ECLI:NL:RBBRE:2009:BK5980
Rechtbank Breda
- Voorlopige voorziening
- M. Leijten
- Rechtspraak.nl
Opheffing van beslag wegens racistische motivering van vrees voor verduistering
In deze zaak heeft de Rechtbank Breda op 9 december 2009 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de besloten vennootschap Sugar Power Company B.V. (hierna: SPC) en de besloten vennootschap Konsonant B.V. (hierna: Konsonant). SPC vorderde de opheffing van conservatoire beslagen die door Konsonant waren gelegd op roerende zaken van SPC. De beslagen waren gelegd in het kader van een vordering van Konsonant wegens huurachterstand. SPC stelde dat de vordering van Konsonant ondeugdelijk was en dat de vrees voor verduistering, die aan de beslagen ten grondslag lag, niet voldoende was onderbouwd.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de vrees voor verduistering onvoldoende was onderbouwd en dat de motivering van Konsonant, die verwees naar de afkomst van de klanten van SPC, racistische elementen bevatte. Dit leidde tot de conclusie dat het gelegde beslag op roerende zaken opgeheven moest worden. De voorzieningenrechter wees de vorderingen van SPC tot opheffing van de beslagen onder derden af, omdat de vordering van Konsonant niet summierlijk ondeugdelijk was gebleken. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige onderbouwing van vorderingen in het kader van conservatoire beslagen en wijst op de noodzaak om racistische motieven in juridische procedures te vermijden. De beslissing van de voorzieningenrechter is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de opheffing van het beslag onmiddellijk effect heeft, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.