dat verdachte opzettelijk heeft gehandeld. Door buiten de periode van drie dagen voor oudejaarsavond vuurwerk te verkopen heeft verdachte de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij te maken had met verboden vuurwerk, juist als het gaat om zwaar vuurwerk. Ook heeft de officier van justitie hierbij betrokken de kennis en ervaring van verdachte op het gebied van vuurwerk.
Ten aanzien van feit 4 heeft de officier van justitie zich gebaseerd op de verklaringen van verdachte, zijn broer en zijn moeder en op de kennisgeving van inbeslaggenomen voorwerpen.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet ten aanzien van al het onder verdachte inbeslaggenomen vuurwerk tot een bewezenverklaring kan komen. Principiële bezwaren zijn geuit tegen de omstandigheid dat het inbeslaggenomen vuurwerk niet is onderzocht en dat de officier van justitie in haar bewijsvoering heeft volstaan met algemene verklaringen van het NFI. De verdediging is van mening dat niet uitgegaan mag worden van dergelijke algemene verklaringen.
Ten aanzien van het telen van hennep heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal eerst ingaan op het verweer dat het inbeslaggenomen vuurwerk moet worden onderzocht en dat de algemene verklaringen van het NFI niet meegenomen mogen worden voor de bewijsvoering.
Ten aanzien van een groot aantal soorten vuurwerk is door het NFI een algemene deskundigenverklaring opgesteld. Deze verklaringen geven informatie over soorten vuurwerk die niet voldoen aan de Regeling nadere eisen aan vuurwerk 2004 van het Vuurwerkbesluit.
De officier van justitie heeft aangevoerd dat het NFI representatief onderzoek heeft uitgevoerd naar diverse categorieën en soorten vuurwerk en dat daarom die verklaringen wel meegenomen mogen worden.
De rechtbank is uit de diverse verklaringen van het NFI gebleken dat inderdaad per soort vuurwerk diverse typen en uitvoeringen zijn onderzocht op onder meer het gewicht en samenstelling van de lading.
De rechtbank is van oordeel dat echter niet met zekerheid vastgesteld kan worden dat de lading van het in geding zijnde vuurwerk overeenkomt met de lading van het soort vuurwerk dat door het NFI is onderzocht. Zo wordt bijvoorbeeld door het NFI in het deskundigenverslag dat betrekking heeft op knalvuurwerk met lont (tot welk soort vuurwerk de vlinders behoren) aangegeven dat bij het NFI alleen zogenaamde vlinders bekend zijn die niet voldoen aan de criteria van de REVN 2004. Naar het oordeel van de rechtbank betekent dit nog niet dat geen enkele vlinder kan voldoen aan de criteria van het RNEV 2004. De rechtbank merkt hierover nog op dat het haar ambtshalve bekend is dat ook zogenoemde dummy’s van vuurwerk in omloop zijn.
Een representatief monster van een partij inbeslaggenomen vuurwerk zal dan ook steeds onderworpen moeten worden aan een onderzoek teneinde de samenstelling en het gewicht van de lading vast te stellen.
De rechtbank concludeert op grond van hetgeen hiervoor is overwogen dat de hier bedoelde algemene deskundigenverklaringen van het NFI onvoldoende zijn als bewijs dat inbeslaggenomen vuurwerk niet voldoet aan het Vuurwerkbesluit of het RNEV 2004. Deze algemene verklaringen kunnen slechts dienen als steunbewijs.
Met inachtneming hiervan zal de rechtbank het bewijs van de tenlastegelegde feiten beoordelen.
feit 1
Bij een doorzoeking, gehouden op het adres van de moeder van verdachte in Bergen op Zoom is op 22 december 2008 een hoeveelheid vuurwerk aangetroffen . In de woning werden 213 vlinders, 1 flowerbed, 2 mortieren (2x9 shots) en 29 vuurpijlen gevonden. Ter zitting heeft verdachte bekend dat hij vuurwerk bij zijn moeder had opgeslagen . Verder heeft hij verklaard dat hij wist dat het om illegaal vuurwerk ging. De moeder van verdachte, de medeverdachte [naam medeverdachte], heeft bij de politie verklaard dat haar zoon haar gevraagd had om op zijn oude slaapkamer vuurwerk op te mogen slaan. Nadat zij daarvoor toestemming had gegeven heeft verdachte het vuurwerk op zijn oude slaapkamer opgeslagen.
Het inbeslaggenomen vuurwerk is onderzocht . Met betrekking tot de flowerbed is door de verbalisant vermeld (pagina 581) dat deze niet was voorzien van de aanduiding “geschikt voor particulier gebruik” en dat de flowerbed 21,34 kilogram woog. De lading van de flowerbed is niet onderzocht. Volstaan is met een verwijzing naar de NFI-verklaring. Zoals de rechtbank hiervoor al heeft overwogen is de deskundigenverklaring van het NFI onvoldoende als bewijs. Nu uit het dossier verder niet blijkt dat de lading van de flowerbed niet voldeed aan de daarvoor geldende eisen, zal verdachte in zoverre worden vrijgesproken. Ditzelfde geldt ten aanzien van de lading van de vlinders en signaalraketten. Door de verbalisant is slechts volstaan met een verwijzing naar de NFI-verklaring, zonder dat onderzoek is gedaan naar de lading. De rechtbank acht dat onvoldoende.
Met betrekking tot de vlinders heeft de verbalisant aangegeven (pagina 584) dat deze niet waren voorzien van de aanduiding “geschikt voor particulier gebruik” en evenmin voorzien waren van een voorgeschreven gebruiksaanwijzing.
Ook op de onderzochte mortierbommen ontbrak een voorgeschreven gebruiksaanwijzing (pagina 589). Het is een feit van algemene bekendheid dat mortierbommen herlaadbaar zijn. Aangezien het 2 verpakkingen met elk 9 ‘shots’ betreft is sprake van 18 mortieren.
Ten slotte zijn ook de signaalraketten door de verbalisant onderzocht (pagina 590). Ook bij de signaalraketten ontbrak de voorgeschreven gebruiksaanwijzing.
Gelet op de hiervoor vermelde bewijsmiddelen kan wettig en overtuigend bewezen worden verklaard dat verdachte consumentenvuurwerk voorhanden heeft gehad dat niet voldeed aan de op grond van de wet daaraan gestelde eisen.
feit 2
Bij een doorzoeking op het adres [adres] op 22 december 2008 zijn 80 vlinders en 1 signaalraket gevonden . Ter zitting heeft verdachte verklaard (zie voetnoot 2) dat hij ook bij zijn vriendin aan de [adres] vuurwerk had opgeslagen.
Ook dit vuurwerk is onderzocht . Ten aanzien van zowel de signaalraket (pagina 609) als de vlinders (pagina 610) heeft de verbalisant aangegeven dat deze niet voorzien waren van een voorgeschreven gebruiksaanwijzing. Evenmin bevatte het vuurwerk de aanduiding “geschikt voor particulier gebruik”.
De lading van dit vuurwerk is door de verbalisant niet onderzocht. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is onvoldoende bewijs voorhanden dat de lading van de vlinders en de signaalraket niet voldeed aan de daarvoor geldende criteria. In zoverre zal verdachte worden vrijgesproken.
feit 3
Bij een doorzoeking op het adres van [op een adres in Halsteren] december 2008 zijn 5 vuurpijlen van het merk Maermaid Firework, een Chinese rol, 9 vlinders, 9 mortieren met bommen en een signaalraket aangetroffen. [de koper] heeft hierover verklaard dat hij twee weken daarvoor werd benaderd door een kennis die vroeg of hij interesse had in vuurwerk. Nadat hij van die kennis een vuurwerklijst had gekregen heeft [de koper] dat vuurwerk telefonisch besteld bij die kennis, waarna dat vuurwerk door die kennis bij hem is afgeleverd. Bij de politie heeft verdachte verklaard dat hij vuurwerk heeft geleverd aan Edwin [de koper].
Ook dit vuurwerk is onderzocht . Door de verbalisant is geconstateerd (pagina 635) dat de vuurpijlen geen stok bevatten, dat de signaalraket niet was voorzien van een voorgeschreven gebruiksaanwijzing (pagina 637) en dat ook de vlinders geen voorgeschreven gebruiksaanwijzing bevatten (pagina 640).
Zoals de rechtbank hiervoor ook al heeft overwogen is het een feit van algemene bekendheid dat mortierbommen herlaadbaar zijn.
Door [koper 2] is verklaard dat verdachte hem 10 vlinders heeft geleverd. Verdachte heeft ter zitting bekend (zie voetnoot 2) dat het verhaal van [koper 2] klopt en dat hij hem die vlinders heeft geleverd.
Door de verdediging is verzocht verdachte vrij te spreken voor zover het betreft de levering van vuurwerk dat niet voldoet aan de daaraan gestelde eisen aan [koper 2] omdat deze vlinders niet zijn onderzocht. De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de verklaring van verdachte ter zitting dat hij maar één soort vlinders had, ook de levering van deze 10 vlinders wettig en overtuigend bewezen verklaard kan worden. Bij onderzoek van de vlinders die verdachte in de woning van zijn moeder had opgeslagen (zie hiervoor feit 1) is komen vast te staan dat die vlinders niet waren voorzien van een voorgeschreven gebruiksaanwijzing.
De medeverdachte [naam mededader] heeft bij de politie verklaard dat hij verboden consumentenvuurwerk had gekocht van verdachte. Verder heeft [naam mededader] verklaard dat hij heeft bemiddeld in de handel in vuurwerk voor verdachte. Over de aantallen heeft [naam mededader] verklaard dat hij aan de Rotterdammers 3 of 4 flowerbeds heeft verkocht en dat hij 2 of 4 Chinese rollen in zijn bezit heeft gehad. Ook heeft hij 18 lawinepijlen aan een ander doorverkocht.
Ter zitting heeft verdachte ook de handel aan [naam mededader] bekend. Hij heeft verklaard (zie voetnoot 2) dat het verhaal van [naam mededader] klopt en dat [naam mededader] het vuurwerk doorverkocht. Ook is verklaard dat de aantallen zoals genoemd in de tenlastelegging kloppen.
Onder verwijzing naar hetgeen hiervoor is overwogen, overweegt de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen verklaard kan worden dat de lading van dit vuurwerk niet voldeed aan de daarvoor geldende criteria. In zoverre zal verdachte worden vrijgesproken.
feit 4
De rechtbank acht dit feit wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting (zie voetnoot 2) en afgelegd bij de politie ;
- de bevindingen van de verbalisanten
- de verklaring van [naam verbalisant 1]
- de verklaring van [naam verbalisant 2] .
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1
op 22 december 2008 te Bergen op Zoom, tezamen en in
vereniging met een ander, opzettelijk consumentenvuurwerk, te weten een flowerbed en 213
vlinders en/of 18 mortieren met bommen en 29 signaalraketten, voorhanden heeft gehad, ten
aanzien waarvan niet werd voldaan aan de bij het Vuurwerkbesluit gestelde
eisen of de ter uitwerking van voornoemd besluit krachtens artikel 9.2.2.1 van
de Wet milieubeheer gestelde regels, immers waren dat flowerbed en die
vlinders niet voorzien van de aanduiding: "Geschikt voor particulier gebruik"
en waren die vlinders en mortieren met bommen en signaalraketten niet
voorzien van een gebruiksaanwijzing met zodanige aanwijzingen
en/of waarschuwingen dat bij het dienovereenkomstig handelen geen letsel of
schade bij de gebruiker en/of omstanders kon ontstaan en
had dat flowerbed een brutogewicht van meer dan 10 kilogram en
waren die mortieren met bommen herlaadbaar;
2.
op 22 december 2008 te Halsteren, gemeente Bergen op Zoom, opzettelijk consumentenvuurwerk, te weten 80, vlinders en1 signaalraket, voorhanden heeft gehad, ten aanzien waarvan niet werd voldaan aan de bij het Vuurwerkbesluit gestelde eisen of de
ter uitwerking van voornoemd besluit krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet
milieubeheer gestelde regels, immers waren die vlinders endie signaalraket niet voorzien van de aanduiding: "Geschikt voor particulier gebruik" en een gebruiksaanwijzing met zodanige aanwijzingen en/of waarschuwingen dat bij het dienovereenkomstig handelen geen letsel of schade bij de gebruiker en/of omstanders kon ontstaan
3.
op tijdstippen inde periode 1 tot en met 22 december 2008 te Halsteren, gemeente Bergen op Zoom en te Bergen op Zoom telkens opzettelijk consumentenvuurwerk aan anderen ter beschikking heeft gesteld, teweten
- aan M.M.P.J [de koper] 5 vuurpijlen merk Maermaid Firework en een Chinese rol en 9
vlindersen 9 mortieren met bommen en een signaalraket en
- aan [koper 2] 10 vlinders en
- aan [een koper] 2 Chinese rollen en 4 flowerbeds en18 signaalraketten,
ten aanzien van welk vuurwerk niet werd voldaan aan de bij het Vuurwerkbesluit
gestelde eisen of de ter uitwerking van voornoemd besluit krachtens artikel
9.2.2.1 van de Wet milieubeheer gestelde regels, immers waren voornoemde
Chinese rollen en flowerbeds niet voorzien van de aanduiding: "Geschikt voor
particulier gebruik" en waren voornoemde signaalraketten en vlinders niet voorzien van een gebruiksaanwijzing met zodanige aanwijzingen en/of
waarschuwingen dat bij het dienovereenkomstig handelen geen letsel of schade bij
de gebruiker en/of omstanders kon ontstaan en
waren voormelde vuurpijlen niet voorzien van een vast verbonden stok voor
vluchtstabilisatie en waren die mortieren met bommen herlaadbaar;
4.
inde periode 1 tot en met 22 december 2008 te Bergen op Zoom, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft geteeld (in een pand aan de [adres]) 45 hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst II.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert op grond van hetgeen zij bewezen acht aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 15 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Zij is van mening dat sprake is van zwaar vuurwerk met een duidelijke gevaarzetting. Zij heeft aangegeven dat zij rekening heeft gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waaronder het feit dat hij in een schuldsanering zit. Verder is rekening gehouden met het feit dat verdachte niet eerder voor een soortgelijk feit is veroordeeld.
6.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging vindt de eis van de officier van justitie disproportioneel. Verdachte heeft ongeveer een jaar geleden in voorlopige hechtenis heeft gezeten voor de feiten waarvoor hij nu terecht staat. Inmiddels heeft hij weer werk gevonden. Verwacht wordt dat over anderhalve maand de schuldsanering is afgerond. Indien, zoals de officier van justitie nu vordert, verdachte terug moet naar de gevangenis, dan verliest hij zijn baan en kan ook de schuldsanering niet worden afgerond. Verzocht wordt daarom om verdachte niet terug te sturen naar de gevangenis. De verdediging stelt zich op het standpunt dat volstaan kan worden met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die gelijk is aan het voorarrest en een taakstraf met daarnaast eventueel nog een voorwaardelijke gevangenisstraf.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich in een periode voorafgaande aan de jaarwisseling schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van illegaal vuurwerk en de handel daarin. Het vuurwerk dat hij inkocht heeft hij opgeslagen in de woningen van zijn moeder en van zijn vriendin. In de woning van zijn moeder heeft verdachte bovendien een hennepkwekerij opgezet.
De rechtbank is uit het dossier gebleken dat het om behoorlijke hoeveelheden vuurwerk ging. Verder is de rechtbank gebleken dat de handel van verdachte in vuurwerk een vrij professioneel karakter kreeg. Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij reclame maakte voor zijn handel onder vrienden en kennissen. Samen met zijn vriendin had hij een lijst samengesteld met vuurwerk dat bij hem besteld kon worden. Die lijst verspreidde hij onder zijn vrienden en kennissen. Ook in voorgaande jaren handelde verdachte in vuurwerk.
Door zijn handelen heeft verdachte onverantwoorde risico's genomen en de gezondheid van mensen in gevaar gebracht. Een flink deel van het vuurwerk dat verdachte voorhanden heeft gehad en aan anderen heeft geleverd bevatte geen daarbij behorende gebruiksaanwijzing. Met name nu het om tamelijk zwaar vuurwerk ging heeft verdachte anderen in gevaar gebracht.
Ook tilt de rechtbank zwaar aan de combinatie van opslag van vuurwerk in de woning van zijn moeder en de in diezelfde woning opgezette hennepkwekerij. Het is een feit van algemene bekendheid dat een hennepkwekerij brandgevaarlijk is. Mocht ooit kortsluiting en brand zijn ontstaan als gevolg van de hennepkwekerij, dan zou de schade, nog afgezien van het menselijk leed dat zou zijn veroorzaakt, niet te overzien zijn geweest. Door zijn handelen heeft verdachte niet alleen zijn moeder maar ook buurtbewoners in gevaar gebracht. Verdachte heeft zich kennelijk om al deze gevolgen niet bekommerd en slechts gehandeld uit winstbejag.
De rechtbank neemt dit verdachte erg kwalijk en zij zal hiermee rekening houden bij de bepaling van de soort en de hoogte van de op te leggen straf.
Welke straf passend is voor deze feiten hangt af van diverse factoren. De rechtbank houdt er rekening mee dat verdachte niet eerder met justitie in aanraking is geweest voor dergelijke feiten.
Verdachte heeft 11 dagen in voorlopige hechtenis gezeten. Begin januari 2009 is de voorlopige hechtenis geschorst. Ter zitting is de rechtbank gebleken dat verdachte inmiddels een baan heeft gevonden. Verder is gebleken dat de schuldsanering binnen afzienbare tijd kan worden afgerond. Onder deze omstandigheden acht de rechtbank het niet passend verdachte terug te sturen naar de gevangenis. Hierbij heeft de rechtbank ook rekening gehouden met straffen die in soortgelijke zaken in Nederland zijn opgelegd.
De rechtbank zal verdachte veroordelen tot een werkstraf van 240 uren. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot een forse gevangenisstraf waarbij het onvoorwaardelijke gedeelte gelijk is aan het voorarrest.
Met deze voorwaardelijke straf wordt beoogd verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
6.4 Het ad informandum gevoegde
De rechtbank heeft de op de dagvaarding ad informandum vermelde strafbare feiten bij de strafbepaling buiten beschouwing gelaten, nu de verdediging ter zitting heeft aangegeven dat die feiten niet meegenomen mogen worden.
7 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 9, 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27, 47, 57 en 91 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 9.2.2.1. en 22.2 van de Wet milieubeheer, de artikelen 1.2.2., 2.1.3. en 5.4.3. van het Vuurwerkbesluit, de Regeling nadere eisen aan vuurwerk 2004, de artikelen 1a, 2, 6 en 87 van de Wet op de economische delicten en de artikelen 3, 11, 13 en 14 van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
8 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1: medeplegen van overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1. van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd,
feit 2: overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1. van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan,
feit 3: overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1. van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd,
feit 4: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een werkstraf van 240 uren;
- beveelt dat indien verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 120 dagen;
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 191 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf;
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. Breeman, voorzitter, mr. Van Kralingen en mr. Prenger, rechters, in tegenwoordigheid van Van den Goorbergh, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 4 november 2009.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
1.
hij op of omstreeks 22 december 2008, te Bergen op Zoom, tezamen en in
vereniging met een ander, althans alleen al dan niet opzettelijk,
consumentenvuurwerk, te weten een flowerbed en/of 213, in elk geval één of
meer vlinders en/of 18, in elk geval één of meer mortieren met bommen en/of
29, in elk geval één of meer signaalraketten, voorhanden heeft gehad, ten
aanzien waarvan niet werd voldaan aan de bij het Vuurwerkbesluit gestelde
eisen of de ter uitwerking van voornoemd besluit krachtens artikel 9.2.2.1 van
de Wet milieubeheer gestelde regels, immers was/waren dat flowerbed en/of die
vlinders niet voorzien van de aanduiding: "Geschikt voor particulier gebruik"
en/of
waren die die vlinders en/of mortieren met bommen en/of signaalraketten niet
voorzien van een (Nederlandstalige) gebruiksaanwijzing met zodanige aanwijzingen
en/of waarschuwingen dat bij het dienovereenkomstig handelen geen letsel of
schade bij de gebruiker en/of omstanders kon ontstaan en/of
had dat flowerbed een brutogewicht van meer dan 10 kilogram en/of
waren die mortieren met bommen herlaadbaar en/of
waren die vlinders en/of dat flowerbed en/of signaalraketten in strijd
met het bepaalde in Bijlage III behorende bij de Regeling nadere eisen aan
vuurwerk 2004 voorzien van een lading met een groter gezamenlijk gewicht
en/of een andere samenstelling dan ingevolge die Bijlage was toegestaan;
art 1.2.2 lid 1 ahf/ond a Vuurwerkbesluit
art 2.1.3 lid 1 Vuurwerkbesluit
2.
hij op of omstreeks 22 december 2008, te Halsteren, gemeente Bergen op Zoom,
al dan niet opzettelijk, consumentenvuurwerk, te weten 80, in elk geval één of
meer vlinders en/of 1 signaalraket, voorhanden heeft gehad, ten aanzien
waarvan niet werd voldaan aan de bij het Vuurwerkbesluit gestelde eisen of de
ter uitwerking van voornoemd besluit krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet
milieubeheer gestelde regels,
immers was/waren die vlinders en/of die signaalraket niet voorzien van de
aanduiding: "Geschikt voor particulier gebruik" en/of een (Nederlandstalige) gebruiksaanwijzing met zodanige aanwijzingen en/of waarschuwingen dat bij
het dienovereenkomstig handelen geen letsel of schade bij de gebruiker en/of
omstanders kon ontstaan
en/of waren die vlinders en/of die signaalraket in strijd met het bepaalde in
Bijlage III behorende bij de Regeling nadere eisen aan vuurwerk 2004 voorzien
van een lading met een groter gezamenlijk gewicht en/of een andere
samenstelling dan ingevolge die Bijlage was toegestaan;
art 1.2.2 lid 1 ahf/ond a Vuurwerkbesluit
art 2.1.3 lid 1 Vuurwerkbesluit
3.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 1 tot en met 22
december 2008, te Halsteren, gemeente Bergen op Zoom en/of te Bergen op Zoom
en/of elders in Nederland (telkens) al dan niet opzettelijk,
consumentenvuurwerk aan één of meer anderen ter beschikking heeft gesteld, te
weten
- aan M.M.P.J [de koper] 5, in elk geval één of meer vuurpijlen merk Maermaid
Firework en/of een Chinese rol en/of 9, in elk geval één of meer vlinders
en/of 9 mortieren met bommen en/of een signaalraket en/of
- aan [koper 2] 10, in elk geval één of meer vlinders en/of
- aan [een koper] 2, althans één Chinese rol(len) en/of 4, althans één
of meer flowerbeds en/of 18, in elk geval één of meer signaalraketten,
ten aanzien van welk vuurwerk niet werd voldaan aan de bij het Vuurwerkbesluit
gestelde eisen of de ter uitwerking van voornoemd besluit krachtens artikel
9.2.2.1 van de Wet milieubeheer gestelde regels, immers was/waren voornoemde
Chinese rollen en/of flowerbeds niet voorzien van de aanduiding: "Geschikt voor
particulier gebruik"
en/of waren voornoemde signaalraketten en/of vlinders niet voorzien van een (Nederlandstalige) gebruiksaanwijzing met zodanige aanwijzingen en/of
waarschuwingen dat bij het dienovereenkomstig handelen geen letsel of schade bij
de gebruiker en/of omstanders kon ontstaan en/of
waren voormelde vuurpijlen niet voorzien van een vast verbonden stok voor
vluchtstabilisatie en/of
waren die mortieren met bommen herlaadbaar en/of
waren die vlinders en/of Chinese rollen en/of mortieren met bommen en/of
signaalraketten en/of die flowerbeds in strijd met het bepaalde in Bijlage III
behorende bij de Regeling nadere eisen aan vuurwerk 2004 voorzien van een
lading met een groter gezamenlijk gewicht en/of een andere samenstelling dan
ingevolge die Bijlage was toegestaan;
art 1.2.2 lid 1 ahf/ond a Vuurwerkbesluit
art 2.1.3 lid 1 Vuurwerkbesluit
4.
hij in of omstreeks de periode 1 tot en met 22 december 2008 te Bergen op
Zoom, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen
opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk
geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres])
een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 50, althans één of meer hennepplanten
en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een
materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet.
art 3 ahf/ond B Opiumwet
art 11 lid 2 Opiumwet